Stop met kletsverhalen over babyboomers

26 november 2019Leestijd: 4 minuten
Henk Krol op congres 50PLUS. Foto: ANP.

Op sociale media hebben babyboomers het de laatste tijd zwaar te verduren. De verwijten die zij krijgen, slaan vaak nergens op, schrijft Roelof Bouwman.

Tot ver in de jaren zestig stond Nederland bekend als een verzuild land. Protestanten, katholieken en socialisten volgens sommige deskundigen was er ook nog een vierde ‘algemene’ of ‘liberale’ zuil leefden elk in hun eigen wereld met eigen gewoonten en rituelen. Elke zuil werd bijeengehouden door een netwerk van eigen politieke en maatschappelijke organisaties.

Levensbeschouwelijke verdeeldheid maakt plaats voor generatiedenken

Roelof Bouwman is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.

Het lijkt soms wel of die levensbeschouwelijke verdeeldheid van weleer heeft plaatsgemaakt voor verdeeldheid op grond van geboortedata. Je zou dat kunnen afleiden uit de populariteit van het zogenoemde ‘generatiedenken’.

Op sociale media heeft het fenomeen een hoge vlucht genomen. Vooral echte en vermeende babyboomers moeten het daar de laatste tijd ontgelden. Zodra ze bijvoorbeeld op Twitter een onwelgevallige mening te berde brengen, lopen ze het risico door millennials geboren in de jaren tachtig en negentig te worden getrakteerd op de tegenwerping ‘OK Boomer’. Dat betekent zoveel als: houd je mond, want je bent van een ‘verkeerde’ lichting – die van vlak na de Tweede Wereldoorlog.

Daar gaat het al meteen mis met het generatiedenken. De ‘naoorlogse’ geboortegolf begon namelijk niet na, maar tijdens de oorlog, om precies te zijn in 1943. In dat jaar werden plotseling, en voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis, meer dan 200.000 kinderen geboren.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Vermoedelijke oorzaak: de hoogconjunctuur gedurende de eerste twee oorlogsjaren, met bijna volledige werkgelegenheid en sterk verminderde armoede. Onder de titel Nederland 1938-1948 schreef economisch historicus Hein Klemann er in 2002 een verhelderend boek over.

De babyboom stopte niet in 1955 of 1960, maar pas rond 1973

Was het met de babyboom gedaan in 1955 of 1960, zoals vaak wordt gesuggereerd? Welnee. In 1964 zagen, om een voorbeeld te noemen, meer kinderen het levenslicht (251.000 geboorten) dan in 1948 (248.000). Pas in 1973 zakte het aantal geboorten weer onder de 200.000. Je zou dus kunnen zeggen dat de babyboom zo’n dertig jaar duurde.

Ook wordt over babyboomers vaak gezegd dat ze verantwoordelijk zijn voor de ‘roerige’ jaren zestig, lees: de ingrijpende maatschappelijke en culturele omwentelingen die toen werden ingezet. Alweer ligt het in werkelijkheid anders.

Want van D66-oprichter Hans van Mierlo (1931-2010) tot Nieuw Links-voorman André van der Louw (1933-2005), van feminist Joke Smit (1933-1981) tot antirookmagiër Robert Jasper Grootveld (1932-2009) en van studentenleider Ton Regtien (1938-1989) tot schrijver Jan Cremer (1940): babyboomers waren tussen de gang- en smaakmakers van de sixties niet of nauwelijks te bekennen. Het was niet zozeer de naoorlogse, als wel de vooroorlogse generatie die aan het rebelleren sloeg.

Vooral pre-babyboomers hebben geprofiteerd van de verzorgingsstaat

Minstens zo hardnekkig is een ander kletsverhaal over babyboomers, namelijk dat ze het meest zouden hebben geprofiteerd van de zegeningen van de verzorgingsstaat. In werkelijkheid zijn het vooral de pre-babyboomers die daar relatief gesproken het meeste voordeel van hadden.

Zij kregen bijvoorbeeld (vanaf 1957) AOW zonder dat zij er eerst hun leven lang premie voor hadden betaald. Ook van de WAO werd in de jaren zeventig en tachtig, de grote bloeitijd van de regeling, vooral geprofiteerd door oudere werknemers uit de vooroorlogse generatie. De werkenden, in die jaren vooral Nederlanders die nu worden aangeduid als babyboomers, betaalden er de premies voor.

Hetzelfde geldt voor de regeling voor vervroegde uittreding (vut), ingevoerd aan het eind van de jaren zeventig en afgebouwd in de jaren negentig en na de eeuwwisseling. Vooral babyboomers betaalden de premie, terwijl alleen de oudsten onder hen er nog – gedeeltelijk – van konden profiteren.

Juist babyboomers werden getroffen door de crisis van de jaren tachtig

Beleefden babyboomers louter economische voorspoed? Je hoort het jongere generaties vaak beweren. Maar het waren juist de babyboomers die werden getroffen door de crisis van de jaren tachtig.

Toen tussen 1979 en 1983 – daalden de reële lonen in Nederland met ongeveer 10 procent. Dat was zelfs tijdens de depressie van de jaren dertig niet gebeurd. In het voorjaar van 1984 waren er bij een aanzienlijk kleinere beroepsbevolking dan nu bijna 850.000 werklozen en leek het miljoen in zicht. Voor de volledigheid: het huidige werkloosheidscijfer is 319.000.

Ook de huizenmarkt werd meegesleept in de recessie: de gemiddelde woningwaarde nam tussen 1979 en 1983 af met ruim 45 procent. De snel stijgende hypotheekrente maakte de crisis compleet: van ruim 8 procent in 1978 tot bijna 13 procent in 1981. Astronomisch, vergeleken met de huidige percentages van rond de 1,5 procent.

Valt babyboomers dan niets te verwijten? Vast wel. Maar het zou fijn zijn als het generatiedenken wat vaker gepaard ging met een deugd die ouder is dan zelfs Jan Cremer zich kan herinneren: respect voor de feiten.