De Nijmeegse historici Adriaan Duiveman en Fons Meijer lazen het essay van Hans Hillen met groeiende verbazing. Ze betogen dat de oud-minister niet alleen de complexe Nederlandse waterstaatsgeschiedenis versimpelt en misbruikt, maar dat zijn verhaal onze overlevingskansen zelfs zal verkleinen.
Deze bijdrage is ingezonden door Adriaan Duiveman en Fons Meijer. Zij zijn beiden historici en werken aan de Radboud Universiteit.
Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.
Weinig anderen schrijven een stuk met zoveel strijdkreten als een voormalig minister van Defensie. In een essay in Elsevier Weekblad (nummer 47) stelt Hans Hillen dat ons land is verlamd door de stikstof-, CO2- en PFAS-crises. Wat hem betreft nemen we een voorbeeld aan de ‘strijd’ die de vorige generaties tegen het water leverden. Door de terpen, dijken en polders creëerden we ons land, zo stelt Hillen. Als we de vooruitgang omarmen die ons droge voeten bracht, lukt het ons vanzelf om milieuproblemen op te lossen.
De oud-minister misbruikt en vertekent de Nederlandse waterstaatsgeschiedenis echter om een misplaatst optimistisch betoog te houden. Hillens triomfverhaal lijkt rechtstreeks uit de naoorlogse geschiedenisboeken te komen. Na de vernedering van vijf jaar bezetting, zochten Nederlandse schrijvers naar een overwinning om trots op te zijn. Geograaf en historicus Ruud Cools besluit zijn boek Strijd om den grond in het lage Nederland (1947) dan ook met een glorieuze victorie. Recent historisch onderzoek laat zien dat de Nederlandse waterstaatsgeschiedenis echter helemaal niet zo’n lineair succesverhaal is.
Basaltblokken en dieselgemalen
Tot diep in de negentiende eeuw waren Nederlanders namelijk helemaal niet zo veilig voor het water. Overstromingen kwamen vaak voor. Veel boeren hadden vloedzolders in hun boerderijen waar ze met hun gezin naartoe konden vluchten als het water weer eens over of door de dijk heen kwam. Boten waren altijd binnen handbereik, zodat kinderen en koeien op tijd naar een kerk op hogere grond konden worden gebracht. Bovendien was van ‘winst’ op het water vaak geen sprake. Zo kromp tijdens de ‘gouden’ zeventiende eeuw het landoppervlak van het gewest Holland.
Lees ook het coververhaal van Hans Hillen deze week in EW
Zeur niet, zever niet, maar pak aan
Ondanks de voorzorgsmaatregelen eisten grote overstromingen vele slachtoffers. Bij de Kerstvloed van 1717 waren er alleen al in Groningen meer dan tweeduizend slachtoffers. In 1825 doodde een vergelijkbare stormvloed meer dan driehonderd mensen. De dijken waar Hillen zo lovend over spreekt, creëerden in die gevallen juist een probleem. Doordat mensen in risicovolle, ingedijkte gebieden gingen wonen, vielen er veel slachtoffers wanneer de dijk onvermijdelijk eens doorbrak. De illusie van veiligheid die van de dijk uitging, veroorzaakte juist meer slachtoffers, het zogenoemde levee effect.
Pas met de industriële revolutie verbeterde de situatie. Basaltblokken en dieselgemalen maakten het mogelijk om water en land echt te scheiden. Wie heeft er nu nog een vloedzolder? Of een noodboot? Het is belangrijk te beseffen dat de veiligheid die we nu ervaren, een relatief recent fenomeen is. Niet het resultaat van een eeuwenlange ‘vechtlust’, maar het abrupte gevolg van industrialisatie.
Hoe lang nog?
De vraag is hoe lang onze dijken en dammen die recent verworven veiligheid nog kunnen garanderen. Door de klimaatcrisis stijgt de zeespiegel en klotst het zilte nat steeds hoger tegen onze waterwerken. Tegelijkertijd klinkt ons land in door de verdroging van onze veengronden, veroorzaakt door het voortdurend pompen en bemalen. In een opiniestuk in NRC betoogden zes vooraanstaande wetenschappers vorig jaar daarom dat er maar één oplossing is: stukken land strategisch laten onderlopen. Dit zorgt voor natuurlijke opslibbing, zodat het land weer hoger wordt.
Met zijn ronkende retorica creëert Hans Hillen een levee effect. Hoe veiliger we ons wanen vanwege technologische vooruitgang, hoe desastreuzer de gevolgen zullen zijn. De oud-minister slaat de complexe Nederlandse waterstaatsgeschiedenis plat tot een onrealistisch triomfverhaal. Daarmee voedt hij de illusie van veiligheid, zowel wat betreft onze overstromingsrisico’s als de klimaatcrisis. Van onze voorouders moeten we niet hun ‘vechtlust’ afkijken, maar juist hun aanpassingsvermogen en opofferingsgezindheid.