Geachte Armand Girbes: uw kritische corona-monoloog snijdt hout

06 februari 2021Leestijd: 3 minuten
Armand Girbes. Foto: Screenshot YouTube

Publicist en communicatieadviseur Onno Aerden geeft wekelijks ongevraagd advies aan iemand in het nieuws. Deze week aan Armand Girbes, hoofd van de IC-afdeling van het Amsterdamse UMC. Slim om het debat over de druk op de zorg te beginnen met een monoloog.

Onno Aerden

Publicist en communicatieadviseur Onno Aerden (1967) geeft wekelijks ongevraagd communicatie-advies aan iemand die de publiciteit haalde.

Er waren de provocaties van de Jort Kelders en de Marianne Zwagermans: treft corona niet bovengemiddeld veel mensen met overgewicht? Of stokoude mensen die sowieso weinig perspectief meer hebben? Is, kortom, het middel van een economische noodstop niet veel erger dan de kwaal, de hoge sterfte onder al verzwakte mensen?

Hier en daar worden inmiddels ook in de Kamer vraagtekens geplaatst bij de aanpak van het kabinet die (hoog)bejaarden en zwakkeren  dubbel bevoordeelt: ze worden als eerste ingeënt én ze krijgen als coronapatiënt bij de – opnieuw verwachte – grote drukte voorrang op de intensive care, ten koste van onder meer kanker- en hartoperaties.

‘We moeten minder coronapa­tiën­ten toelaten op de IC’

In de kakofonie van hele en halve deskundigen was daar ineens uw zakelijke stem. Via een ‘monoloog’, opgetekend in de krant.

Een monoloog: handige manier om uw verhaal te laten landen. Geen vragen van een journalist tussendoor, geen onrust aan een tafel in een tv-studio met allerlei andere-meningenmensen.

Die redacties bellen u vanzelf wel (Op1 was de meteen de eerste vrijdagavond 5 februari) want wat u zegt is niet mals. Verpakt in de boodschap dat iedere patiënt u even lief is, breekt u een lans voor de mensen die door de coronadrukte worden gemist. ‘Ik zorg nu heel goed voor de mensen die mij onder ogen komen. Maar de mensen die mij níet onder ogen komen, worden nu benadeeld. Dat zijn de lijkjes onder de boom. Er is niemand die voor hen opkomt.’ Nou ja, niemand – u dus.

En u hebt recht van spreken, als hoogleraar intensive care-geneeskunde, klinisch farmacoloog en hoofd van de afdeling intensive care volwassenen van het UMC in Amsterdam. In uw monoloog klinkt frustratie door: u zou net zo goed een keer géén mensen willen behandelen die geveld zijn door het virus, omdat ze oud en breekbaar zijn, hun hele leven lang zwaar hebben gerookt en/of ongezond hebben gegeten. Opnieuw netjes: ‘Als ik moet kiezen tussen een vaccin voor mijn 86-jarige vader of voor een huisarts, dan zeg ik: geef het aan de huisarts. En dan moet mijn vader nog even wachten, hoe jammer ik dat ook vind.’

De kop boven het stuk, dat online al snel viraal ging, raakt de kern: ‘Niemand durft te zeggen: we moeten minder coronapa­tiën­ten toelaten op de IC.’

Veel IC-patiënten met een migratieachtergrond

Helemaal nieuw bent u niet in het meningencircus. Vorig jaar onthulde u in VPRO-radioprogramma Argos dat opvallend veel IC-patiënten een migratieachtergrond hadden. Kamervragen volgden, grote paniek onder het opinievolk: mocht dat wel gezegd? Net zo droog als uw monoloog, was uw reactie: het betrof een simpele waarneming. Maar waar niemand iets kan veranderen aan de grote instroom van immigranten op de intensive care, kunnen we wel vragen stellen bij de logica dat corona altijd voorrang heeft op die peperdure en schaarse plekken waar zorg op leven en dood wordt geboden.

Het is fijn om het noodzakelijke debat over kosten en opbrengsten van de behandeling van zeer kwetsbare mensen ten koste van mogelijk gezondere anderen op de intensive care, te starten aan de hand van praktische, waardenvrije observaties zoals u die ons meegeeft.

Een kritische stem, rechtstreeks vanuit de brandhaard, dat is wat zo’n gevoelig debat nodig heeft. Liever op tv en in de pers gevoerd dan online, en liever minder door de Peter R.’s, Famke Louises en Zwagermannen van dienst, en meer door verstandige mensen zoals u.