Universiteiten zijn voor wetenschap, niet voor buitenlands beleid

Demonstratie van Pro-Palestijnse betogers op de UvA. Beeld: Ramon van Flymen/ANP

Universiteiten moeten niet toegeven aan de oproep van pro-Palestijnse demonstranten om de banden met Israëlische universiteiten te verbreken. Dat betoogt hoogleraar Emanuel van Praag in een ingezonden opinie.

Het zal niemand zijn ontgaan: sinds de aanval op 7 oktober op Israël en de daaropvolgende militaire actie in Gaza, zijn Nederlandse en internationale universiteiten het speelveld van pro-Palestijnse demonstraties. De demonstranten eisen dat universiteiten hun banden met Israëlische universiteiten verbreken.

In reactie hierop stelden diverse universiteiten commissies aan om de samenwerking met Israëlische (en vervolgens andere) universiteiten te onderzoeken. Hoewel begrijpelijk – het leed dat de Palestijnen en Israëliërs treft, laat niemand koud – is dit niet het pad dat universiteiten moeten bewandelen. Zij mogen dit ook niet.

Academische vrijheid

Voordat ik hierop inga, benadruk ik dat er een verschil is tussen academische vrijheid en politiek. Academische vrijheid houdt in dat je aan de universiteiten in vrijheid mag onderzoeken en beweren wat je wil. Daar twijfelt niemand aan, en dat is ten aanzien van Israël en Gaza ook niet in het geding. Wat betreft dit conflict, onderzoeken en publiceren universiteiten dat het een lieve lust is.

Maar de demonstranten willen meer. Ze eisen dat de universiteiten (politiek) stelling nemen, door hun banden te verbreken met universiteiten in Israël. Dit heeft niets met academische vrijheid te maken.

Niet al het vrije wetenschappelijk onderzoek en alle meningen van wetenschappers hebben gevolgen. Zo concludeerden diverse universiteiten na onderzoek dat fastfood een slecht idee is, maar de universiteitskantines en de rest van het land liggen er vol mee. Wat er met de resultaten van de in academische vrijheid gedane onderzoeken wordt gedaan, is aan de maatschappij als geheel en niet alleen aan wetenschappers.

Dan volgt nu waarom universiteiten niet eens moeten nádenken over boycotten.

Beluister ook deze aflevering van Elke Week

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Onder druk gezet

Ten eerste worden universiteiten onder druk gezet door een belangengroep, waarvan onduidelijk is of zij een meerderheidsstandpunt vertegenwoordigen onder de universiteitsmedewerkers en Nederland als geheel.

Het betreft in dit geval de universiteiten en Gaza. Maar er zijn meer groepen, die lagere overheden (zoals gemeenten, provincies) en publieke organisaties (zoals middelbare scholen, ziekenhuizen) onder druk kunnen zetten om buitenlands beleid te gaan voeren.

Voor je het weet, boycotten gemeenten onder druk van een specifieke groep inwoners hun onwelgevallige landen. De manier om dit te voorkomen, is het buitenlands beleid daar te concentreren waar het hoort: bij de democratisch gelegitimeerde Rijksoverheid.

Buitenlands beleid

Ten tweede hebben universiteiten niet de middelen om buitenlands beleid te voeren. Buitenlands beleid wordt gevoerd door de Rijksoverheid in samenwerking met de Europese Unie.

Wat de activisten van de universiteiten eisen, is nog het meest te vergelijken met sancties. In Nederland en Europa kunnen sancties twee doelen hebben: ongewenst gedrag van personen, bedrijven, organisaties of landen veranderen (bijvoorbeeld door het geld van een Russische oligarch te bevriezen) of het moeilijker maken dit ongewenste gedrag te vertonen (bijvoorbeeld door export van wapens of technologie naar een bepaald land te voorkomen).

Dergelijke sanctiebesluiten worden niet lichtvaardig genomen en zijn omgeven met waarborgen. Zo kun je als doelwit van sancties je zaak voorleggen aan de hoogste (Europese) rechter, en dit gebeurt in de praktijk ook geregeld. Universiteiten kunnen dit niet organiseren.

Discriminatie mag niet

Ten derde zijn sancties tegen landen discriminatoir. De Algemene wet gelijke behandeling verbiedt zulke sancties, tenzij ze berusten op een besluit van de Rijksoverheid.

Zo schrijft het College voor de Rechten van de Mens op zijn website:

Het maken van onderscheid op grond van nationaliteit bij het aanbieden van goederen en diensten is verboden. Uitzonderingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld bij officiële sancties, maar die moeten dan aan zeer strenge eisen voldoen. Bovendien is het opleggen van dit soort sancties aan de overheid, niet aan individuele aanbieders van goederen of diensten. Het op eigen houtje weigeren van goederen of diensten aan mensen met de Russische of Wit-Russische nationaliteit is verboden. Dat komt in strijd met de Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving.

Wanneer het niet gaat om het boycotten van alle wetenschappers uit een land, maar van de universiteiten, dan is dit formeel indirecte discriminatie. Indirecte discriminatie is alleen toegestaan als er geen minder ingrijpende maatregelen voorhanden zijn om het doel te bereiken, bijvoorbeeld sancties tegen alleen die individuen waarvan je het gedrag wilt bijsturen.

Voor zover mij bekend, is zelfs door overheden nog nooit een sanctie getroffen die samenwerking met buitenlandse universiteiten verbiedt vanwege mensenrechten. Hoogstens sancties tegen individuele universiteitsbestuurders met duidelijke politieke invloed, of verboden om samen te werken, omdat de universiteit gebruikt wordt door het leger om kernwapens te ontwikkelen.

Volgens de Raad (van ministers) van de Europese Unie moeten negatieve humanitaire effecten en onbedoelde gevolgen juist zoveel mogelijk worden voorkomen als het gaat om personen die niet tot de doelwitten behoren.

Ook de Wet op het hoger onderwijs bepaalt expliciet dat universiteiten zich moeten onthouden van discriminatoire gedragingen en uitlatingen. Het is dus verboden om een buitenlandse universiteit, en daarmee al het personeel en studenten, te treffen met sancties of andere boycotacties.

Het is hoogstens toegestaan individuele universiteitsfunctionarissen vanwege hun gedrag te boycotten, en om een specifieke samenwerking te beperken vanwege de directe gevolgen op mensenrechten (bijvoorbeeld niet langer samenwerken aan de ontwikkeling van een bepaalde technologie).

Internationale spanningen

Ten vierde gaan de universiteiten en daarmee Nederland als geheel hier veel gedoe mee krijgen.

Als universiteitscommissies de samenwerking met Israëlische universiteiten om politieke redenen gaan onderzoeken, dan geldt dit ook voor samenwerkingen met universiteiten uit andere landen die schuldig zouden zijn aan (vermeende) misstanden. Dit is ook de bedoeling van de commissies. Dit leidt tot internationale spanningen (en mogelijk tegenreacties van getroffen landen).

Het wordt er ook niet gezelliger op in de universiteiten zelf, met hun diverse studentenpopulaties, als onze universiteitsbesturen andere landen de maat gaan nemen.

Contact juist uitbreiden

Uiteraard begrijp ik de roep van de demonstranten om iets te doen. Eenieder wordt droevig bij het aanzien van al het leed en geweld. De universiteiten hebben wel degelijk een rol, namelijk om mensen bij elkaar te brengen en zo de vicieuze cirkel van haat en geweld te doorbreken. Elke wetenschapper die door de samenwerking weer de mens in de ander herkent, is er één.

Dus niet boycotten, maar juist het contact uitbreiden. Zowel met Israëlische universiteiten als Palestijnse.