Femma’s lijdensweg sinds 1943 zaait anno 2020 paniek

01 oktober 2020Leestijd: 6 minuten
Femma Fleijsman in EO-documentaire 'Het raadsel van Femma'. Beeld: screenshot YouTube/NPO.

Het is geen wonder dat mensen als Sytze van der Zee schrikken van de herinnering aan het minder vertrouwde, minder humane gezicht van Hans-Georg Calmeyer. De ongeschoolde slachtoffers die niet hebben geleerd hun eigen verhaal te doen, interesseren als voorheen geen mens, schrijven journalisten Els van Diggele en Alfred Edelstein.

Het is even begrijpelijk als veelzeggend dat Sytze van der Zee zo panisch reageert op de coproductie Het raadsel van Femma. In een ‘respectloze hetze’ zouden wij ‘aan één zaak’ – die van de dochter van een Amsterdamse glazenwasser, Femma Fleijsman-Swaalep – denken ‘het recht te kunnen ontlenen Calmeyers naam door het slijk te halen’.

Het stoort Van der Zee kennelijk dat slachtoffer van Calmeyer aan het woord komt

Els van Diggele (1967) is historica en journaliste. Ze werkte voor De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en HP/De Tijd. Van haar hand verscheen een drieluik over Joden, christenen en moslims in Israël/Palestina: Een volk dat alleen woont, Heilige ruzies en We haten elkaar meer dan de Joden. Verder schreef zij De misleidingsindustrie (2019) en Het raadsel van Femma (2020).

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.

Kennelijk stoort het Van der Zee dat er na de 45 jaar waarin de vergoelijking van Calmeyer de paar kritische geluiden heeft overstemd, nu ook een van zijn slachtoffers aan het woord komt. Femma belandt mede als gevolg van Calmeyers handelen, en vooral ook zijn nalaten om te handelen, op zestienjarige leeftijd in Auschwitz. Wij belichten in deze case study de geschiedenis van Femma en van de Duitse jurist, en uit de bronnen – literatuur en primair archiefmateriaal – doemt als vanzelf een beeld op van Calmeyer als dader.

Met dit beeld lijkt Van der Zee moeite te hebben. Calmeyer verscheen aan hem als een lichtend voorbeeld, en hij wijst er met drie voorbeelden van overlevenden op – terecht – dat Calmeyer Joden heeft behoed voor transport. Vervolgens schrijft hij: ‘Je zou dus denken, die man heeft goed werk verricht.’ Dat denkt een mens inderdaad al gauw, vooral sinds prof.dr. L. de Jong – door wie Van der Zee zich voornamelijk laat leiden – dit ‘ook vond’ en Calmeyer in zijn Koninkrijk  ‘alle lof toezwaaide’.

Waaraan ontleent Van der Zee anno 2020 eigenlijk het recht de rond de tweeduizend slachtoffers van Calmeyer te negeren? Aan dr. De Jong? Deze heeft de slachtoffers niet werkelijk meegewogen in zijn eindoordeel, want hij meende te weten dat Calmeyer deze niet dan met bloedend hart prijsgaf. Hij ging eraan voorbij dat zowel het wegsturen als het vrijwaren van transport deel was van het werk van de Rassereferent, die met zijn beslissingen uitvoering gaf aan de Neurenberger Rassenwetten. Calmeyer dankte zijn royale salaris aan beide kanten van de medaille – dus én aan het op transport stellen, én aan het vrijuit laten gaan van Joden.

Onderscheiding Yad Vashem voor Calmeyer zeer omstreden

Van Diggele en Edelstein reageren op dit artikel van Sytze van der Zee: Respectloze hetze in Nederland tegen gebruik naam Calmeyer voor Duits museum

Is Van der Zee’s belangrijkste leidraad Yad Vashem? Deze instelling riep in 1992 Calmeyer uit tot Rechtvaardige onder de volkeren – na verhitte discussies en zonder unanimiteit. De tegenstanders oordeelden dat Calmeyers vrijwillige deelname aan een misdadig regime hem schuldig maakte. Zij vroegen zich af hoe te reageren als nazaten van de 2.000 Joden die Calmeyer niet heeft kunnen ‘redden’, aan de poorten zouden komen rammelen.

Hier komt nog bij dat in 1997 ook Jaap van Proosdij, een advocaat die nauw met Calmeyer had samengewerkt en die al in 1945 een schril licht wierp op diens werkwijze, dezelfde onderscheiding kreeg. Vlak voor aanvang van de ceremonie, die plaatsvond in Zuid-Afrika, waar Van Proosdij toen woonde, drukte de Israëlische ambassadeur de advocaat op het hart tijdens zijn toespraak ‘de naam van Calmeyer niet te noemen’. Waarom zou Israël deze Duitse ambtenaar postuum zo graag uit de wind willen houden? Voldoet hij niet aan de criteria?

Waaraan Van der Zee ook het recht ontleent om aan de kinderen van glazenwassers die niet zijn teruggekomen voorbij te gaan, zijn paniek is geheel verklaarbaar. Bij kijkers en lezers komt het door ons weergegeven perspectief van Femma en haar kinderen binnen als óns perspectief. Dan is het een natuurlijke reactie te denken dat wij ook het oordeel onderschrijven van de familie Fleijsman – die in Calmeyer vanzelfsprekend alleen een dader ziet. Wie Calmeyer beter gezind was, kan dan zijn wrevel over deze hinderlijke wanklank ons aanwrijven. Maar het was niet aan ons dit oordeel te onderschrijven of ons ervan te distantiëren. Het is ons genoeg de veelzijdige figuur van Calmeyer nu eens niet te belichten vanuit het oogpunt van vermeend geredden, het perspectief dat al was gecanoniseerd in het toonaangevende geschiedwerk van De Jong.

Calmeyer komt er minder goed vanaf bij getuigenis meer slachtoffers

Lees ook de ingezonden bijdrage van Hans Knoop: Sytze Van der Zee als ridder van de droevige figuur Calmeyer

‘Het raadsel’ is erop aangelegd om kinderen van glazenwassers aan het woord te laten, en de nieuwswaarde is gelegen in het perspectief van de slachtoffers. Geen wonder dat mensen als Van der Zee schrikken van deze herinnering aan het minder vertrouwde, minder gevoelige en humane gezicht van de juridisch geschoolde functionaris Calmeyer. Tegelijkertijd zou het niemand moeten bevreemden dat, naarmate men meer slachtoffers aan het woord laat (als er meer het konden navertellen), Calmeyer er minder goed vanaf komt.

Na 45 jaar vergoelijking en sympathie mag dit oogpunt dienen om deze scheefgroei enig tegenwicht te bieden. Paniekreacties zoals die van Van der Zee bevestigen de geleidelijk ontstane eenzijdigheid. Eens te meer gaat de discussie niet over onze portrettering van de familie Fleijsman; de ongeschoolde slachtoffers die niet hebben geleerd hun eigen verhaal te doen, interesseren als voorheen geen mens.

Het is salonfähig te roepen dat Calmeyer ‘complex’ en ‘gelaagd’ is, als hij daarna maar vrijgesproken en ontzien wordt. Maar wie het heeft over een januskop, die heet tendentieus, heeft ‘oogkleppen’ op, en wordt beschuldigd van sensatiezucht en aanstichten tot een ‘respectloze hetze’. Kortom, de gangbare reactie van nerveuze gelovigen wanneer hun afgodsbeeld in gevaar komt of hun heilige in diskrediet raakt.

Door Alfred Edelstein, Joodse Programmering EO

Alfred Edelstein (1957) is journalist en documentairemaker. Hij was als verslaggever verbonden aan onder meer AVRO’s Televizier en maakte tal van documentaires voor allerlei omroepen. Geschiedenis en maatschappelijke ontwikkelingen vormen zijn thema’s met films als De excessen van Rawagedeh over de standrechtelijke executies in een kleine Indonesische kampong tijdens de politionele acties en Madurodam, monument met een glimlach over de man die zijn naam aan de ministad gaf: George Maduro. Vanaf 2009 leidde hij de Joodse Omroep, vanaf 2016 is hij eindredacteur van de Joodse Programmering van de EO, die sindsdien het Joodse beeld en geluid in de ether vertolkt. Onder zijn regie werd Het raadsel van Femma geproduceerd.

 

In zijn artikel van 18 september levert Sytze van der Zee scherpe kritiek op onze documentaire Het raadsel van Femma die ter gelegenheid van Nationale Dodenherdenking door de EO is geprogrammeerd.

Helaas moet ik vrezen dat Van der Zee hiertoe niet geëquipeerd is, daar hij zich onvoldoende van de feiten heeft vergewist. Zo stelt hij dat ‘Edelstein in zijn gelijknamige documentaire kritiekloos het boek volgde’. Dit is onjuist: de makers van deze documentaire hebben gaandeweg het productieproces historica en schrijfster Els van Diggele gevraagd om bij de film een boek te schrijven over de lotgevallen van mevrouw Femma Fleijsman. Dat de scribent dit niet nagaat, geeft mij te denken over zijn omgang met andere feiten.

In zijn hartenkreet geeft Van der Zee voorbeelden van Calmeyer-gevallen die de oorlog hebben overleefd. Laten we hierom vooral blij zijn. Dit laat onverlet dat Femma, een slachtoffer, de dood in de ogen heeft moeten zien vanwege een besluit van de Judenreferent uit Den Haag. Daarover gaan documentaire en boek, een case study die voor het eerst de geschiedenis in kaart brengt van een concreet slachtoffer van Calmeyer die het anno 2020 nog kan navertellen. De nadruk ligt op het leven van een doodgewoon 16-jarig Amsterdams meisje dat, als het aan Calmeyer had gelegen, maar zestien jaar zou zijn geworden. Overigens overwegen wij, gemotiveerd door de vele reacties op onze coproductie, en door een overvloed aan onbekend historisch materiaal, een multimediaal vervolg te maken op ‘Het raadsel’.