Hoe uitgesproken mag een NPO-presentator zijn?

14 september 2020Leestijd: 3 minuten
Fidan Ekiz (links) en Renze Klamer (rechts) van talkshow De Vooravond. Foto: ANP

Goede interviewers stellen zich neutraal en dienstbaar op. Bij hun ambacht past terughoudendheid met het strooien met opinies. Welmoed Sijtsma beseft dit beter dan Fidan Ekiz, schrijft Gerry van der List.

Gerry van der List

Elsevier Weekblad-redacteur Gerry van der List zit graag en vaak voor de tv. Wekelijks doet hij verslag van zijn kijkervaringen.

Het snel verlaten van de Tweede Kamer na de verkiezingen verdient in de regel afkeuring. Maar Myrthe Hilkens deed het relatief netjes. In 2013 verliet de PvdA-volksvertegenwoordiger al na een jaartje het Binnenhof, omdat ze haar idealen daar niet goed zou kunnen verwezenlijken. Ze sloeg niet wild om zich heen en maakte geen aanspraak op wachtgeld. Sindsdien roert ze haar linkse mond onder meer via sociale media. ‘Vroeger, toen ik nog jong was, stelde een presentator vragen,’ twitterde ze bijvoorbeeld onlangs. ‘Andere Tijden.’

Dit was uiteraard een reactie op een uitgesproken analyse van de presentatrice van de nieuwe talkshow De vooravond. Fidan Ekiz had zich zeer negatief uitgelaten over het proces tegen Geert Wilders, met zware termen als ‘corruptie’ en ‘aanfluiting’. De talrijke reacties volgden voorspelbare lijnen. Progressieve geesten vonden het maar niks dat een presentator van een NPO-programma het opnam voor de PVV-voorman, terwijl rechts superlatieven tekortkwam om haar te prijzen (onwetend van het feit dat ze kort daarna ineens een heleboel asielzoekers naar Nederland wilde laten overvliegen als beloning voor brandstichtingen op een Grieks eiland).

Demonstratieve bevooroordeeldheid stoot gasten af

Een derde standpunt kwam minder goed aan bod, hoewel het erg verstandig aandoet. Het standpunt namelijk dat op het proces van Wilders van alles valt aan te merken, maar dat het strooien met opinies de neutraliteit ondermijnt die een interviewer behoort uit te stralen. Interviewers moeten zich dienstbaar opstellen; zij hebben als voornaamste taak het tot hun recht laten komen van de gesprekspartners.

Als heel duidelijk is aan welke kant de interviewer staat, wordt een goed gesprek lastiger. Nog afgezien van het feit dat sommige mensen door de demonstratieve bevooroordeeldheid van de gespreksleider niet aan tafel willen aanschuiven. Zoals Ekiz al merkte toen ze het programma De Nieuwe Maan presenteerde.

Anders dan Hilkens beweert, hebben we hier trouwens niet met een nieuw verschijnsel te maken. Sonja Barend liet in haar interviews voor de VARA-camera’s heel duidelijk blijken wie of wat in haar ogen deugde. Zij had een eigen rode fanclub, dus er is zeker een markt voor de opiniërende interviewer. Maar het is begrijpelijk dat veel kijkers en geïnterviewden een voorkeur hebben voor een Welmoed Sijtsma, bij wie je geen idee hebt waar haar politieke voorkeuren liggen.

Gelukkig nam WNL afscheid van Schimmelpenninck

Overigens is het natuurlijk ook goed mogelijk indirect de eigen opinies uit te dragen door de manier van interviewen. Zoals de slijmerige Eva Jinek deed toen ze de Amerikaanse politicus Hillary Clinton in de watten legde. En Jort Kelder toen hij vorige week in de vorm van een vraaggesprek de aanval opende op Gert-Jan Segers (ChristenUnie).

Zijn mislukte voorganger bij Op1 pakte het laffer aan. Sander Schimmelpenninck stelde zich als interviewer schijnheilig op, maar slingerde buiten de tv-studio met beledigingen naar mensen rechts van het politieke midden die zijn werkgever juist bij de NPO moet vertegenwoordigen en bedienen.

Gelukkig heeft WNL inmiddels afscheid genomen van de wild om zich heen slaande presentator. Zo heeft Schimmelpenninck ook meer tijd om via particuliere podcasts uiting te geven aan zijn hunkering naar een minderjarig prinsesje aan wie hij zich schijnt te verlekkeren. Ieder zijn ding natuurlijk, maar niet per se bij de publieke omroep.