Jihadisme rukt op in Sahel: nieuw kalifaat in de maak

07 februari 2020Leestijd: 4 minuten
Strijders van Islamitische Staat in Niger. Foto: AFP

Sinds het einde van het kalifaat in Syrië en Irak was het territorium van Islamitische Staat in het Midden-Oosten weggevaagd, maar het extremisme rukt op in Noordwest-Afrika. Groepen als IS en Al-Qa’ida breiden zich nu uit in de richting van de Sahel op het Afrikaanse continent. Het geweld neemt daar verder toe. Vier vragen en antwoorden.

Wat is er aan de hand?

Het gewelddadig extremisme groeit explosief in de Sahel. In 2019 vielen er 5.000 doden door terrorisme in Mali, Niger en Burkina Faso. Ook sloegen 900.000 burgers op de vlucht wegens het oprukkende jihadisme. Door aanslagen op scholen, politie- en legerposten ontstaat er een zekere ‘wetteloosheid’ in de regio waar jihadisten, smokkelaars en andere criminelen de macht in handen hebben.

Zij kunnen ongehinderd te werk gaan in wapen- en mensensmokkel om hun doel te bereiken: een nieuw kalifaat stichten. Jihadstrijders jagen burgers van hun geboortegrond en plegen aanslagen op openbare plekken. De Islamitische Staat in de Grote Sahara (ISGS) heeft zich de afgelopen maanden ontwikkeld als gevaarlijkste terreurgroep. In december en januari pleegden zij twee aanslagen op legerposten in Niger waarbij meer dan 130 doden vielen.

Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

De landen in de Sahel zijn straatarm – het is de armste regio ter wereld. Overheden kunnen hun burgers niet beschermen in de strijd tegen het terrorisme. Jihadisten voeden bestaande conflicten in de regio en profiteren van de onrust. In ruil voor ‘bescherming’ laten de jihadisten zich betalen door onder anderen drugshandelaren en smokkelaars.

Zo hebben zij geld om wapens en materieel aan te schaffen. Deze ‘verkopen’ ze vervolgens aan burgers die zich onveilig voelen door de toenemende zichtbaarheid van criminaliteit. In ruil voor wapens rekruteren de jihadisten burgersoldaten. Zo bieden zij ‘bescherming’ tegen gevaar dat zijzelf creëren.

Goud is de belangrijkste inkomstenbron in de Sahel, ook voor jihadisten. Verschillende overheden sloten in 2017 de lokale goudmijnen omdat er geen belasting werd afgedragen. De jihadisten openden deze weer en creëerden op deze manier een eigen inkomstenbron, maar ook werk voor de lokale bevolking. Die de jihadisten daarom ging steunen.

Goudmijnen in handen van westerse bedrijven worden geregeld aangevallen: in november 2019 vielen er minimaal 37 doden en 60 gewonden nadat een bus met mijnwerkers op weg naar de Boungou-goudmijn in Burkina Faso overvallen werd door een groep jihadisten.

Aan het hoofd van Al Qa’ida, naast IS de grootste terreurgroep in de Sahel, staat Ag Ghali. Hij presenteert zijn Al-Qa’ida als ‘eerlijk alternatief’ voor IS. De gewone burger mag volgens hem niet het doelwit worden van de terreuraanslagen, maar alleen Afrikanen die buitenlandse bedrijven en de overheid steunen. Met dit evangelie van ‘gemoedelijk extremisme’ heeft Ag Ghali inmiddels een solide achterban opgebouwd in Mali, Niger en Burkina Faso.

Wat wordt er tegen het groeiende terreur gedaan?

In januari sprak de Franse president Emmanuel Macron met de leiders van de G5 Sahel – Mali, Burkina Faso, Tsjaad, Niger en Mauritanië – over de situatie. Frankrijk stuurt 220 extra militairen naar het gebied, naast de huidige 4.500 man die er al zijn voor de Franse ‘Barkhane’ missie. Hij roept daarnaast ook andere landen op bij te dragen aan deze nieuwe ‘Coalitie van de Sahel’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Veel succes boekt Macron niet. President Trump wil juist Amerikaanse troepen uit het gebied halen. De Nederlandse overheid besloot vorig jaar al troepen terug te halen. Critici menen dat de motivatie achter de Franse bijdrage in de Sahel vooral koloniaal is en dat Macron door zijn bemoeienis politieke invloed probeert te houden in de regio.

Waarom faalt de strijd tegen terrorisme in de Sahel?

VN-troepen in onder andere Mali zijn aan het verliezen, zo waarschuwde secretaris-generaal van de Verenigde Naties Antonio Guterres een maand geleden. Terreuraanslagen worden steeds beter gecoördineerd en de missie van de VN blijkt ineffectief.

Lees ook dit stuk van correspondent Gerbert van der Aa: Vredesmissies blauwhelmen ‘schokkend ineffectief’

Officier Reinout Sterk (36), die een half jaar naar Mali was uitgezonden, beschreef vorig jaar de missie als ‘een poppenkast’ en verwees daarbij naar de schaarse patrouilles die worden uitgevoerd. Militairen komen in werkelijkheid zelden van hun gebarricadeerde VN-kamp af. Daarnaast zijn de veelal Afrikaanse collega’s uit omliggende gebieden slecht getraind. Zij zijn vaak dronken en komen afspraken niet na. Ook kiest de VN snel de kant van de regering. Dit is geen probleem wanneer deze echt uit is op vrede, zoals in Mauritanië, waar de overheid in samenwerking met westerse troepen de terreur succesvol wist te bestrijden. De laatste grote aanslag is voor deze bewoners inmiddels meer dan tien jaar geleden.

In Mali daarentegen lijkt de regering meer geïnteresseerd in het behartigen van het eigenbelang, zo stelt Dennis Jett, ambassadeur in Mozambique van 1993 tot 1996. In zo’n geval kan de VN-missie weinig teweegbrengen. In Mali kostte de vredesmissie al zo’n 200 VN-militairen het leven. Daarmee is het de dodelijkste VN-missie ooit. En met de oplopende kosten tot meer dan een miljard euro, grotendeels betaald door westerse landen, is het ook nog eens een van de duurste.