Words Matter: waarom we af moeten van het zwartwit-denken in de taal

15 juli 2018Leestijd: 6 minuten
Oorspronkelijk slavenverblijf, te zien in het Whitney Plantation slavernijmuseum

Het Nationaal Museum van Wereldculturen stelde de handleiding Words Matter samen met wenselijke museumtaal. Op zich is het een goed streven dat er altijd een taal wordt gebruikt die bij zo weinig mogelijk mensen gevoelig ligt. Wel is het jammer dat een aantal van de in Words Matter aangereikte alternatieven letterlijk vertaalde woorden zijn uit activistisch Amerikaans-Engels, schrijft Peter de Kort.

Dat hoeft natuurlijk nog geen ramp te zijn, maar de argumenten om sommige woorden in de ban te doen, zijn geregeld onvoldoende of eenzijdig onderbouwd, en de alternatieve ‘vertalingen’ zijn vaak nog ongepaster.

 ‘Tot slaaf gemaakt’ is beledigend voor miljoenen ‘slaven’

Zo vindt men dat ‘slaaf’ kan worden veranderd in ‘tot slaaf gemaakt’, een vertaling van enslaved, om duidelijk te maken dat het een handeling is en mensen niet als slaaf worden geboren.

Dit is een belediging voor miljoenen ‘slaven’ en uiteraard ‘slavinnen’. Veel tropische Afrikanen en ook vele andere volkeren werden dikwijls als slaaf geboren en bleven hun hele leven slaaf. Net als sommigen van hun voorouders en nazaten, indien men in gevangenschap kinderen mocht krijgen.

Verder wordt met ‘tot slaaf gemaakte’ de suggestie gewekt dat Europeanen na de Middeleeuwen de Afrikanen tot slaaf hebben gemaakt, terwijl de Afrikaanse slaven die op Europese schepen naar Amerika werden vervoerd in overgrote meerderheid al in Afrika slaaf waren, net als vaak hun voorouders.

Overigens zijn ‘slaaf’, ‘slaveneigenaar’ enzovoort al eeuwenlang zeer discutabele woorden omdat ze bij Slavische volkeren gevoelig kunnen liggen. ‘Koloniale lijfeigenen’ en ‘koloniale lijfeigenaren’ voor de periode van de zestiende tot en met de negentiende eeuw lijken mij acceptabeler woorden.

‘Wit’ is krenkend voor veel blanken, en ‘zwart’ voor veel Afrikanen

In het gidsje staat tevens dat de basis van de adviezen is dat een woord voor de beschreven groep niet krenkend mag overkomen. Een uitzondering wordt gek genoeg gemaakt voor de blanken.

Ondanks dat het boekje erkent dat ‘wit’ de raciale betekenis kreeg in de achttiende eeuw, sommen de samenstellers toch uitgebreid op waarom een blanke voortaan als ‘wit(te)’ door het leven zou moeten gaan. Het eerste argument luidt: ‘Blank klinkt negatief, omdat het stamt uit de koloniale rangorde.’

Dit is – en dan druk ik mij heel eufemistisch uit – erg kort door de bocht. Wit(te) met de betekenis blank(e) klinkt negatiever; het werd naast blank gebruikt in de koloniale tijd in Nederlandse koloniën. Nog frequenter werd wit (white) gebruikt zonder het woord blank, in de Engelstalige koloniale slavenlanden Amerika en Canada en het koloniale Australië, waar het tot de twintigste eeuw voor ‘andersgekleurden’ vrijwel onmogelijk was zich te vestigen.

Het anglicisme ‘wit’ heeft net als white door de White Power-beweging nog steeds een zeer racistische lading. Toch wordt white in Angelsaksische landen, net als negro (zwarte) in alle Spaanstalige Amerikaanse landen, niet in de ban gedaan. Terwijl het in Angelsaksische landen, en sinds kort in Nederland, volgens de handleiding absoluut niet meer kan om negro (neger) te gebruiken. Ondanks dat Martin Luther King in zijn beroemde rede I have a dream het woord negro zeventien keer uitsprak.

‘Blank’ raakte in zwang om feodale rangorde te bepalen

Hoe zit het dan met blank? Blank kwam in Nederland vanaf de dertiende eeuw in zwang. Pas later ging men blank ook gebruiken om onderscheid te maken tussen mensen: let wel, tussen autochtone Nederlanders onderling. Werklui werden namelijk snel vies en waren meestal bruiner, omdat ze veel in de buitenlucht werkten.

Het werd dus in eerste instantie gebruikt om de ‘schone’ lichter getinte elite te onderscheiden van het ‘gewone’ volk. Geen koloniale, maar een feodale rangorde dus. Pas begin negentiende eeuw kreeg ‘blank’ net als ‘wit’ bij de indeling van mensen in variëteiten of ‘rassen’ de betekenis van ‘Kaukasisch’.

De koloniale rangorde was hoe dan ook niet zo zwart-wit. In de koloniale tijd waren er ook blanke slaven en Afrikaanse slaveneigenaren. In Suriname was eind achttiende eeuw 30 procent van de eigenaars (deels) van Afrikaanse afkomst.

‘Wit’ wakkert zwart-wittegenstelling aan

Maar ‘blank’ kan volgens Word Matters ook niet meer omdat het de betekenis onbevlekt en neutraal heeft, en zelfs positieve connotaties heeft.

Een woord verbieden omdat het niet alleen negatief, maar ook positief en neutraal kan klinken, is wel erg onpraktisch en tegenstrijdig. Dan kun je wel elk woord verbieden. Blanken om die laatste redenen ‘wit(ten)’ te noemen is sowieso nutteloos, omdat ‘wit’ dezelfde betekenissen heeft, zoals onbevlekt, rein. Denk maar aan: trouwen in het wit, de witte vlag (neutraal tot positief) en zwart geld witwassen.

Een aanpassing van blank naar ‘wit’ wakkert juist de zwart-wittegenstelling aan tussen mensen, omdat het al eerder in Nederland bij veel media gangbaar is geworden oorspronkelijk tropische Afrikanen ‘zwarten’ te noemen. Dit ondanks het feit dat ‘zwart’ al sinds mensenheugenis associaties heeft met de dood en de duivel, en ‘zwaerten’, ‘swaertinnen’ en ‘swa(e)rtjes’ veel gebruikte woorden waren in de Afrikaanse slaventijd.

‘Gekleurd’ is inderdaad een raar woord. Maar ‘van kleur’ ook

Verder vindt men dat ‘gekleurd’ net als in de Verenigde Staten  moet worden veranderd in ‘van kleur’, omdat gekleurd ‘niet-wit’ betekent en over het algemeen als beledigend wordt beschouwd.

‘Gekleurd’ is inderdaad een raar woord, want blanken zijn ook gekleurd; roze tot lichtbruin in de winter en met deze hittegolf zijn ze soms zo bruin dat ze door andere blanken ‘zwart’ worden genoemd.

Het alternatief ‘van kleur’ voor nóg ‘gekleurderen’ lost natuurlijk het probleem niet op en kan sowieso net zo beledigend overkomen als ‘gekleurd’ voor mensen die nog bruiner zijn dan blanken.

Niet-wit lijkt op nitwit. Onacceptabel dus

Ook de in de gids veelvuldig gebruikte term ‘niet-wit’, is om twee redenen onacceptabel. Het lijkt te veel op ‘nitwit’, betekenis: ‘niet wijs’. (‘Wit’ betekent namelijk in het Engels, Duits en oud-Nederlands ‘wijs’). Bovendien is het grondwoord ‘wit’, wat suggereert dat ‘wit’, blank of autochtoon de norm is.

Het andere advies om weliswaar ‘met voorzichtigheid in plaats daarvan de woorden “zwart” en “niet-zwarte” mensen te gebruiken’, kan om diezelfde reden niet door de beugel en zorgt ervoor dat alle ‘gemengde’ mensen, dus bijna de hele wereldbevolking, op een hoop worden gegooid.

‘Zwarten’ voelen zich niet ‘zwart’, hooguit donker

‘Zwart’ is bovendien als aanduiding voor tropische Afrikanen voor veel Afrikanen in Afrika, Brazilië en de Verenigde Staten uit de gratie. Zij voelen zich niet echt zwart, hooguit ‘donker’, als afkorting van donkerbruin, en gebruiken, als ze daar überhaupt behoefte aan hebben, liever alternatieven als lichtbruin, bruinbruin, karamel, chocolade, kastanje en tientallen andere termen.

In de Verenigde Staten, waar vrijwel automatisch bijna iedereen van ‘gemengde’ afkomst generaliserend en stereotyperend ‘zwart’ wordt genoemd, is dat voor veel ‘echte’ Afrikaanse Amerikanen reden zichzelf voortaan liever nigga(h) te noemen.

Stop met indelen van mensen naar kleur

Het probleem van de hier behandelde alternatieven is dat men wederom doorgaat op activistische wijze, controversieel, mensen te beschrijven in ‘kleuren’. Ik schrijf ‘kleuren’ omdat wit en zwart formeel geen kleuren en geen echte huidskleuren zijn.

Men blijft zelfs zo ontzettend steken in die activistentaalmodus dat in het gidsje continu alleen zwart(e) met een hoofdletter is geschreven. Verder blijkt dat men onvoldoende op de hoogte is van andere gevoeligheden in buiten- en binnenland en gaan de samenstellers uit van eenzijdige, negatieve en soms verkeerde associaties die dan als enige waarheid worden geponeerd.

De grootste pijnpunten lossen we pas op als we volledig afscheid nemen van het middeleeuwse en westerse zwart-witdenken. Oftewel, voortaan moeten we nooit meer discriminerend mensen indelen in (nep)kleuren of ‘rassen’. Als het echt niet anders kan, kun je altijd nog overstappen op topografische termen.

In musea hoef je sowieso zelden een omschrijving toe te voegen, omdat beelden meestal veel meer zeggen dan woorden.