Sir Geoffrey Adams: ‘Jullie hebben een geweldig land’

17 september 2015Leestijd: 9 minuten
'Marco Bakker'

Sinds 2013 is Sir Geoffrey Adams (58) Brits ambassadeur in Den Haag. Op eerdere posten, vaak in het Midden­-Oosten, had hij met conflicten te maken. Hier ook?

Sir Geoffrey Adams, ambassadeur van het Verenigd Koninkrijk in Nederland, Companion en Ridder-­Commandeur van de Orde van Sint-Michael en Sint-George, Werkende Broeder van de Eerbare Orde van Sint Jan, ging naar kostschool in Eton en studeerde geschiedenis en politiek van het Midden-Oosten aan de University of Oxford.

Daar was hij, net als John le Carré, de markies van Bath en premier David Cameron, lid van de exclusieve Gridiron Club. Hij was diplomaat in Saudi-Arabië, Zuid-­Afrika, Egypte, Israël en Iran. Kan het deftiger en traditioneler?

Vergis je niet. Adams is zeker geen ouderwetse bekakte diplomaat. Dat zie je meteen wanneer je zijn mooie residentie aan het Haagse Plein 1813 binnenloopt. Veel marmer, zeker, maar links en rechts in de hal hangen twee hypermoderne neon kunstwerken. Tekst: Time here becomes space, en aan de andere kant: Space here becomes time.

Nog voor we daarover zijn uitgedacht, begint Adams met de rondleiding door zijn huis. Imposant Perzisch tapijt in de balzaal, met een tekst die hij kan lezen. Hij leest en spreekt vloeiend Arabisch. ‘Het gaat over de liefde,’ zegt hij met een grijns. ‘Niet over religie.’

Hilarisch

Op een antiek tafeltje een poëziebundel, maar geen Shakespeare of Milton. Pieces of Intelligence heet het. The Existential Poetry of Donald H. Rumsfeld, de hard-rechtse Amerikaanse Republikein. Hilarisch, vindt Adams: uitspraken van Rumsfeld zijn zo opgeschreven dat ze gedichten lijken. Verder overal schilderijen waarvan een aantal de eeuwenlange band tussen zijn land en Nederland moet onderstrepen.

Het had niet veel gescheeld of de residentie was, net als veel andere, verkocht tijdens een van de vele bezuinigingen op de Britse buitenlandse dienst. ‘Maar besloten is het aan te houden en juist meer te gebruiken, voor ontvangsten. We wonen hier echt en mensen vinden het leuk om bij iemand thuis te komen. Het is hier “gezellig”.’

In de kamers staan bloemen uit de mooie tuin die is opgeknapt door de vrouw van de ambassadeur. Hun drie kinderen, van tien, twaalf en veertien, hebben het hier volgens hun vader enorm naar hun zin. ‘Ze willen dat we een appartement kopen in de Archipelbuurt.’

Politieke kleur

Den Haag is de laatste post van Adams: hij is 58 en zit hier nog twee jaar. Dan gaat hij, ‘na 38 jaar hard werken’, met pensioen. Adams groeide op in deze wereld, zijn vader was ook diplomaat.

‘Ik ben geboren in Londen en ging met twee weken naar Libanon. Later woonden we in Jordanië en Egypte. Ik ben volgens Britse gewoonte naar kostschool gestuurd; toen ik bijna negen was, moest ik naar Eton. We hadden drie keer per jaar vakantie en dan ging ik naar huis. De buitenlandse dienst zit dus in mijn bloed en ik wilde na mijn studie graag naar het buitenland. Dat heeft me altijd geboeid, en politiek fascineerde me ook.’

Al vond hij nooit een partij die hij kon steunen en zal hij ook zeker niet zeggen wat zijn politieke kleur is. Bij de suggestie dat hij wel een Tory zal zijn, gezien zijn achtergrond, roept hij hard: ‘Waarom denk je dat? Dat betekent toch niet dat ik een conservatief ben? Mijn politieke opvattingen liggen in het midden, en dat moet ook. Als ambtenaar in ons systeem moet je voor regeringen kunnen werken, ongeacht hun kleur.’

Koude baden

Adams was niet erg gelukkig op Eton, althans niet op de prep school waarmee je daar begint. ‘Ik had behoorlijk veel heimwee en vond er weinig aan. Het is lang geleden en het was heel ouderwets, met koude baden, drie maanden lang geen enkel contact met je ouders, geen tv, geen kranten. Je wordt er hard van, ja. Maar waarvoor eigenlijk?’

De wereld van de diplomatie moet onherkenbaar zijn veranderd sinds zijn vaders dagen. ‘Ja en nee. De technologie en de manier van communiceren zijn natuurlijk totaal veranderd. Toen dat allemaal begon, in de jaren negentig, zeiden veel mensen dat dat het einde zou zijn van de diplomatie. Zo van: waarom moeten er mensen in bijvoorbeeld Saudi-Arabië werken? Als ik daar iemand nodig heb, bel ik ze zelf wel, of ik neem het vliegtuig.

‘Maar het interessante is dat dat dus niet is gebeurd, en ik zou willen zeggen dat diplomatie belangrijker is dan ooit. Elk land heeft diplomaten nodig die andere landen leren kennen, de taal spreken, de cultuur begrijpen. Zeker nu de wereld gecompliceerder en gevaarlijker is, is het belangrijk om diplomaten te hebben die hun werk goed doen.’

Failed state

De loopbaan van Adams toont dit ook aan. ‘Een groot deel van mijn werk had te maken met het voorkomen van conflicten. Onlangs sprak ik jullie minister Bert Koenders, over Mali. Dat land is nog steeds een enorme uitdaging. Maar als de huidige multinationale inspanningen daar, waarvan Nederland een groot deel uitmaakt, ervoor kunnen zorgen dat Mali geen failed state wordt, moet je wel beseffen hoe goed dat is. Dat is een kleine investering die uiteindelijk heel veel oplevert. De tol die moet worden betaald voor een oorlog is in alle opzichten enorm, en je ziet aan landen als Irak, Syrië, Afghanistan wat er gebeurt als een staat faalt en door conflicten wordt verzwolgen. Ik denk dat de diplomatie daar een goede rol kan spelen.’

Dit zijn geen loze woorden, heeft Adams zelf bewezen. Hij is er trots op dat hij betrokken was bij de nucleaire onderhandelingen tussen Iran en de Verenigde Staten, die eerder dit jaar uitmondden in een uniek akkoord. ‘Sinds de gijzelingsaffaire in 1979 was er tussen Iran en de Verenigde Staten geen rechtstreeks contact geweest.’

Adams gaf de Amerikanen, onder wie generaal David Petraeus, een wat in de pers privé-masterclass werd genoemd, over onderhandelen met de Iraniërs. Door zijn ambassadeurschap in Teheran wist hij daar wel wat van. En dat het niet eenvoudig was.

‘In die tijd waren de verhoudingen niet best. Ahmed Ahmedinejad was president, de Iraniërs namen een extreme positie in. Ze deden ongelooflijk moeilijk tijdens de onderhandelingen. We hadden toen makkelijk kunnen weglopen, zo lastig was het. Maar we hielden vol. Ik heb geleerd dat in de politiek alles steeds verandert. Het wordt beter, of slechter, het is dynamisch. Gelukkig werd het beter, er kwam een nieuwe president, de sfeer werd pragmatischer. Er was een grotere bereidwilligheid om mee te doen en dat leidde tot die overeenkomst.’

Ontroerend

Adams was waarnemer bij de eerste democratische verkiezingen in Zuid-Afrika, in 1994. ‘Er werd chaos en geweld voorspeld. Elk weekeinde waren er onlusten in Kwazulu-Natal, waarbij honderden mensen omkwamen. De vooruitzichten waren zo slecht. Op de ochtend van de verkiezingen gingen er nog bommen af. We dachten: het gaat mis. Maar nee.

‘We gingen naar Oost-Transvaal en de mensen stonden in de rij om te gaan stemmen. De mevrouw naast haar meid: allemaal naast elkaar. De ontroerendste dag van mijn werkende leven. Het stemt je optimistisch over de menselijke natuur.’

Een taaltest was onderdeel van de toelatingsprocedure voor de buitenlandse dienst, waar Adams zich in 1979 aanmeldde.

‘Dat deed ik goed en ik kon kiezen tussen Chinees en Arabisch. Ik dacht, als ik Chinees doe, ga ik hoogstens een paar keer naar een post in China. Maar met Arabisch heb je dat hele gebied: Marokko, Egypte, Saudi-Arabië. Geweldige, heel verschillende landen die allemaal van belang zijn voor het Verenigd Koninkrijk. Als diplomaat kun je naar een mooi land worden gestuurd, waar je graag vakantie viert. Maar uiteindelijk kan zo’n land niemand wat schelen als we er geen belangen hebben. En ik wilde niet in een land zitten waarvoor ik moest pleiten: ik wilde naar een land dat ertoe doet.’

Tam

Nederland, en dus nog eigen keus ook. Verbaasde blik. ‘Ja! Ik heb me hiervoor aangemeld, ik wilde echt heel graag hierheen. Ik wilde werken in een land dat ik bewonder. En ik bewonder Nederland heel erg, ik vind het hier fantastisch. Jullie hebben een geweldig land. Het is zo makkelijk om hier te wonen en vrienden te maken. Ik werk nu samen met een regering met wie we het fundamenteel eens zijn, met mensen wier waarden ik deel. Dat was in het Midden-Oosten wel eens anders. Ik doe opbouwend werk en heb niets met conflicten te maken.’

Nederlanders kunnen wel eens wat nederig doen over hun land, dat zeker in vergelijking met heftige posten als Egypte, Iran of Israël nogal tam aandoet. Een rustige laatste post voor hij met pensioen gaat? Zo ziet Adams dat helemaal niet.

‘De kwestie van de Europese Unie is zo belangrijk. Wat dat betreft zijn het, zeker voor ons Britten, nu de make or break-jaren. Should we stay or should we go, blijven we of gaan we weg? Dat is de grote politieke kwestie van dit moment.
‘Wij geloven dat de steun van het Britse publiek aan de EU moet worden opgefrist; dat geldt trouwens niet alleen voor de Britten.

‘Als David Cameron kan zeggen: we ­voelen ons op ons gemak in de EU, we hebben een andere geschiedenis en politieke cultuur dan sommige landen op het vasteland, maar de EU is soepel genoeg om aan ons allemaal plaats te bieden, dan hoop ik vurig dat de Britten ja tegen de EU zullen zeggen.’

De EU hervormen om in elk geval een ‘Brexit’ tegen te gaan, die wens kun je in één zin uitspreken. Maar krijg het maar eens voor elkaar. Wat dat betreft bewondert Adams wat hij het Nederlandse pragmatisme noemt.

‘Er was een tijd dat je kon zeggen: de EU gaat over Europese idealen. Kijk naar de generatie voor ons, die de oorlog heeft meegemaakt. Duitsland en Nederland moesten zo nauw worden verbonden dat een oorlog onmogelijk werd. En dat is gebeurd! Echt verbazingwekkend! Mijn vader vocht tegen de Duitsers. Onze generatie en die daarna vinden dat onvoorstelbaar. Oorlog met de Duitsers, nu? Belachelijk! Dat is een behoorlijk indrukwekkende prestatie waarvoor we respect moeten hebben.’

Eiland

Natuurlijk kan de toekomst van de EU niet alleen rusten op idealen uit het verleden. ‘En wij Britten denken ook niet dat het doel van de EU is een ever closer union, een steeds verenigder unie. Ik denk niet dat de Britten de grenzen willen afschaffen. We moeten duidelijk maken dat je echt iets hebt aan de EU. Dat het niet gaat over flauwekul als rechte bananen of olijfolie in bakjes in restaurants, maar dat het de bewegingsvrijheid van mensen vergroot. Een slimme technicus kan net zo goed in Eindhoven werken als in Boedapest of Athene. We moeten denken: misschien houden we niet van de EU, maar het is best handig om erbij te horen.’

De EU kraakt aan alle kanten. Eerst de financiële crisis die de verhoudingen tussen lidstaten op de spits dreef; nu een immigratieprobleem van ongekende omvang. ‘Wij controleren graag onze grenzen,’ zegt de ambassadeur. Dat is het voordeel van een eiland zijn.

‘Voor jullie is dat geen optie. Kort geleden kondigde Cameron aan dat hij twintigduizend vluchtelingen opneemt. Dat is zijn eigen beslissing en geen opdracht van Brussel; een wezenlijk punt voor ons. We willen dat onze politici beslissen wie mag komen, geen commissie in Brussel met mensen die we niet kennen.’ En die vluchtelingen, van wie een groot deel naar Groot-Brittannië wil? ‘Elk verstandig beleid moet een combinatie zijn van onmiddellijke hulp aan de mensen die al in Europa zijn, en nadenken over de oorzaken die hen daar brengen.’

Catastrofe

We kunnen moeilijk alle conflicten in de wereld oplossen. ‘Nee, maar kijk naar Afrika. Eritrea is een probleem, veel mensen willen weg, dat regime is mislukt. Maar er komen bijna geen Ethiopiërs naar Europa. En dat is een buurland. Dat groeit snel, er komen banen, er wordt geïnvesteerd. En neem de ebola-crisis. Dat had een catastrofe kunnen worden, en dat is niet gebeurd omdat de hele wereld te hulp schoot. Mijn punt is dat rampen niet onvermijdelijk zijn.’

Over twee jaar stopt Adams, die eruitziet alsof hij ook dan nog wel over behoorlijk wat energie zal beschikken. Wat gaat hij doen? ‘Mijn vrouw is Schots en we hebben een huis in Fife. Daar heerst stilte. Ongelooflijk rustgevend voor de ziel. Daar gaan we wonen. Hier in Nederland is het soms wel moeilijk om aan de drukte te ontsnappen. Er is weinig ruimte in dit land. Daarom polderen jullie ook steeds.’

Elsevier nummer 39, 26 september 2015