De verloren status van de eens zo geprezen BRICS-landen

20 november 2019Leestijd: 3 minuten
epaselect BRASIL BRICS SUMMIT

De BRICS-landen ontlenen hun kracht vooral aan politieke symboliek, schrijft Bram Boxhoorn. Want in werkelijkheid zijn zij niet zo eensgezind en draait het vooral om eigenbelang.

Rond de eeuwwisseling muntte de voormalig Goldman Sachs-econoom en Britse parlementariër Jim O’Neill de term ‘BRIC’, een acroniem voor vier landen met snel groeiende economieën: Brazilië, Rusland, India en China. Deze club van vier landen – later uitgebreid met Zuid-Afrika, vandaar BRICS – symboliseerde de overgangsfase in het stelsel van internationale verhoudingen. Rond de eeuwwisseling liep namelijk het unipolaire, post-Koude Oorlogstelsel ten einde, met de Verenigde Staten als enig overgebleven wereldmogendheid. Nieuwe spelers kondigden zich aan, China en India voorop.

Bram Boxhoorn

Bram Boxhoorn is historicus en directeur van de Atlantische Commissie. Hij is tevens gastdocent bij Webster University, Leiden. Boxhoorn schrijft wekelijks een blog voor Elsevier Weekblad over buitenlandse politieke kwesties.

O’Neill betoogde dat deze vijf landen een enorm economisch potentieel hadden. Gezamenlijk vertegenwoordigen zij zo’n 40 procent van de wereldbevolking en een gezamenlijk bruto nationaal product dat gelijkstaat aan ruim 20 procent van het mondiale bruto nationaal product. Meer dan 40 procent van het wereldaanbod van en de vraag naar grondstoffen is afkomstig uit deze groep landen.

Zeer met zichzelf ingenomen

De leiders van de vijf landen komen sinds 2009 jaarlijks bijeen om financieel-economische onderwerpen te bespreken en een zekere mate van onderlinge coördinatie te bewerkstelligen. De laatste top was deze maand in Brazilië. Eerlijk is eerlijk: de eindverklaring van de topbijeenkomst is indrukwekkend, met liefst 73 punten.

Veel van wat er is bereikt sinds de vorige top, is echter marginaal. Achter de aangekondigde ‘nieuwe architectuur’ voor wetenschap, technologie en innovatie staat misschien een regiment getalenteerde wetenschappers klaar, maar – en dat is niet flauw bedoeld  –de ‘nieuwe architectuur’ is bepaald geen pronkstuk voor een zozeer met zichzelf ingenomen gezelschap van zelfbenoemde ‘vibrant nations’. En dat beeld is ook van toepassing op andere gezamenlijke initiatieven en beleidsterreinen.

Uit de besluiten valt verder niet zo veel op te maken, behalve dat er veel gezamenlijke bijeenkomsten op ministers- en ambtelijk niveau waren. En dat er een verrassend groot aantal bilaterale bijeenkomsten (Rusland-India, India-Brazilië) gepland staat, is geen teken van grote eensgezindheid. Ook volgen er uitnodigingen over en weer om in elkaars landen of industrieën te investeren. En passant nodigde Vladimir Poetin India van harte uit om te investeren in de Arctische Zee.

Meer invloed in de wereld

Veelzeggender is wat er in de Verklaring staat onder het kopje ‘versterking en hervorming van het multilaterale systeem’. De vijf landen blijken een zeer groot voorstander te zijn van multilaterale instellingen en vooral de Verenigde Naties zijn voor hen een panacee voor alles wat er mis is in deze wereld. Het Klimaatakkoord van Parijs? Meteen uitvoeren!

Lees ook dit commentaar van Jelte Wiersma: Isoleer China, omarm India

De indruk bestaat, kortom, dat dit gezelschap vooral zijn kracht ontleend aan politieke symboliek en nieuwe wegen zoekt om meer invloed in de wereld uit te oefenen door een gezamenlijk front te vormen. Het doet enigszins denken aan de beweging van niet-gebonden landen (Verklaring van Bandung, 1955) tijdens de Koude Oorlog, in het Westen soms oneerbiedig wel de Treiter Liga genoemd. Deze Afrikaans-Aziatische coalitie was antikolonialistisch van aard en verzette zich tegen de toenmalige grote mogendheden die de dienst uitmaakten in de wereld.

De parallel tussen de niet-gebonden landen en de BRICS-landen gaat uiteraard in vele opzichten mank. De BRICS-landen lijken misschien ook meer op een alternatieve G7. De vijf landen spreken zich ook expliciet uit voor vergroting van hun invloed in de VN en de G20. Ongetwijfeld zullen zij zich daar gezamenlijk voor inspannen. Zo lijkt multilateralisme een dekmantel voor gezamenlijk eigenbelang.

Balans

Twintig jaar later is uitgekomen wat critici toen al over het ‘BRICS-concept’ beweerden: de groep is allesbehalve een eenheid. China en India behoren inmiddels inderdaad tot de snelst groeiende economieën, maar de drie andere landen blijven achter en zijn voornamelijk grondstoffenleveranciers. Wel maken de BRICS-landen nu een vast onderdeel uit van het krachtenveld in de internationale verhoudingen.

Anders dan zij zelf beweren, lijken zij eerder uit te zijn op vergroting van hun invloed in het chaotische internationale politieke speelveld dan op de bevordering van het multilateralisme.