In coronacrisis redden we ook zombiebedrijven

22 oktober 2020Leestijd: 3 minuten
Totale leegverkoop, steeds meer winkeliers overleven de coronacrisis niet. Foto: Harold Versteeg/ANP

Kan de overheid voorkomen dat bedrijven die niet levensvatbaar zijn toch coronasteun krijgen? Helaas niet, schrijft Marijn Jongsma. De zombies hebben mazzel.

Marijn Jongsma

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

De principiële discussie is al lastig genoeg. Vooral horecabedrijven lijden zware schade door de overheidsmaatregelen om de tweede besmettingsgolf te beperken. Dus ligt steun voor de hand. Maar had de staat een andere keuze kunnen maken? Dat is voer voor virologen.

De kosten: afhankelijk van duur en zwaarte pandemie

Laten we de beperkende maatregelen als gegeven beschouwen. Hoe ver gaan we met het redden van bedrijven in de vorm van loonkostensubsidies, bankgaranties en tegemoetkomingen in de vaste lasten? Dat is een legitieme vraag, omdat we de rekening gezamenlijk betalen via een oplopende staatsschuld.

Ideaal zou zijn als economen een kosten-batenanalyse zouden maken: wat brengt de redding op, en wat kost het? In gewone omstandigheden is dat al lastig waar het overheidsbeleid betreft. In coronatijd wordt het vrijwel onmogelijk.

Ga maar na. De inschattingen over wanneer er een deugdelijk vaccin op de markt komt, lopen zwaar uiteen, en daarmee ook de lengte en dus de kosten van de steunmaatregelen. En hoe gedraagt het virus zich tot die tijd? Kunnen horecazaken over een paar weken weer voorzichtig open of komen we in een strengere lockdown terecht? Dat is bepalend voor de omzetschade en dus de hoogte van de steun.

De baten: steunen we bedrijven die het gaan redden?

Dan de baten. De centrale gedachte achter de steunmaatregelen is dat we zo erger voorkomen. Als bedrijven definitief de deuren sluiten, loopt de werkloosheid snel op: minder koopkracht, meer onzekerheid, minder consumptie. Daarnaast wordt het herstelvermogen van de economie post-corona aangetast.

Een bedrijf in de slaapstand kan de draad weer snel oppakken, een ontmantelde onderneming niet. Ook deze kant van de balans is sterk afhankelijk van de duur van de crisis. Duurt deze te lang, dan zullen bedrijven toch de deuren sluiten. Zeker in de horeca, doordat de overheid natuurlijk niet alle kosten vergoed.

Houdt een ondernemer ermee op – uit eigen wil of via een faillissement – dan maakt hij ook geen aanspraak meer op de steunregelingen. De kosten voor de staat dalen daarmee, maar de al gemaakte uitgaven blijven staan en de baten vallen terug naar nul. Anders gezegd: het steunen van niet-levensvatbare ondernemingen is vanuit macro-economisch perspectief een verliesgevende zaak. Het kost geld en levert uiteindelijk weinig op omdat het ‘slaapstand-voordeel’ wegvalt.

De oplossing is simpel, maar alleen op papier

De oplossing lijkt simpel. De staat moet alleen bedrijven steunen die perspectief hebben om de coronacrisis te overleven. Anders subsidiëren we zombiebedrijven die gezonde ondernemingen nu en straks dwarszitten in de strijd om klanten en personeel. Jammer voor het personeel, maar daar hebben we in barre tijden een sociaal vangnet voor gespannen in de vorm van WW en bijstand. Voilà! Zo ziet het kosten-batenplaatje van de noodsteun er een stuk gezonder uit.

Helaas, het zal er niet van komen. Want hoe bepaal je als overheid welk café of restaurant het uiteindelijk gaat redden en welke horecaonderneming niet? Dat hangt niet alleen af van de hoeveelheid geld dat hij/zij nog in kas heeft, maar ook van het kostenniveau, de kwaliteit van de ondernemer en de klantenschare. Over die klanten gesproken: komen ze straks weer terug of blijven ze op hun hoede? De markt bepaalt. We zijn geen planeconomie.

Branden blussen in de echte wereld

Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, verwoordde het dilemma kernachtig, afgelopen zondag in televisieprogramma Buitenhof. Zijn analyse: 20 procent van de horecaondernemers kon al voor de coronacrisis niet rondkomen. Door de genomen maatregelen loopt dat op naar 30 tot 50 procent. In de ideale wereld, zo zegt Knot, zou je alleen die laatstgenoemde ‘oploop’ steunen, bedrijven die door de coronacrisis teloor dreigen te gaan. Nu subsidieer je ook de zombies die het sowieso niet hadden gered.

‘Economisch gezien niet optimaal,’ zegt Knot, maar uitvoeringstechnisch kan het niet anders. Want stop je met alle steun, dan vallen ook ondernemingen om die in de kern wel gezond zijn (al hangt dat weer af van de lengte van pandemie en lockdown).

Voor de cynici onder ons: de zombies hebben vooralsnog mazzel. Domweg omdat we ze er niet uit kunnen pikken.