Overdracht strafzaak kwam ruim 3 jaar na ontsnapping Saban Baran

07 oktober 2014Leestijd: 2 minuten

Mensenhandelaar Saban Baran liep al drie en een half jaar rond in Turkije toen Nederland de strafzaak overdroeg aan de Turkse autoriteiten. Het Openbaar Ministerie (OM) had zeven maanden nodig om het verzoek voor te bereiden en te vertalen.

De politie en het OM zijn ervan op de hoogte dat Baran zich in Turkije bevindt, schrijft minister van Justitie Ivo Opstelten (VVD) in een brief aan de Tweede Kamer.

Regelmatig contact

Nederland heeft Turkije verzocht het vonnis tegen de mensenhandelaar over te nemen en onderhoudt hier ‘regelmatig contact’ over met de Turkse autoriteiten.

‘Aangezien Turkije geen eigen onderdanen uitlevert, is het gezien de huidige omstandigheden aan de Turkse autoriteiten om handelingen te verrichten met het oog op de opsporing van betrokkene,’ schrijft de minister.

Vrouwenhandelaar

De Duits-Turkse crimineel werd in 2008 door de rechtbank van Almelo veroordeeld tot zeven en een half jaar celstraf voor vrouwenhandel, mishandeling en het leidinggeven aan een criminele organisatie. Maar een jaar later wist hij te ontsnappen tijdens een onbegeleid verlof dat hem was toegekend om zijn pasgeboren baby te bezoeken.

Baran vluchtte naar Turkije waar hij sindsdien verblijft. De afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen van de Dienst Justitiële Inrichtingen heeft op 25 april 2013 via minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) een officieel verzoek ingediend om de strafzaak over te dragen aan de Turkse autoriteiten. Dit was zeven maanden na het definitief worden van de straf van Baran en ruim drie en een half jaar na de ontsnapping van de crimineel.

Zeven maanden

Na het arrest van de Hoge Raad op 11 september 2012 moest het dossier nog worden voorbereid en vertaald. Dit heeft zeven maanden geduurd, zo blijkt uit de brief van minister Opstelten.

‘De zaak heeft de aandacht van de Nederlandse autoriteiten en is geregeld onderwerp van gesprek tussen de Nederlandse ambassade in Ankara en de betrokken Turkse autoriteiten. Naast de ambassade houden ook het OM en mijn departement hierover contact met de Turkse autoriteiten. De gesprekken zijn er op gericht om te zorgen dat, binnen de gestelde juridische kaders, het recht zijn loop krijgt. Ik kan in het belang van de zaak op dit moment geen nadere mededelingen doen,’ besluit de minister zijn brief.