Al bij de oprichting van het CDA in 1980 werd gezegd dat die partij geen lang leven was beschoren. Deze analyse van ‘deconfessionalisering’ was vooral ingegeven door wensdenken van de tegenstanders van christelijke politiek, schrijft Arendo Joustra.
Die tegenstanders zagen niets in ‘de vlucht naar voren’ van de Anti-Revolutionaire Partij, de Christelijk-Historische Unie en de Katholieke Volkspartij, die samengingen in het Christen-Democratisch Appèl.
Lees ook deze analyse van Eric Vrijsen over het CDA: ‘Onze grootste concurrent is het kerkhof’
Lubbers en Balkenende maakten CDA groot
Viel dat even tegen. Onder premier Ruud Lubbers werd het CDA in 1986 de grootste partij van het land, net als in 1989. Ook zijn altijd onderschatte partijgenoot Jan Peter Balkenende wist de partij tot drie keer toe de grootste te maken, in 2002, 2003 en 2006. Daarna namen Mark Rutte en de VVD het over. Het CDA verloor in 2010 20 zetels en sindsdien is Ruttes VVD de nummer één.
Over de PvdA is eenzelfde verhaal te vertellen. In 1971, ’72, ’77, ’82 en ’98 nog de grootste, om in 2017 weggevaagd te worden met 29 zetels verlies.
Deugen de sociologische verklaringen voor ondergang middenpartijen wel?
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Er ging iets fout
Uw sessie is verlopen
Wilt u opnieuw inloggen