Maakt zaak Milieudefensie tegen Shell kans?

05 april 2019Leestijd: 5 minuten
ART_38_fossiele_gekkies_150027_IMG_NEDFossielGektemilieudefensie3

Milieudefensie en zes andere organisaties hebben Shell op vrijdag 5 april officieel gedagvaard. Het zevental wil dat de rechter het energiebedrijf dwingt sneller te stoppen met olie- en gaswinning omdat alleen zo de opwarming van de aarde nog onder de 1,5 graad zou kunnen blijven.

De zaak gaat veel tijd in beslag nemen en een uitspraak wordt niet voor 2021 verwacht.

Shell reageerde teleurgesteld dat Milieudefensie de in 2018 aangekondigde zaak doorzet en niet kiest voor ‘constructieve samenwerking’. Het bedrijf zegt volledig achter de aanpak van klimaatverandering te staan maar vindt dat het onderwerp niet thuishoort in de rechtszaal.

Het proces tegen Shell doet denken aan de zogenoemde klimaatzaak. In 2013 klaagde actiegroep Urgenda de Staat aan omdat deze te weinig zou doen tegen klimaatverandering. Aanvankelijk werd het proces als kansloos gezien. Maar Urgenda won, en het vonnis hield vorig jaar stand in hoger beroep.

Urgenda-vonnis voert de druk op het kabinet op

Weliswaar ging het kabinet uit principe in cassatie omdat de rechter op de stoel van de wetgever zou zijn gaan zitten. Maar minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat (VVD) zegde toe het vonnis wel uit te voeren. Dat betekent dat Nederland in 2020 minstens een kwart minder broeikasgassen moet uitstoten dan in 1990. Het kabinet kondigde eerder dit jaar de sluiting aan van de Hemwegcentrale in Amsterdam en komt later deze maand met aanvullende maatregelen. Roger Cox, een van de advocaten van Urgenda, wil zijn succes herhalen maar nu niet met een overheid maar een multinational.

Wat willen de milieuorganisaties bereiken met de rechtszaak?

Milieudefensie eist dat Shell in 2050 netto geen CO2, het voornaamste door mensen uitgestoten broeikasgas, meer uitstoot. In 2030 moet de uitstoot al met 45 procent zijn gedaald ten opzichte van 2010. Alleen zo zou Shell kunnen voldoen aan het verdrag van Parijs en de wereldwijde temperatuurstijging onder de 2 graden Celsius, en nog liever 1,5 graad kunnen houden. In de praktijk zou dat betekenen dat Shell veel sneller dan haar eigen plannen moet overstappen van gas- en oliewinning naar andere energiebronnen.

Strijd over het klimaat speelt zich steeds vaker af in de rechtszaal

Milieudefensie wil dus diep ingrijpen in de strategie van Shell. Daarmee verschilt de zaak van eerdere klimaatrechtszaken tegen energiebedrijven in de Verenigde Staten. Diverse steden en staten, met als bekendste voorbeeld New York, stelden energiebedrijven financieel aansprakelijk voor de gevolgen van klimaatverandering. Denk aan hogere dijken om te beschermen tegen zeespiegelstijging. Overigens tot dusver zonder succes.

De groeiende populariteit van het recht als wapen laat ook zien dat de strijd tegen klimaatverandering verandert. Milieuorganisaties beschrijven het steeds minder als een veelkoppig probleem waar iedereen in meer of minder mate voor verantwoordelijk is. En meer en meer als een moreel thema met duidelijke slechteriken: grote bedrijven die fossiele brandstoffen produceren of veel energie gebruiken. Dit is ook te zien in de discussie over het Klimaatakkoord die zich toespitst op de CO2-taks voor de industrie terwijl dat slechts één van de maatregelen uit een dik pakket is.

Hoe wil Milieudefensie de rechter overtuigen?

De klacht tegen Shell lijkt op die van Urgenda tegen de Staat. Door meer CO2 uit te stoten dan zou passen onder het verdrag van Parijs begaat Shell volgens Milieudefensie wat in het Burgerlijk Wetboek een ‘onrechtmatige daad’ wordt genoemd. Door hun handelen zou de kans toenemen dat de aarde met meer dan 2 graden opwarmt en burgers gaan lijden onder de gevolgen van klimaatverandering. Ook beroept Milieudefensie zich indirect op het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens. In de uitspraak van het hoger beroep van de Urgendazaak concludeerde de rechter – kort door de bocht – dat een te gebrekkige aanpak van klimaatverandering een mensenrechtenschending is.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Milieudefensie onderbouwt deze redenatie met rapporten van IPCC, de VN-organisatie die het klimaatonderzoek bundelt in rapporten en diverse klimaatverdragen, zoals het verdrag van Parijs. Ook haalt Milieudefensie interne en externe documenten aan van Shell die moeten bewijzen dat Shell het gevaar van klimaatverandering erkende en toch is doorgegaan met de uitstoot van broeikasgassen.

Is het wel eerlijk een bedrijf verantwoordelijk te houden voor klimaatverandering?

Shell doet niets illegaals door fossiele brandstoffen te produceren en te verkopen. Sterker nog ze verkopen hun producten aan bedrijven en burgers die er auto’s mee laten rijden en consumptiegoederen produceren. Als bedrijf is het bovendien verplicht om waarde te creëren voor de aandeelhouders. Van alle energie die Nederland gebruikt komt intussen nog altijd 93 procent uit fossiele energie, en wereldwijd is dat 87 procent. Het is moeilijk voor te stellen dat de wereld zonder die energie net zo welvarend was geworden als ze nu is.

In dat opzicht is het vreemd Shell verantwoordelijk te houden. Bovendien zegt Shell zelf de doelen van het akkoord van Parijs ook te steunen en toe te willen naar een energiesysteem dat geen broeikasgassen uitstoot. Inmiddels is er een divisie opgezet voor hernieuwbare energie New Energies, koopt Shell regelmatig ‘groene’ startups en stapte het vorige week zelfs uit een lobbyclub voor energiebedrijven dat in de ogen van Shell niet genoeg aandacht heeft voor klimaat.

PBL: Klimaatdoelen waarschijnlijk niet gehaald, kabinet komt toch met CO2-taks

Maar Milieudefensie hecht weinig waarde aan deze tegenwerpingen. Volgens de organisatie heeft Shell een grote invloed op de – toekomstige – energievoorziening en draagt het als uitstoter van 1,8 procent van de totale historische CO2-uitstoot een grote verantwoordelijkheid voor klimaatverandering. De organisatie wijst erop dat Shell wist van het gevaar van klimaatverandering en eind jaren negentig begon met investeringen in hernieuwbare energie. Deze activiteiten werden gestopt en het bedrijf concentreerde zich weer op fossiele brandstoffen.

Verder zou koerswijziging van Shell naar hernieuwbare energie niet ver genoeg gaan. Milieudefensie vindt dat New Energies nog een te klein deel is van het bedrijf, dat de transitie sneller moet en dat ook andere organisaties waar Shell bij is aangesloten te weinig doen tegen klimaatverandering.

Hoe kansrijk is de rechtszaak?

Dat is nog ongewis. Nog niet eerder is een bedrijf in Nederland aangeklaagd voor de gevolgen van CO2-uitstoot. Zoals gezegd won klimaatactiegroep Urgenda tot twee maal toe van de Staat. Milieudefensie zal zich daardoor gesteund voelen. Tegelijkertijd is er nog altijd kritiek op het Urgenda-vonnis omdat de rechter zich te veel met beleid bemoeid zou hebben. Het wachten is nog op de cassatie. Bovendien gaat het in dit geval om een multinational en geen overheid.

Tweede Kamer buigt zich over ‘meest ambitieuze klimaatwet ter wereld’

Toch achten juridische experts de zaak zeker niet kansloos. ‘De essentie van de claim is niet zo gek,’  zegt Elbert de Jong (31), universitair hoofddocent aansprakelijkheidsrecht aan de Universiteit Utrecht. ‘Je draagt bij aan een ernstig risico en wordt daarvoor verantwoordelijk gesteld.’ Dat is een redenatie die in het recht veelvuldig is gebruikt, bijvoorbeeld voor asbest, en nu wordt verplaatst naar klimaat.

De Jong wijst erop dat ‘Urgenda’ ook voor rechtsgeleerden een verrassende uitspraak was. Maar hij denkt dat het voor rechters nog wel een flink stap is van het Urgendavonnis naar een eventuele veroordeling van Shell. Zo beroept Milieudefensie zich, via het Burgerlijk Wetboek, op het verdrag van Parijs en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Deze verdragen zijn bedoeld om landen te binden, niet bedrijven. Ook zou Shell zich kunnen verdedigen met het feit dat er vergunningen waren van overheden voor de winning van olie en gas.