Was Poetin maar communist, dan mocht hij Oekraïne best hebben

01 maart 2022Leestijd: 3 minuten
Ontvangst DDR-leider Honecker (links) in Amsterdam. Foto: ANP

Anderhalve generatie geleden strekte het Russische imperium zich niet uit tot Kiev, maar zelfs tot ver in Duitsland. Toch was het niet heel progressief om daar iets van te zeggen, schrijft Roelof Bouwman. Hoe kwam dat?

Bijna elke Nederlander van boven de dertig heeft het nog meegemaakt: dat Oekraïne – het land dat sinds enkele weken het wereldnieuws domineert – in zijn geheel deel uitmaakte van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR). En dus behoorde tot een rijk waarvan de Russische hoofdstad Moskou tot 1991 het bestuurlijke centrum was.

Roelof Bouwman (1965) is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.

Tot dat Russische imperium behoorden, zoals bekend, ook de vazalstaten van de Sovjet-Unie in Oost- en Midden-Europa. Denk aan Polen, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en het voormalige Tsjechoslowakije.

Sterker nog: ook in het oostelijk deel van ons buurland Duitsland, met inbegrip van Oost-Berlijn, waren de Russen de baas. Wie 33 jaar geleden in Oldenzaal op de trein stapte, was al zo’n vier uur later in de ‘Duitse Democratische Republiek’ (DDR). Daar gebeurde niets wat niet vooraf door het Kremlin was goedgekeurd.

Begrip voor de rode machthebbers in Moskou

Bestond daarover grote verontwaardiging in Nederland? Je zou het kunnen denken, als je kijkt naar de reacties op de recente Russische inval in Oekraïne. Maar in werkelijkheid viel het reuze mee.

Zeker vanaf de jaren zestig werd het – met name in progressieve en kerkelijke kring – bon ton om begrip te hebben voor de rode machthebbers in Moskou. Hoewel de partijbonzen in het Kremlin toen al meer dan dertig miljoen doden op hun geweten hadden – Vladimir Poetin heeft het zover nog lang niet weten te schoppen – dienden we, zo heette het, niet te vervallen in ‘vijanddenken’, ‘anticommunisme’ of ‘Koude Oorlogsretoriek’. Beter was het om te streven naar ‘ontspanning’ en ‘wederzijds begrip’, waarbij we onze ‘kapitalistische bril’ uiteraard dienden af te zetten.

Rondvaart met Erich Honecker

In die visie mochten de Russen ook in Oost-Duitsland en in Oost-Berlijn best de lakens uitdelen. En dus maakte PvdA-partijbestuurder Han Lammers ter plekke geheime afspraken met de Russische zetbaas Walter Ulbricht over uitbouw van de onderlinge contacten (1969) en noemde PvdA-voorzitter Ien van den Heuvel de Berlijnse Muur ‘een historische noodzaak’ (1975). Als vicevoorzitter van de Vereniging Nederland-DDR spande D66-prominent Dick Tommel zich in voor officiële erkenning van de Russische marionettenregering.

Lees ook van Roelof Bouwman over zomer 1989: Nederland nog hand in hand met DDR

Ook bleek PvdA-burgemeester Ed van Thijn gaarne bereid tot een vrolijke rondvaart over de Amsterdamse grachten met Ulbrichts opvolger Erich Honecker (1987) en reisde GroenLinks-senator Fenna Bolding naar Oost-Berlijn om daar de officiële viering van veertig jaar DDR bij te wonen (1989).

Nationalisten gevaarlijker dan communisten

Wat moeten we daar, terugkijkend, van denken? Het Russische rijk strekte zich anderhalve generatie geleden niet uit tot Kiev, maar tot vlak bij Hamburg, Wolfsburg en Kassel. Toch noemde geen enkele Nederlandse premier de machthebbers in het Kremlin ‘totaal paranoia’ en spande CDA-minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek zich in 1986 tot het uiterste in om te voorkomen dat de Tsjechoslowaakse mensenrechtenorganisatie Charta 77 de Erasmusprijs zou krijgen. De ‘ontspanningspolitiek’ zou eens doorkruist kunnen worden.

Er is – alles overziend – eigenlijk maar één slotsom mogelijk: sinds er nationalisten in het Kremlin bivakkeren, vinden we Russen veel gevaarlijker dan toen communisten er de scepter zwaaiden.

Ach, was Vladimir Poetin maar wat linkser, dan mocht hij Oekraïne best hebben.