Amerikaanse aandelen waren beste belegging in jaren 10

31 december 2019Leestijd: 3 minuten
President Donald Trump - AFP

Aan het begin van de jaren twintig kunnen beleggers terugkijken op een decennium waarin aandelen loonden. Na de grote financiële crisis, die begon in de Verenigde Staten, waren het toch weer Amerikaanse aandelen die de beste rendementen opleverden. Beleggers die voorsorteerden op een inhaalslag van de markten elders ter wereld hebben tot dusver ongelijk gekregen, schrijft Marijn Jongsma.

Aandelen buiten de Verenigde Staten mogen dan wel goedkoper zijn, maar daarvoor is kennelijk ook een goede reden. De brede S&P 500-index kreeg er sinds eind 2009 bijna 190 procent bij, brede indices (MSCI) voor Europa en opkomende markten plusten respectievelijk een slordige 80 en 50 procent.

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks op donderdag over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Waarom deden Amerikaanse aandelen het zoveel beter? Om te beginnen groeien Amerikaanse bedrijven doorgaans harder en zijn ze winstgevender. De aanwezigheid van één grote, goed functionerende kapitaalmarkt zorgt voor goede financieringsmogelijkheden (ook voor starters) en zowel het ontslaan als het aantrekken van personeel is doorgaans gemakkelijker. Een gunstig belastingregime speelt uiteraard ook mee.

Mede dankzij dit klimaat herbergen de Verenigde Staten wereldwijde technologische giganten als Facebook, Apple en Google, die dankzij hun voorsprong en dominantie hun hoge winstmarges kunnen volhouden.

Door opkopen eigen aandelen worden bedrijven overschat

Maar, zo waarschuwt portfoliomanager Robert Almeida van de (Amerikaanse) vermogensbeheerder MFS: er is een belangrijk element waardoor de kracht van Amerikaanse ondernemingen wordt overschat. En dat is de massale inkoop van eigen aandelen, al dan niet met geleend geld. Hierdoor neemt het aantal aandelen in omloop af en stijgt de winst (en ook de eventuele dividenduitkering) per aandeel. Hoe hoger de winst per aandeel, hoe meer beleggers bereid zijn ervoor te betalen: de taart wordt immers in minder punten opgedeeld. Bovendien neemt de vraag naar een bepaald aandeel tijdelijk toe zodra een bedrijf als koper optreedt.

Lees ook van Marijn Jongsma: Beleggen in olie, bepaald niet waanzinnig

Een randverschijnsel is het bepaald niet. Sinds 2010 zijn Amerikaanse bedrijven elk jaar zelf verreweg de grootste kopers van aandelen. Zou die vraag wegvallen, zo stelt zakenbank Goldman Sachs, dan zou dat ‘vrijwel zeker’ tot ‘neerwaartse druk’ op de aandelenkoersen leiden.

Europese bedrijven geven voorkeur aan hogere kasreserves

Met de onderneming zelf gebeurt overigens niets na een aandeleninkoop. Alleen de balans verandert: er wordt meer geleend of – als de aankopen uit eigen zak worden betaald – de reserves slinken. In beide gevallen daalt het eigen vermogen en wordt de onderneming dus iets minder degelijk. Almeida spreekt van ‘financiële alchemie’, die buiten de Verenigde Staten veel minder wordt toegepast. Waar het trucje op Wall Street de uitputting nadert (Goldman Sachs constateert al een daling na de recordinkoop ter waarde van 806 miljard dollar in 2018) is er elders nog veel mogelijk.

De trans-Atlantische kloof is namelijk groot. Europese beursfondsen gebruiken slechts 5 procent van hun kasstromen voor aandeleninkoop, tegen 25 tot 30 procent voor Amerikaanse tegenhangers. Volgens Goldman Sachs is het onwaarschijnlijk dat die kloof volledig wordt gedicht. Zo geven Europese bedrijven de voorkeur aan hogere kasreserves als een vorm van veiligheid en zijn er op het oude continent minder activistische aandeelhouders die erop aandringen.

‘Zieners’ die einde kapitalistische systeem voorspelden, zaten er faliekant naast

Omgekeerd past aandeleninkoop bij de Amerikaanse manier van denken. Wie op een zak geld zit, geeft dat gewoon terug aan de eigenaren, mede om te voorkomen dat er in de bestuurskamers geldverkwistende plannen worden bedacht. Wie een goed idee heeft, kan gewoon weer ‘nieuw’ geld ophalen.

Tegenstanders brengen daartegenin dat bestuurders te veel zijn gericht op het kunstmatig stuwen van de aandelenkoers op korte termijn, wat ten koste gaat van investeringen en uiteindelijk zelfs de technologische voorsprong van de Verenigde Staten. Harde bewijzen hiervoor ontbreken vooralsnog. Ter illustratie: Apple is recordinkoper van eigen aandelen. Wat in de jaren tien wel duidelijk is geworden, is dat de ‘zieners’ die na de kredietcrisis het einde van het kapitalistische systeem voorspelden, er faliekant naast zaten.