De geschiedenis herhaalt zich: Oost-Europese kinderen ontsporen

23 september 2014Leestijd: 2 minuten

De problemen rond de Oost-Europese migrantenkinderen in Nederland stapelen zich op. De situatie vertoont grote gelijkenissen met de problematiek rond migrantengroepen die vanaf de jaren zestig naar ons land trokken.

Met die waarschuwing komt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dinsdag.

Problemen

Deskundigen van het SCP signaleren dat kinderen van Poolse, Bulgaarse en Roemeense arbeidsmigranten vaak spijbelen, rondhangen op straat, crimineel verdrag vertonen of in de jeugdprostitutie terechtkomen.

Een deel van deze jongeren woont in vakantieparken en campings waar ze worden blootgesteld aan drankmisbruik, vechtpartijen en huiselijk geweld. Veel ouders zijn niet bepaald een goed voorbeeld voor hun kinderen die van het ene op het andere moment worden geconfronteerd met een andere omgeving, taal en cultuur. Ze werken hard, hebben weinig aandacht voor hun kinderen en reizen vaak op en neer tussen Nederland en het land van herkomst.

Schooluitval

Schooluitval van kinderen is één van de hardnekkige problemen die het SCP constateert. ‘Etnische Bulgaren, Turkse Bulgaren en Bulgaarse Roma – zouden met name de laatste twee groepen zich relatief weinig laten registreren en hun kinderen minder vaak in Nederland naar school laten gaan,’ schrijft het Planbureau.

Over de marginalisering van Roma-kinderen is relatief weinig bekend omdat veel van deze kinderen niet door de ouders, die ook vaak onzichtbaar zijn, worden geregistreerd. Maar dat er problemen zijn met deze kinderen is evident. ‘Politiemedewerkers in de grote steden vertellen dat onzichtbare Romakinderen uit Bulgarije en Roemenië bij hen nogal eens in beeld komen als zij of hun volwassen begeleiders (niet altijd de ouders) worden opgepakt voor crimineel gedrag,’ meldt het rapport.

Bijzonder hoogleraar opvoeden in de multi-etnische stad, Trees Pels, zegt in de Volkskrant ‘veel gelijkenis’ te zien met de geschiedenis van andere migrantengroepen zoals de Turken en Marokkanen waar zich tot de dag van vandaag leerachterstanden voordoen bij kinderen. ‘We moeten leren van de lessen uit het verleden,’ zegt de hoogleraar. Maar dat lukt niet. De geschiedenis lijkt zich eerder te herhalen.

Nieuw onderzoek

Minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) wil een ‘diepgravend onderzoek’ naar de leefsituatie van Poolse, Bulgaarse en Roemeense kinderen in Nederland. Ook wil hij dat Nederlandse ambassades in deze drie landen meer voorlichting geven over de gevolgen van verhuizen naar Nederland.

We mogen het niet laten gebeuren dat er hier een verloren generatie ontstaat’, zegt Asscher in een reactie. ‘Ik wil precies weten hoeveel van deze migrantenkinderen in de problemen zitten en wat de oorzaken hiervan zijn.’ Hij heeft het SCP daarom gevraagd een uitgebreider onderzoek te doen. De minister hoopt de Kamer eind volgend jaar nader te kunnen informeren.