CDA-jongeren: Voer basisbeurs opnieuw in

04 september 2018Leestijd: 4 minuten
Studenten in een collegezaal. Foto: ANP

Afgelopen maandag vierde heel Amerika Labor Day. Een dag die voor velen in het teken staat van de American Dream. Het geloof dat iedereen, zo lang hij of zij maar bereid is hard genoeg te werken, dezelfde kansen heeft op een mooiere en betere toekomst. Een mooie gedachte en toch zie je juist in de Verenigde Staten dat dit idee al in de kiem wordt gesmoord door de grote sociale ongelijkheid in het onderwijs.

Ook het Nederlandse equivalent van deze American Dream, de Dutch Dream, kent dit probleem. De tijd dat ieder kind in Nederland dezelfde kansen had, is allang voorbij. De Dutch Dream is daarmee dood. De vraag is echter of we het daarbij laten.

Het opnieuw opbouwen van de Dutch Dream, ofwel het herstellen van de sociale gelijkheid, begint met de erkenning dat vanaf 2015 de ongelijkheid in het Nederlandse onderwijsstelsel is begonnen. Sinds dat jaar is de oude studiebeurs voor studenten aan het hbo en de universiteit namelijk geen gift meer, maar een lening. Uit recente onderzoeken van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) blijkt dat het vooruitzicht op een forse studieschuld ervoor zorgt dat studenten uit armere gezinnen veel minder vaak kiezen voor een vervolgstudie na de havo of het vwo dan hun welgesteldere leeftijdgenoten.

Minder doorstroom kinderen bijstandsouders

Zo liet een studie van het CBS van begin vorige maand een daling van 9 procentpunt zien van havisten die doorstormen naar het hbo als hun ouders een inkomen hebben rond het bijstandsniveau. Deze, door het CBS gedoopte, leenschuwheid laat zich eenvoudig verklaren. Deze jongeren komen uit gezinnen waar geld een schaars goed is en waar problemen met schulden eerder regel dan uitzondering zijn. Niet gek ook, dat als je dagelijks wordt geconfronteerd met de negatieve effecten van schulden, je wel twee keer nadenkt voor je jezelf voor je studie in de schulden steekt.

Juist daar gaat het fout. In het onderwijs ontstaat op die manier een enorme sociale ongelijkheid. Waardoor niet langer je talenten en potentie, maar de portemonnee van je ouders bepaalt of én welke studie je kunt volgen. Bij de invoering van het sociaal leenstelsel is voor dit gevolg gewaarschuwd. Daarom zijn voor deze groep talloze regelingen, waaronder de zogenoemde aanvullende beurs, ingesteld. Helaas lijkt deze regeling in het woud van nieuwe regels rond het leenstelsel te verdwijnen.

Voorwaarden beurs sluiten slecht aan bij praktijk

Naast de bureaucratie rondom de beurs en de onbekendheid van de aanvullende beurs, sluiten ook de voorwaarden voor deze beurs slecht aan bij de praktijk. De regeling is zo vormgegeven dat studenten uit middeninkomens, bij wie het leenstelsel ook zorgt voor een daling in doorstromers, tussen wal en schip vallen. Ook studenten met ouders die wel kunnen maar, bijvoorbeeld als gevolg van een vechtscheiding of andere reden, niet willen bijdragen aan de studie van hun zoon of dochter, maken op de aanvullende beurs geen aanspraak. In plaats dat het kabinet inzet op het verbreden van de aanvullende beurs om ook deze groepen te bereiken en het versimpelen van het systeem, kiest het er juist voor om het systeem nog iets ingewikkelder te maken door er een regel aan toe te voegen.

Om scholieren te bewegen toch voor een vervolgstudie te kiezen, krijgen studenten vanaf dit jaar een korting van 50 procent op het collegegeld in het eerste jaar. Opnieuw een extra regel die het voor toekomstige studenten niet veel duidelijker maakt. En hoewel de korting op het eerste jaar mooi meegenomen is, betalen studenten die zelf dubbel en dwars terug door een verhoging van de rente op de studieschuld. Een regeling dus waar de gemiddelde student dwars doorheen kijkt.  Die is dit soort lokkertjes inmiddels wel gewend van menig prijsvechtende telecomaanbieder.

Oplossing: basisbeurs herinvoeren

Met de korting op het collegegeld van het eerste jaar gaan we de gelijke kansen op onderwijs niet redden. Daar is meer voor nodig. De meest eenvoudige manier om de sociale ongelijkheid te bestrijden, zou het herinvoeren van de oude basisbeurs kunnen zijn. Helaas lijkt, gezien de politieke verhoudingen, hiervoor binnen kabinet en Tweede Kamer geen steun. Een goede tweede keus voor het kabinet is dan ook het versterken en verbreden van de aanvullende beurs. Door op de eerste plaats de bekendheid uit te breiden en op de tweede plaats de beurs zo in te richten dat meer studenten er aanspraak op kunnen maken. Zo zetten we een duidelijke stap richting het stoppen van de sociale ongelijkheid in het onderwijs en blazen we de Dutch Dream nieuw leven in.

Deze bijdrage werd ingezonden door Lotte Schipper & Klaas Valkering (voorzitter en vicevoorzitter CDJA, CDA-Jongeren).

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.