De grote balanceeract van Wopke Hoekstra

Nederland laat de rol van zuinige boekhouder varen met een stevig steunpakket voor de economie. Dat is broodnodig om de gevolgen van de coronacrisis op te volgen. Toch blijft het zaak dat CDA-minister van Financiën Wopke Hoekstra de schatkist in de gaten blijft houden, schrijft Marijn Jongsma.

Werktijdverkorting op kosten van de staat, bijstandregelingen voor zzp’ers, uitgestelde belastingbetaling: het kabinet is met een indrukwekkende lijst maatregelen gekomen om te voorkomen dat een in potentie tijdelijke crisis ontaardt in een diepe recessie of zelfs depressie. Misbruik van de snel opgetuigde regelingen zal er ongetwijfeld zijn, maar snelheid is nu geboden.

Dit is inderdaad geen tijd voor zuinigheid. Een fraaie begroting is zinloos als de economie instort. Niettemin is de overheid allesbehalve in staat om alle gevolgen op te vangen. Een zzp’er die zijn opdrachten kwijtraakt kan rekenen op het sociaal minimum, en dat is geen vetpot. Maar een riantere regeling brengt de financierbaarheid in het geding, als de crisis langer aanhoudt dan de drie maanden waar minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) nu 10 à 20 miljard euro voor beschikbaar zegt te hebben.

Wat kunnen we uitgeven?

In theorie kunnen we 90 miljard euro uitgeven voordat we de Europese begrotingsregels (een staatsschuld van maximaal 60 procent van het nationaal inkomen) gaan overschrijden. Maar die potentiële ruimte is gebaseerd op het Nederlandse nationaal inkomen van voor de coronacrisis. Als deze crisis leidt tot een krimp van de economie. hetgeen zeer waarschijnlijk is, dan zitten we eerder aan dit percentage en is dus ook de bestedingsruimte kleiner.