Hoe vatbaar zijn de Verenigde Staten voor een nieuwe burgeroorlog?

02 juli 2022Leestijd: 3 minuten
Amerikanen spelen de slag om Antietam na. Foto: ANP

Steeds meer Amerikanen vinden het te rechtvaardigen om geweld te gebruiken tegen de overheid. Het vertrouwen in veel instituties bevindt zich op een dieptepunt en de kloof tussen de rode en blauwe staten groeit. De Amerikaanse samenleving verkeert op de rand van een koude burgeroorlog, schrijft Victor Pak.

Victor Pak (1995) is redacteur bij EW. Wekelijks op zaterdag blogt hij over wat er speelt in de Amerikaanse politiek.

Hoe staat het ervoor met de Amerikaanse unie? Op 4 juli zullen de Verenigde Staten er grotendeels hetzelfde uitzien. De Amerikaanse vlag zal op veel plaatsen wapperen, terwijl ’s avonds blauw, rood en wit vuurwerk de hemel verlicht ter viering van de Amerikaanse onafhankelijkheid.

Politieke diversiteit in
buurten neemt rap af

Maar dat vertoon van eensgezindheid weet de diepe verschillen tussen Amerikanen nauwelijks te verhullen. Het broeit in het land en het radicale besluit van het Hooggerechtshof om het federale abortusrecht af te schaffen, is slechts de laatste verbreding van de kloof. In staten met Democraten aan de macht blijft het recht overeind, in Republikeinse staten wordt abortus grotendeels illegaal.

Veel discussie zal daarover niet meer ontstaan, omdat het aantal Amerikanen groeit dat vooral met gelijkgestemden in één buurt woont. Bij de presidentsverkiezingen in 2004 tussen Republikein George W. Bush en Democraat John Kerry kreeg in 200 van de 3.100 lokale administratieve regio’s één van beide kandidaten ten minste 80 procent van de stemmen. Bij de laatste verkiezingen tussen Joe Biden en Donald Trump was dat in bijna 700 zogenoemde county’s het geval.

Groeiende acceptatie voor geweld tegen de overheid

De politieke diversiteit in buurten neemt rap af. Uit een analyse van de verkiezingen in 2016 bleek dat  Republikeinse gebieden vaak meer blanke Amerikanen tellen, die armer, religieuzer en lager zijn opgeleid dan de regio’s waar de toenmalige Democratische kandidaat Hillary Clinton domineerde.

Naast de diepe geografische scheidslijnen neemt ook het geloof van Amerikanen in hun politieke instituten af, terwijl het aantal Amerikanen groeit dat vindt dat geweld tegen de overheid te rechtvaardigen is. Eén op de drie kon zich daar begin dit jaar in vinden, bleek uit een peiling.

Weinig vertrouwen in de instituties die het land besturen

Dat aantal is de afgelopen jaren gegroeid, van slechts 16 procent in 2010 en 23 procent in 2015 naar ruim eenderde nu. Met 62 procent vindt nog altijd een meerderheid van de Amerikanen dat gebruik van geweld tegen de overheid nooit te rechtvaardigen is, maar in de jaren negentig vond nog meer dan 90 procent dat.

Ook hun politieke instituties vertrouwen Amerikanen niet meer. Slechts 25 procent van de Amerikanen heeft heel veel of behoorlijk veel vertrouwen in het Hooggerechtshof. Het Huis van Afgevaardigden en de Senaat staan er nog beroerder voor: 12 procent van de Amerikanen heeft in het Congres heel veel of behoorlijk veel vertrouwen.

Amerikanen maken zich zelf ook zorgen over de staat van het land

Het presidentiële ambt scoort het best van de drie instituties, met 38 procent, maar krijgt ook niet het vertrouwen van een meerderheid van het land. Ook de vakbonden, nieuwsmedia en grote werkgevers kunnen niet steunen op het vertrouwen van meer dan de helft van de Amerikanen. Positieve uitzondering is het leger, dat altijd hoog scoort bij deze peilingen: 69 procent van de Amerikanen heeft nog veel vertrouwen in het leger.

Ook de Amerikanen zelf maken zich zorgen over de staat van het land. Op een schaal van nul tot honderd, waarbij honderd een burgeroorlog is, oordelen Amerikanen dat hun land op 70 zit.

Zo roept het land een uiterst pessimistische kijk over zichzelf af. De verkiezingsbelofte van president Joe Biden om het land te herenigen, blijft voorlopig onvervuld. Naar wie of wat het land weer bijeen kan brengen, blijft het zoeken.