Politieke schokgolf in Oostenrijk na uitbarsting van onvrede

09 mei 2016Leestijd: 4 minuten
FPÖ-aanhanger met de tekst ‘Uit liefde voor het vaderland’. Oostenrijkers hebben het helemaal gehad met het pappen en nathouden door hun bestuurders (Imago Stock&People/HH)

Uitbarsting van onvrede: traditioneel zijn kiezers net zo apathisch als gevestigde partijen, maar nu voltrekt zich een politieke revolutie.

De uitslag van de eerste ronde van de presidentsverkiezingen, 24 april, dendert nog na in het land. ‘Het einde van de Tweede Republiek’ kopten de kranten, en: ‘De woede van de Oostenrijkers’.

Geen socialist van de SPÖ wordt straks president van Oostenrijk, noch een liberaal van coa­litiegenoot ÖVP. De regeringspartijen hebben afgedaan. Voor het eerst hebben de Oostenrijkers ‘nee’ gezegd tegen het blok dat traditioneel de macht verdeelt in het land: SPÖ en ÖVP. Grote winnaar werd de radicaal-rechtse FPÖ-kandidaat Norbert Hofer – met 35 procent van de stemmen. Veel meer dan voorspeld, maar geen absolute meerderheid.

Daarom komt het 22 mei tot een zogenoemde Stichwahl (finaleronde) tussen hem en de nummer twee, die 21,5 procent van de stemmen haalde: Alexander Van der Bellen, onafhankelijk, maar ondersteund door de Groene Partij. In de peilingen ligt hij net voor. Want een president van de FPÖ – de partij van voormalig leider Jörg Haider – is voor de Oostenrijkers toch iets te veel van het goede.

Maar zeker is dat niet. ‘Het wordt een intelligentietest,’ zegt Sabine Klotz (31) van de linkse splinterpartij Der Wandel, ‘en ik ben er niet zo zeker van dat de Oostenrijkers slagen.’ Net als veel jongeren heeft ze geen hoge dunk van het politieke engagement van haar landgenoten. Ze klagen graag, maar laten uiteindelijk alles bij het oude, vindt Klotz. Tot nu. Want het pappen-en-nathoudenbeleid hangt inmiddels ook een meerderheid van de Oostenrijkers de keel uit. De erosie van ‘de grote coalitie’ heeft zich voortgezet die zich al aftekende bij de parlementsverkiezingen van 2013, toen SPÖ en ÖVP nog maar een nipte meerderheid haalden.

Gek genoeg heeft het harde asielbeleid – het enige verstrekkende besluit van de laatste jaren – de rood-zwarte coalitie geen stemmenwinst opgeleverd. De linkervleugel van de SPÖ voelt zich verraden; de rechterkant van de socialistische partij is nauwelijks meer te onderscheiden van de conservatieve ÖVP.

Rood-zwart was in de ogen van de kiezers behalve incompetent, ook nog eens ongeloofwaardig geworden. En zo weken de Oostenrijkers uit naar de randen van het politieke speelveld. Ze gaven zelfs de partijloze vrouwelijke kandidaat Irmgard Griss (69), die een zakelijke campagne voerde, bijna 19 procent van de stemmen. Het scheelde weinig, of zij was in de eindronde beland.

Inmiddels verkeren ÖVP en SPÖ in een diepe crisis. Maandag kondigde SPÖ-bondskanselier Werner Fayman zijn voortijdige vertrek aan – hij verklaarde dat het land een Neustart (herstart) nodig heeft. Alle beloftes van zijn regering, die begon in 2008, bleven uit. Het veel te gulle sociale stelsel is nog steeds niet op de schop. Pensioenen en uitkeringen zijn riant. Wie is aangewezen op de sociale dienst, krijgt met alle toeslagen meer dan bij een baas, zodat elke prikkel verdwijnt om aan het werk te gaan. Asielzoekers maken er evenzeer misbruik van als autochtonen.

Faymann beloofde dit meteen na het debacle op 24 april aan te gaan pakken. De Kamer debatteert daarom over een korting van de kinderbijslag vanaf het zevende kind. Andere regelingen om de financiering van de migrantenstroom duurzamer te maken, worden door de regering op de lange baan geschoven.

Nog een bron van onvrede: vriendjespolitiek en partijleden baantjes toespelen, is in Oostenrijk normaal. Maar toen de socialistische kandidaat Rudolf Hundstorfer met een stalen gezicht beweerde dat politieke kleur geen enkele rol had gespeeld bij benoemingen op zijn vroegere departement, barstten alle presidenten in spe in lachen uit.

Jong-rechts versusOud-linksNorbert Hofer (45) is vliegtuigtechnicus en al twintig jaar actief in de FPÖ. Tot voor kort streed hij voor afschaffing van het verbod op het verloochenen van de Holocaust. Hofer is erelid van een uiterst rechtse Duits-nationale Burschenschaft, een beweging die met zwart-rood-gouden sjerp en sabel de verwantschap met het Groot-Duitse gedachtengoed levend houdt.
Zijn tegenstrever op 22 mei is Alexander Van der Bellen (72), die Nederlandse voorouders heeft, hoogleraar economie is en meer dan tien jaar fractievoorzitter was van de Groenen in het parlement.

Nu is dus óf een groene oudere óf een jonge rechts-populist als president aan zet. Dit ambt is in Oostenrijk niet triviaal. De president kan de bondskanselier benoemen, en op diens voorstel de hele ministerraad. Vervolgens kan hij op verzoek van het nieuw geïnstalleerde kabinet de hele Tweede Kamer ontbinden en zo parlementsverkiezingen forceren. Tot nu toe was het in de praktijk een representatieve functie, maar Norbert Hofer waarschuwt: ‘U zult versteld staan van wat er nog gaat gebeuren.’

Ook als Hofer volgende week zondag niet wint en vervolgens meteen FPÖ-partijchef Heinz-Christian Strache tot bondskanselier benoemt, lijkt vanaf de parlementsverkiezingen in 2018 regeringsdeelname van de FPÖ onafwendbaar. Deze week benoemde Strache de Joodse FPÖ-wethouder David Lasar tot parlementariër en specialist Buitenlandse Zaken. De partij die 51 politici met een strafblad telt, wil snel salonfähig worden.