De grote waarde van Angela de Jong

24 augustus 2020Leestijd: 3 minuten
Televisierecensent Angela de Jong - ANP

Zeker hoogopgeleiden koesteren dedain voor ‘kassie kijken’. Deze minachting komt tot uiting in een onderschatting van het nuttige werk van de serieuze televisiecriticus, schrijft Gerry van der List.

Het was vorige week een mooie maandag. Angela de Jong bleek teruggekeerd van vakantie en presenteerde voor het AD een strenge, doch rechtvaardige analyse van De 5 Uur Show, een niet bepaald veelbelovende poging van John de Mol om op de late middag kijkers aan SBS6 te binden.

Gerry van der List

Elsevier Weekblad-redacteur Gerry van der List zit graag en vaak voor de tv. Wekelijks doet hij verslag van zijn kijkervaringen.

Gelukkig ging dezelfde dag ook de enige andere serieuze tv-criticus in de Nederlandse krantenwereld weer aan de slag. Arjen Fortuin is in NRC Handelsblad een verademing na de overwerkte Hans Beerekamp. Deze voormalige filmcriticus nam zijn werk zeker serieus en vertelde in interviews graag dat hij elke dag van 6 uur ’s avonds tot 8 uur in de ochtend tv keek. Maar hij leek van al deze inspanningen zo vermoeid dat hij er niet in slaagde om de levendige stukjes met rake observaties te presenteren waarop Fortuin de lezers nu trakteert. Een grote input hoeft niet per se tot een interessante output te leiden.

NRC Handelsblad wees lukraak zomerse tv-recensenten aan

Hoe lichtvaardig media omgaan met het bespreken van tv-programma’s, bleek overigens toen Fortuin er in de zomer een tijdje tussenuit was. NRC Handelsblad had min of meer lukraak een paar medewerkers aangewezen om de lege kolom te vullen. Het werd een gênant gedoe. Invalrecensent Lamyae Aharouay bijvoorbeeld constateerde tot haar verbijstering dat er ‘nog’ tv-gidsen bestaan, zelfs in een aanzienlijk aantal. En Japke-d Bouma liet duidelijk doorschemeren dat zij het maar vervelend vond een week lang langs televisiezenders te moeten ‘zappen’ en besloot haar corvee met de opgeluchte mededeling dat zij nu weer naar Netflix ging kijken.

Natuurlijk heeft iedereen het recht om dedain te koesteren voor televisie. Dat komt in de beste kringen voor. Zeker hoogopgeleiden willen nog weleens hooghartig opmerken dat ze ‘kassie kijken’ maar zonde van hun tijd vinden en liever een boek lezen. Ieder diertje zijn pleziertje. Maar het is raar om mensen zonder enige affiniteit met en kennis van een medium tot criticus te bombarderen.

De erfenis van Gerrit Komrij is nog steeds merkbaar

De snobistische NRC-critici hebben een illustere voorganger. Gerrit Komrij maakte ooit furore met tirades tegen de ‘mechanische treurbuis’, die hij vergeleek met een jammerkast en een hoerenwinkel. Menige lezer moest smakelijk lachen als de criticus van de – toen nog – deftige kwaliteitskrant de populaire presentator Hans van Willigenburg omschreef als een ‘rochelende ratelslang’ en ‘reutelende rammelzak’. Maar inhoudelijk was het beneden peil. Het zou leuk zijn geweest zijn als NRC Handelsblad een keer een scherp schrijvende cynicus zonder enige benul van poëzie de gedichten van Komrij had laten bespreken. Maar in het geval van de ‘hogere’ cultuur wordt expertise wel vereist.

Lees ook van Gerry van der List: Carice, Barry, Thekla: de tv-ster als exportproduct

Een beetje treurig is dat de erfenis van Komrij op de televisie zelf nog merkbaar is. In haar eerste uitzending na de zomer wilde Eva Jinek in haar talkshow vorige week vooruitblikken op het komende tv-seizoen. Ze had daarvoor Marcel van Roosmalen uitgenodigd, een droogkomische zuurpruim die is gespecialiseerd in het neersabelen. Hij vond het natuurlijk allemaal maar niks wat er voor het najaar stond geprogrammeerd. Behalve misschien de serie Undercover, die, zoals Jinek opmerkte, door RTL’s Videoland wordt vertoond (helaas onjuist; correct is: Netflix).

Van Roosmalen mag graag afgeven op Angela de Jong. Hij vindt haar maar een domme huisvrouw ‘met een krengerig karakter’ die ten onrechte een podium krijgt. Maar het goed informeren van lezers op grond van kennis van zaken en liefde voor het medium televisie is toch echt een stuk waardevoller dan het dommig afkraken van van alles en nog wat.