Survival of the fittest is een doodlopend spoor  

31 januari 2021Leestijd: 3 minuten
Verpleegkundige verzorgen corona patienten die op de intensive care van het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht liggen. - ANP

In 2020 stierven 169.000 inwoners van Nederland. Elf procent meer dan in 2019: een sterftegolf vanwege de coronapandemie. Toch beweren sommigen nog steeds dat het virus niet veel voorstelt. Dat aantal sterfgevallen zou te verwachten zijn omdat er nu eenmaal meer ouderen zijn. En doodgaan als je oud en broos bent zou nu eenmaal ons lot zijn. Een fatalistische survival-of-the-fittest-gedachte die niet past bij ons gezondheidssysteem. Al decennialang proberen we immers iedereen een langer leven te gunnen, en tot nog toe lukte dat aardig, schrijft Jan Latten.

Sterftegolf

Elf procent meer sterfgevallen in één jaar tijd is echt niet gewoon. Het staat niet in verhouding met de mate van vergrijzing. Daarom heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het effect van vergrijzing, verjonging door immigranten en bevolkingsgroei meegewogen in de plotselinge stijging van 2020. Dan blijkt er toch sprake te zijn van ruim 10 procent meer sterfgevallen dan kon worden verwacht. Voor alle relschoppers die het niet willen geloven: de sterftegolf van 2020 ligt dus niet aan de veroudering, maar aan de pandemie.

Jan Latten (68) is emeritus hoogleraar sociale ­demografie, spreker en duider van trends op het snijvlak van demografie en maatschappij.

Vergrijzing en sterfgevallen

In 2000 overleden er 141.000 mensen in Nederland en in 2009 134.000. Maar ook toen nam het aantal ouderen toe. Meer sterfgevallen en meer vergrijzing hoeven dus niet samen te gaan. Als bijvoorbeeld sterfterisico’s voor jonge senioren snel afnemen, kan het totaalaantal sterfgevallen dalen terwijl de bevolking vergrijst.

Denk aan effecten van veranderend rookgedrag of verbeterde medische technieken die voorkomen dat vijftigers en zestigers met hartklachten voor hun pensioen overlijden. In het eerste decennium was zo’n afnemend sterfterisico duidelijk merkbaar. Van elke honderd 65-jarigen uit 2000 hebben er tachtig hun 75ste verjaardag kunnen vieren, en dat liep snel op tot vijfentachtig van elke honderd 65-jarigen uit 2010.

Helaas is er sinds een aantal jaren een hapering zichtbaar in de stijgende levensverwachting van 65-jarigen. Ook kwam er een eind aan de dalende aantallen sterfgevallen. Zowel in 2014 als in 2018 was de levensverwachting voor 65-jarigen – achteraf vastgesteld op basis van sterftekansen per kalenderjaar – 19,9 jaar. In de tussenliggende jaren waren er wat fluctuaties die samenvielen met oversterfte tijdens griepepidemieën en hittegolven.

Levensverwachting krijgt dreun

In 2019 bleef een griepepidemie uit en kon de gemiddelde 65-jarige er qua – achteraf gemeten sterfterisico’s – toch weer twee maanden aan levensverwachting bij sprokkelen. Toen kwam de coronapandemie. Voorjaar 2020 kregen we te maken met een eerste sterftegolf van COVID-19-patiënten, daarna volgde een kleinere sterftegolf wegens een hittegolf en tenslotte een tweede COVID-19-sterftegolf.

COVID-19 heeft vooral onder de alleroudsten toegeslagen, maar is ook duizenden zestigers en zeventigers fataal geworden. Daarmee is in 2020 de magere winst van twee maanden levensverwachting voor 65-jarigen meer dan tenietgedaan. De levensverwachting voor een 65-jarige daalt met circa 8 maanden voor mannen en 6 maanden voor vrouwen.

Inmiddels dreigt een derde golf

De tweede sterftegolf houdt begin 2021 nog steeds aan. De Britse mutant van het coronavirus wint intussen terrein en dus wordt gevreesd voor een derde besmettingsgolf op korte termijn.

Zo’n derde besmettingsgolf komt hoogstwaarschijnlijk met grotere snelheid op ons af dan de vaccinaties kunnen bijhouden. Een derde sterftegolf zal het gevolg zijn. Zo wordt ook 2021 geen opbeurend jaar voor de haperende levensverwachting voor ouderen. Het is nog onduidelijk of deze keer ook jongere Nederlanders dodelijk worden geraakt.

Het gaat om solidariteit

Naast de alleroudsten verloren door de coronapandemie ook duizenden zestigers en zeventigers tot tientallen jaren van hun leven. Dat is wat we nog steeds willen voorkomen. Een exitstrategie zal een kwestie van solidariteit tussen generaties moeten zijn. Want wie het lukt de dans te ontspringen, heeft nog steeds meer levensdagen te verwachten dan vóór de pandemie.

Lees dit spraakmakende coververhaal van Jan Latten en Jan van de Beek: De saamhorigheid staat op het spel

Of in de woorden van Lenny Stoeldraijer van het Centraal Bureau voor de Statistiek: ‘Dit hoeft echter niet te betekenen dat de mensen die niet aan corona zijn overleden, minder lang te leven zullen hebben.’ We moeten daarom blijven proberen iedereen te overtuigen dat het erom gaat vele levensjaren te sparen.

Als het niet om jezelf gaat, dan gaat het om al die anderen – die soms nog midden in het leven staan, soms net met pensioen zijn, maar vaak al wat ouder en brozer zijn. Een survival-of the-fittest-doctrine is in ons gezondheidssysteem nooit het uitgangspunt geweest. Het is een doodlopend spoor. Wie daarvoor kiest, laat ook jongere Nederlanders in de steek.