Daar hebben we onze revolutionaire mediakrijger Abou Jahjah weer

20 april 2016Leestijd: 4 minuten
ANP

Hij is er weer. Ons personage dat gelooft in revoluties: ‘Staan we voor een revolutie in Frankrijk?’ Dat is een vreemde formulering, ‘voor een revolutie staan’. Alsof de revolutie een entiteit is, een ding, een goddelijkheid wellicht. Eigenlijk had de vraag moeten luiden: staan we aan de vooravond van een revolutie in Frankrijk?

Ik neem u mee in de revolutionaire visioenen van ons personage: ‘We zijn wel op een scharnierpunt aanbeland, en het is een feit dat radicale ideeën nu aan zet zijn, maar je kunt geen revolutie op touw zetten met standpunten die de status-quo bepleiten.’ Dat is ernstig.

Solidariteit

De beroepsrevolutionair wil de democratie en solidariteit verdedigen. Daarin geloofde ook Lenin, de vader van alle revolutionairen. Hij wilde de democratie niet opheffen; Lenin en zijn broeders wilden de ware democratie en de solidariteit laten herrijzen.

1764403-1Afshin Ellian: Chronisch woedende ‘activisten’ beschadigen de keurige moslimsLees verder >

Lenins latere leerling schrijft verder: ‘We moeten ons daarvan bewust zijn in onze mobilisatie.’  Het gaat hier om dat laatste woord: mobilisatie. Dat is een militaristisch begrip dat in de politiek het organiseren van de massa impliceert. Dat was inderdaad de kernactiviteit van totalitaire revolutionaire bewegingen als het bolsjewisme en het nationaal-socialisme.

Motor

Deze beroepsrevolutionair schrijft even mooi als Lenin: ‘We moeten dus niet de fout maken om onze eigen mobilisatie, die fluctueert tussen succes en falen, als teken te zien dat we het initiatief in handen hebben. Voor die misrekening zouden we een hoge prijs betalen. Als we onze verdediging van de status-quo als revolutionair zien, dan zijn we al verloren. (…) Een menigte die koppig op straat kampeert en daar blijft tot haar concrete eisen binnengehaald zijn, is geen karikatuur, maar de motor van de geschiedenis.’

U denkt wellicht dat dit een tekst van Lenin is. Dat deze tekst is gepubliceerd in een soort Pravda of in een krant met de titel La Révolution.

Serieuze krant

Maar de geciteerde passages komen niet uit de Belgische Pravda of uit een blaadje van een bruine – of rode – kroeg. Ze staan in een column van het Belgische dagblad De Standaard. Jawel, de vertolker van de motor van de geschiedenis schrijft in De Standaard. De schrijver heet Dayb Abou Jahjah, een parodie op Lenin.

En De Standaard dreigt een karikatuur te worden van een serieuze krant. Waarom schenkt de hoofdredactie, die kennelijk de droom van de revolutie nog najaagt, niet ook een column aan Fouad Belkacem, de oprichter en de voorzitter van Sharia4Belgium? Hij is een echte revolutionair en ook nog bereid daar de prijs voor te betalen: twaalf jaar gevangenisstraf. Ook hij was ooit actief in Abou Jahjahs Arabisch-Europese Liga (AEL).

Ronselaar

In 2003 voorspelde ik dat de Europese moslims, vooral de Arabieren, zich niet zouden aansluiten bij de AEL. Een handjevol jongeren deed dat wel, al koos het serieuze deel daarvan later alsnog voor de echte revolutie: het jihadisme. Belkacem was terecht teleurgesteld in dat karikaturale panarabisme van Abou Jahjah. Daarom werd hij een salafist, een shariaprediker en een ronselaar voor de jihad.

Dyab Abou Jahjah, de Libanese aanhanger van de terreurbeweging Hezbollah, is na een decennium afwezigheid terug in Brussel. Zijn verschijning heb ik gekarakteriseerd als een mediakrijger. Hij werd niet groot gemaakt door de moslimjongeren, maar vooral door Belgische en Nederlandse media.

Antizionisme

Een mediakrijger is een product van de media. Minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) en Eurocommissaris Frans Timmermans wezen erop dat het antizionisme een nieuwe vorm van antisemitisme is. De kritiek op de Israëlische overheid is iets anders dan het antizionisme dat de vernietiging van de staat Israël en daarmee ook zijn volk nastreeft.

1777596-1Jodenhaat waarvan Asscher zo schrikt, is voor velen heel gewoonLees verder >

In Tussen twee werelden. De roots van een vrijheidsstrijd (uitgegeven door Meulenhoff in 2003) schreef Abou Jahjah over Israël: ‘Als Arabieren kunnen we een dergelijke staat niet erkennen, noch het bestaansrecht ervan aanvaarden. Als we dat zouden doen, ontkennen we ons eigen nationale bestaan en onze eigen nationale aspiraties. Het Arabisch-Israëlische conflict gaat niet over grenzen, het gaat niet over territorium, het is een strijd om het bestaan, zoals Jamal Abdul Nasser ooit zei. Het is een strijd om het bestaan omdat het bestaan van de staat Israël een totale ontkenning is van het Arabische nationale bestaan.’

Bewondering

Dat is exact het probleem: het bestaan. De existentie van de Arabische volkeren was en is niet in gevaar. Het zijn de Israëliërs die in het Midden-Oosten voor hun bestaan moeten strijden.

In 1987 werd Abou Jahjah lid van de Baath-Partij: ‘Eén Arabische natie met een eeuwige missie’. Dat zouden we kunnen beschouwen als een jeugdzonde. Maar helaas geeft hij later in zijn boek blijk van bewondering voor de Baath-regimes in het Midden-Oosten.

Abou Jahjahs eerste automatisch geweer was van Belgische makelij, namelijk een ‘automatisch geweer van het type G3’, aldus de mediakrijger. Nu heeft hij opnieuw een Belgisch wapen: een column in De Standaard.

Abou Jahjah is een antisemitische revolutionaire mediakrijger.