Pieter Omtzigt: Zo verkwanselt de overheid bestaanszekerheid burgers

18 maart 2023Leestijd: 21 minuten
Pieter Omtzigt in de Tweede Kamer. Foto: Peter Hilz/HH/ANP

Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt hield zaterdag 18 maart de Hub Cobbenrede over het thema bestaanszekerheid. Hij deed dat in Heerlen, de plek met de hoogste energiearmoede van heel Nederland. EW publiceert de volledige tekst van Omtzigt.

Pieter Omtzigt (1974) is Tweede Kamerlid.

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Wanneer u zestig jaar geleden in Heerlen was opgestaan en had gezegd dat mensen hun huizen niet zouden kunnen verwarmen, hadden ze u stomverbaasd aangekeken. Niet alleen bestond toen het woord energiearmoede niet, maar mijnwerkers zouden u ook niet begrijpen.

De mijnwerkers onder de grond, alsook de mensen die voor de mijnen boven de grond werkten, kregen behalve hun loon, ook kolenbonnen, dat waren bonnen waarmee zij gratis kolen kregen via de kolenboeren. Energie was in deze streek voor velen dus gratis. Zelfs als je werkloos was, had je onder bepaalde omstandigheden recht op kolenbonnen of een energietoeslag.

Het is Nederland economisch voor de wind gegaan na de mijnsluitingen: het inkomen per hoofd van de bevolking is volgens het CBS meer dan verdubbeld en wel na rekening gehouden te hebben met de inflatie. Elke persoon is dus twee keer zo rijk als vijftig jaar geleden. Er zou dus geen energiearmoede moeten zijn.

U zult misschien denken dat Limburg cultureel rijk is maar economisch arm werd en bleef na de sluiting van de mijnen. Dat valt mee: gestaag bleef Limburg groeien en het staat nu, na de drie Randstad-provincies en na Brabant, op plaats 5 van de 12 provincies in de lijst met inkomen per hoofd van de bevolking. Na een diepe val heeft Limburg zich teruggevochten.

En toch ga ik vandaag met u nadenken over energiearmoede, over huishoudens die hun rekeningen echt niet kunnen betalen. Hoe zijn wij verzeild geraakt in deze situatie? Hoe komt het dat wij spreken over energiearmoede?

Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.

Bekijk de mogelijkheden voor een (digitaal) abonnement hier

Ondanks het feit dat wij twee keer zo rijk geworden zijn, hebben we te maken met woningarmoede – jongeren die jaren moeten wachten op een woning – energiearmoede, voedselbanken, kledingbanken en menstruatie-armoede.
In gewoon Nederlands betekent dat: een groep mensen kan in Nederland niet meer op een normale manier rondkomen en moet op alles bezuinigen, inclusief de basisbehoeften. Met een andere groep gaat het overigens nog steeds behoorlijk goed.

In bestuurlijke taal betekent dat: we hebben te maken met een crisis in de bestaanszekerheid. En dat woord kies ik niet per ongeluk. Als Kamerlid heb ik de eed op de grondwet afgelegd. En artikel 20, eerste lid van die grondwet luidt: ‘De bestaanszekerheid der bevolking en de spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid.’

Alle Kamerleden, alle ministers en alle staatssecretarissen hebben trouw gezworen of beloofd aan de grondwet en moeten die dus uitvoeren. Ook de koning heeft bij zijn inhuldiging trouw gezworen aan de grondwet.

En laat ik het netjes zeggen; het lukt ons niet om die eed, die belofte na te komen in Den Haag en dat is behoorlijk problematisch.

Uitgerekend in de gemeente Heerlen is de energiearmoede het hoogst van heel Nederland. Ook heel hoog in de lijst scoren alle gemeentes in Oost-Groningen en een paar gemeentes in Twente. Misschien is het u onbekend, maar ook daar is behoorlijk wat gas gewonnen en ligt nog veel gas en steenkool onder de grond. Op de plekken waar de energie uit de grond gehaald is, zitten veel mensen er ook echt koud bij.

We moeten eerst begrijpen wat energiearmoede is. De ambtenaren van minister Rob Jetten hebben spotjes op de radio bedacht, waarin mensen aangeraden wordt de verwarming op 19 graden te zetten en de ruimtes van het huis waar je niet bent, niet te verwarmen. De mensen die dit spotje bedacht hebben, denken kennelijk dat Nederlanders, die een wat lager inkomen hebben, zich net zo onverantwoord gedragen als zij dat zelf doen: alle ruimtes verwarmen tot 20 graden en lang douchen.

Die spotjes zijn namelijk een uitwas van een kloof tussen beleidsmakers, die beleid maken dat geschikt is voor een bubbel waarin zij zelf verkeren, en mensen die het beleid moeten ondergaan in een totaal andere bubbel. En maak niet de fout dat dit alleen een kloof is tussen Randstad en de regio, want ook de grote steden kennen enorme verschillen tussen de wijken.

De taak van de overheid

De overheid heeft die bestaanszekerheid dus als taak. Dat is een oeroude taak: de Romeinse dichter Juvenalis sprak al spottend van ‘brood en spelen’ (panem et circenses) om het volk tevreden te houden. Hij verwees naar de voedseluitdelingen voor het volk. Want hoewel het Romeinse Rijk een zeer machtig wereldrijk was, betekende dat ook toen niet dat alle burgers daarvan profiteerden. Voedseluitdeling voor de burgers was gewoon noodzakelijk.

Voedseluitdelingen bleven ook in deMmiddeleeuwen essentieel voor de sociale rust en vrede in machtige steden als Florence.

Natuurlijk waren er ook heersers die die noodzaak niet begrepen. Zo zou Marie-Antoinette, echtgenote van de Franse koning Lodewijk XVI, gezegd hebben dat het volk maar cake moest eten, toen ze hoorde dat er geen brood was. We hebben geen betrouwbare, letterlijke bron voor deze quote. Maar we hebben wel onomstotelijk bewijs dat zij en haar echtgenoot uiteindelijk onthoofd zijn tijdens de Franse revolutie.

Bestaanszekerheid garanderen wordt dus al duizenden jaren gezien als de kerntaak van het stads- of landsbestuur, zowel in democratische als minder democratische tijden. Al was het alleen maar als strategie van een machthebber om aan de macht te blijven en onrusten en revoluties te voorkomen.

Lees ook dit omslagverhaal uit februari 2021: Hoe ongrijpbare lastpak kon uitgroeien tot CDA-topscorer

De Nederlandse staat

De eerste vraag die je dan stelt: hoe bevordert de Nederlandse staat dat mensen woonruimte hebben, voldoende eten kunnen kopen en hun huis kunnen verwarmen?

Een zaak valt onmiddellijk op: vooral niet via subsidies voor betaalbaar voedsel, niet via betaalbare woningen en al helemaal niet via betaalbaar gas en betaalbare elektriciteit.

Laten we ze stap voor stap langslopen:

Wonen, geen woonzekerheid

In Nederland hadden we tot dit jaar een verhuurdersheffing. Dat is een mooi woord voor een belasting op sociale huurwoningen. De woningbouwcorporatie betaalde deze belasting van dik 700 euro per woning per jaar aan het Rijk. Deze belasting werd niet geheven bij beleggers van dure woningen, niet bij huisjesmelkers, maar alleen bij verhuurders van sociale woningen. Nederland is het enige land ter wereld dat ik ken met zo’n belasting op die woningen. Bijna alle andere landen doen het tegenovergestelde en subsidiëren sociale huurwoningen.

Het gevolg was jarenlange stagnatie van de bouw van betaalbare sociale huurwoningen. Het droeg bij aan de lange wachtlijsten.

Voedsel, geen voedselzekerheid

Nederland heeft een btw-tarief van 9 procent op voedsel sinds 2019. Daarvoor was het 6 procent. Alleen een aantal landen in Scandinavië heeft een hoger tarief. Het tarief op voedsel bedraagt 7 procent in Duitsland, 6 procent in België en tijdelijk zelfs 0 procent in Polen en Spanje.

Dat is nog wat anders dan het subsidiëren van voedsel zoals eeuwenlang gedaan is.

Energie, geen energiezekerheid

Mocht je de belasting op voedsel en woningen in Nederland hoog vinden, dan is die op energie torenhoog.

Eneco is trots dat je met een flexibel contract per 1 april ‘maar’ 1.499 euro per kuub gas betaalt, ongeveer de prijs van het prijsplafond. De kale verkoopprijs is minder dan 75 cent (van een kuub gas die je nu voor 43 cent op de markt kunt kopen, dus Eneco verdient er goed op). Daarbovenop betaal je dus meer dan 75 cent aan energiebelasting en btw.

Ofwel, de belastingen verdubbelen in Nederland de prijs van het gas: de helft van je maandelijkse gasrekening bestaat uit belastingen. En een fors deel voor de winst van Eneco. Betaal je 200 euro voor gas, dan is 100 euro voor Eneco en 100 euro voor de Belastingdienst.

Vooral de energiebelasting is de afgelopen jaren heel snel gestegen.
In 1996 was die belasting nog 4 eurocent per kuub gas. In 2017 bedroeg die 25 eurocent per kuub, in 2022 36 cent en in 2023 dus 49 cent per kuub. Midden in de energiecrisis is deze belasting zeer fors verhoogd, onder andere om het prijsplafond te betalen.

Laat dat even tot u doordringen: als de energieprijzen op het huidige niveau blijven dan is de prijs die consumenten betalen na het pakket met het prijsplafond een stuk hoger dan dat de prijs zou zijn zonder het prijsplafond.

Nederlandse huishoudens betalen nu de hoogste prijs ter wereld voor gas door deze belastingen. In België kun je bij Eneco een kuub gas kopen voor 88 cent. Ook zonder Nederlands prijsplafond kun je je huis in Luik een stuk beter verwarmen dan in Heerlen. En een goede kans dat het nog Nederlands gas is ook.

België heeft de btw op gas verlaagd naar 6 procent, terwijl Nederland 21 procent heft. België heeft sinds kort een paar cent accijns, terwijl Nederland een energiebelasting heeft van 49 cent. En over die 49 cent wordt dan ook nog btw geheven.

Het prijsverschil is dus bijna geheel verklaarbaar door het verschil in belastingen. En belastingen zijn een politieke keuze zoals u weet.

We hadden de prijzen van energie ook laag kunnen houden zoals een aantal landen in het Midden-Oosten dat doet: de eigen energie wordt dan tegen relatief lage prijzen verkocht aan de eigen bevolking. Wat over is wordt geëxporteerd. Nederland heeft minder goed nagedacht over strategieën voor voedselzekerheid of energiezekerheid. Die lijken overbodig in een land dat zelf veel energie en voedsel produceert. Niets is natuurlijk minder waar in een onzekere wereld waarin handelsstromen zomaar stil kunnen liggen bij corona, bij een oorlog en een opgeblazen pijpleiding of een enkel schip dat dwarsligt in het Suezkanaal.

Nu hebben we dus geen adequate noodvoorzieningen en voorraden voor onverwachte gebeurtenissen. Ook hier worden millennia oude wijsheden veronachtzaamd: al in het eerste boek van de Bijbel staat de raad van Jozef aan de farao om tijdens zeven jaren van overvloed voorraden aan te leggen voor zeven magere jaren. Wij hebben die voorraden niet meer.

Hoge belastingen door CO2-reductie

We keren terug op de hoge belastingen op energie: die hoge belastingen hebben alles te maken met het klimaatbeleid. De bedoeling is om het gebruik van fossiele brandstoffen fors te verlagen om zo de opwarming van de aarde en de stijging van de zeespiegel uiteindelijk te stoppen. Dat kun je doen met een prijsprikkel, zoals dat nu gebeurt. En die prijsprikkel werkt best goed als het doel is om het gasverbruik terug te brengen. Het gasverbruik was in 2022 het laagste in vijftig jaar tijd, jubelde het CBS. Dat komt dus omdat mensen hun woningen niet meer kunnen verwarmen of doordat fabrieken sluiten en hun productie naar elders verplaatsen. Het macrodoel, minder gasverbruik en dus minder CO2-uitstoot wordt wel gehaald en dus zijn de beleidsmakers blij. Er bestaat namelijk wel een doelstelling voor de CO2-uitstoot, maar er wordt niet gekeken of mensen in staat zijn om hun huis te verwarmen. Alleen dat zien de beleidsmakers niet: die hebben goede inkomens en minstens redelijk geïsoleerde huizen.

Het pijnlijke is dat die hoge belasting op gas en elektriciteit er vooral voor huishoudens is. Want lang niet iedereen betaalt die belastingen op energie.

Ik zal u een paar voorbeelden geven van wie de energiebelasting op elektriciteit niet betaalt.

De kale elektriciteitsprijs bedraagt bij Eneco per 1 april ongeveer 20 cent. Met energiebelasting (15 cent inclusief btw) en btw over de kale prijs, betaalt de kleinverbruiker 40 cent per kWh.

Inderdaad: in België betaalt de Eneco-klant ongeveer 23 cent, wederom omdat daar de belastingen lager zijn en ook omdat er wat meer kernenergie in de energiemix zit.

Maar niet alleen in België kun je 23 cent betalen, omdat de staat geen belasting heft.

Dat kan in Nederland ook wanneer je bij de juiste groep hoort. Ik zal een aantal voorbeelden met u langslopen:

  1. De energiebelasting is alleen hoog voor kleinverbruikers. Als je meer dan 10 miljoen kuub gas gebruikt, betaal je maar 4 cent per kuub en geen 49 cent. Hetzelfde geldt voor elektriciteit: kleinverbruikers betalen 13 cent per kWh, grootverbruikers 1 of 2 cent. Dat betekent dat de grootste vervuilers het minst betalen.
  2. Er is een speciaal verlaagd tarief voor laadpalen voor elektrische auto’s: bezitters van elektrische auto’s betalen 6 cent belasting of minder.
  3. Er is een speciaal tarief voor walstroom: binnenvaartschepen of cruiseschepen die aanleggen en een kabel naar de wal leggen betalen geen energiebelasting op stroom.

Inderdaad: de rijders van elektrische auto’s zoals de Tesla’s, die verder lang ook geen BPM, geen MRB en 0 procent bijtelling hadden op hun leaseauto en dus vrijgesteld waren van alle belastingen behalve btw, betalen nog steeds een lagere belasting op elektriciteit dan wij allemaal betalen.

En de schepen? Het was en is noodzakelijk dat schepen, die vaak zeer vervuilende brandstoffen gebruiken, overschakelen van generatoren op walstroom wanneer ze aangemeerd zijn in de haven. Dat scheelt echt voor de luchtkwaliteit in bijvoorbeeld Rotterdam of Amsterdam. Als je dat niet doet, kun je wel stoppen met milieuzones, omdat die schepen veel vervuilender zijn dan bijvoorbeeld personenauto’s.

Lees hier de ingezonden opinie van Pieter Omtzigt uit juni 2022: ‘Kabinet verwaarloost de koopkrachtcrisis van burgers’

Maar dat kun je natuurlijk doen door het wettelijk te verplichten. Je kunt gewoon verbieden om stationair te draaien in een haven. Maar dat gebeurt dus niet zonder belastingvoordeel.

De grote bedrijven bedingen belastingvoordelen, de arme burgers krijgt torenhoge prikkels in de vorm van hoge energieprijzen.

En de beleidsbepalers lijken dit niet te beseffen: het recente rapport over maatregelen om klimaatdoelen te halen, stelt bijvoorbeeld een verdere stijging van de gasprijs voor en nóg meer prijsprikkels, naast terechte voorstellen voor normeringen.

Wie bepaalt het klimaatbeleid? 

Het Nederlandse klimaatbeleid is voor een groot deel het product van processen die bewust buiten de politiek gelegd zijn. Ik noem twee voorbeelden: het klimaatakkoord en de Green Deals tussen overheid en bedrijfssectoren.

Bij het klimaatakkoord was een lange onderhandeling tussen heel veel partijen waarbij tussen 2017 en 2019 afspraken zijn gemaakt om de CO2-uitstoot fors te verminderen. Of zoals op de site van het klimaatakkoord staat:

‘Het Klimaatakkoord is een pakket van maatregelen en afspraken tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden om gezamenlijk de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 ongeveer te halveren (vergeleken met 1990).’ Het gaat hier dus om een proces over een hoogst politieke keuze zonder de volksvertegenwoordiging, die juist aangesteld is om politieke keuzes te maken.

De uitkomst van zo’n proces hangt heel erg af van wie uitgenodigd worden. In 2017 werd kernenergie nog niet gezien als een oplossing en biomassa – bomen verbranden – nog wel. En ook peperdure CO2-opslag, CCS, wordt nog als oplossing gezien door de bedrijven die dat kunnen realiseren.

Door de juiste mensen aan tafel uit te nodigen, werd dat ook bereikt: geen kernenergie en wel CCS. Tientallen bedrijven zaten aan tafel, inclusief Shell, NAM en vele grote elektriciteitsbedrijven. Een fors aantal natuur-en milieuorganisaties zat ook aan tafel. In de lange deelnemerslijsten kan ik slechts twee organisaties ontdekken die primair opkomen voor mensen met een wat lager inkomen: de FNV en de Woonbond.

Het klimaatakkoord gaat ook over subsidies en belastingen. In zijn algemeenheid gaat het zo bij onderhandelingen dat de deelnemers vaker in aanmerking komen voor subsidies en dat de mensen die niet aan tafel zitten, vaker de belastingen moeten betalen. Een rapport van TNO dat bevestigt dat vooral de belangen van grote bedrijven gediend werden met het klimaatakkoord en niet die van kleinere bedrijven en burgers, bleef een jaar lang, tot vorige week, geheim.

Maar dat was al duidelijk: er zaten geen huurders uit Heerlen aan tafel. Er zaten geen mensen aan tafel die energiearmoede aan den lijve ervaren. Natuurlijk zaten er geen mensen zonder woning aan tafel. Er zaten ook geen Groningers aan tafel met scheuren in de muur. En natuurlijk waren er geen mensen die aangewezen zijn op de voedselbank. De relatie tussen klimaat en bestaanszekerheid wordt niet gelegd.

Sterker nog in het politieke debat is klimaat in zijn geheel losgekoppeld van bestaanszekerheid, ten minste in Den Haag.

En precies het feit dat die twee zaken in de hoofden van beleidsmakers bijna niets met elkaar te maken hebben, ondermijnt zowel de bestaanszekerheid als het klimaatbeleid.

Door een jarenlange lobby en het feit dat veel clubs aan tafel zaten werden Tesla’s enorm gesubsidieerd. Na een aantal vernietigende rapporten van de Algemene Rekenkamer werd de subsidie voor elektrisch rijden wel wat verlaagd, maar nog steeds bleven er forse belastingkortingen en subsidies voor bestaan. Op het hoogtepunt bedroeg de belastingkorting op een Tesla model met een leasecontract van 5 jaar maar liefst 73.120 euro. Dat was totaal absurd en dat geld had zoveel meer klimaatwinst opgeleverd als het gebruikt was voor de isolatie van huurwoningen. Maar dat gebeurde dus niet.

Bij de Green Deals gebeurde hetzelfde: de lobby kon onderhandelen met de regering, ook over belastingen. Het gebruik van walstroom betekende dus niet alleen miljoenen subsidies voor walstroominstallaties maar ook forse belastingkortingen op de energiebelastingen zoals we zagen.

Die pakketten en Green Deals zijn vervolgens als totaalpakket voorgelegd aan de Tweede Kamer. Er vond nauwelijks een integrale afweging plaats over de uitgaven, de subsidies en de belastingen: het waren uitonderhandelde pakketten waarin de volksvertegenwoordiging moeilijk nog zaken kon veranderen.

En ook de volksvertegenwoordiging bestaat niet uit huurders uit Heerlen: het profiel van Kamerleden is zeer Randstedelijk, zeer hoogopgeleid en niet afhankelijk van toeslagen, al was het maar vanwege het hoge salaris van Kamerleden, dat formeel schadeloosstelling heet.

Voordat u denkt: dit lobbyen is niet beperkt tot het energieakkoord of het klimaatakkoord in Nederland. Shell en Unilever lobbyden voor de afschaffing van de dividendbelasting, rechtstreeks via de premier. De grootste belastingverlaging van het kabinet-Rutte II stond niet in een verkiezingsprogramma, maar werd rechtstreeks via de premier geregeld.
Uber, en dat is in geen geval een essentieel bedrijf waar dan ook voor, wist te onderhandelen over lage belastingen voor zichzelf en andere zaken. Het had toegang tot ministers en zelfs de premier, terwijl het OM het bedrijf verdacht van het zijn van een criminele organisatie. Laat dat op u inwerken.

Toegang tot de macht betekent voordelen. En u weet: toeslagenouders, ouders van uithuisgeplaatste kinderen of Groningen, hadden die toegang niet en visten en vissen nog steeds achter het net.

Het klimaatbeleid kost veel geld, maar niet volgens de boeken

Het klimaatbeleid is enorm duur en vaak inefficiënt. Dat is ondertussen wel duidelijk. Maar ook hier wordt een trucje uitgehaald, waardoor dat aan het oog onttrokken wordt.

De nationale kosten van het klimaatakkoord bedragen volgens het PBL tussen de 1,6 en 1,9 miljard euro per jaar. Er is ook nog een energieakkoord dat een miljard per jaar kost. Dat klimaatakkoord lijkt dan duur, maar is ongeveer 160 euro per Nederlander per jaar in het totaal.

Zelfs de Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid neemt dit over en noemt dat de totale kosten van het klimaatakkoord.

Als dat de totale kosten waren, hadden we geen grote nationale discussie kan ik u verzekeren: dit zou een relatief kleine post op de begroting zijn. En dan hadden we ook geen klimaatfonds van 35 miljard euro nodig toch?

In een andere spreekbeurt* leg ik uit dat de definitie van nationale kosten venijnig is: de korte versie is: als je 10 miljard extra belastingen heft en 10 miljard subsidies uitdeelt zijn de nationale kosten precies nul euro.
De mensen die de subsidies betalen denken daar waarschijnlijk totaal anders over: zij betalen veel meer. En als u alleen al naar energiebelastingen, accijnzen en opslagen voor duurzame energie kijkt, dan ziet u dat het om miljarden gaat.

Kort gezegd: de overheid gebruikt de verkeerde definitie en doet alsof het allemaal relatief weinig kost.

De subsidie gaat naar de rijken

De burgers zien helaas wel bij wie de subsidies terechtkomen: die komen bij bedrijven en vooral bij de rijkste helft van Nederland terecht: die profiteren van de fiscale vrijstellingen voor elektrisch rijden, de Tesla. Of de zonnepanelen op koopwoningen, die jarenlang geprofiteerd hebben van de saldering. Het bureau CE uit Delft berekende in 2021 dat in het jaar 2017 maar liefst 80 procent van de subsidies terechtkwam bij de rijkste helft van Nederland.

De armste helft van Nederland kreeg dus slechts 20 procent van de subsidies en betaalde echt meer dan 20 procent van de energiebelastingen en accijnzen, schat ik zo in.

De armste helft kreeg die 20 procent omdat een subsidieregeling voor het isoleren van sociale huurwoningen aan hen werd toegerekend. In werkelijkheid was het waarschijnlijk nog minder.

En juist daar klemt het: Nederland heeft de afgelopen 15 jaar wel forse subsidies gegeven aan elektrisch rijden, maar niet aan isolatie van woningen. En daar betalen wij nu een prijs voor.

‘Wij’ zei ik per ongeluk, maar ik bedoel natuurlijk de arme huurders: hun woningen zijn niet geïsoleerd.

En de klimaatschade door de rijkste helft van Nederland is zeker aanzienlijk groter dan die van de armste helft.

Een land als Italië trok de afgelopen 3 jaar meer dan 100 miljard euro subsidie uit voor isolatie en versteviging van woningen tegen aardbevingen. Het land is 3,5 keer zo groot als Nederland, maar wij trokken er geen 30 miljard voor uit, maar minder dan een tiende van dat bedrag. Oké, Italië liep veel te hard van stapel en liet het tekort oplopen tot 9 procent maar wij lieten het lopen. Er is nog geen geloofwaardig plan om alle huizen klimaatneutraal te maken voor 2050. En het is overduidelijk dat dat goede planning en heel veel isoleren gaat vragen.

Een afweging

Politiek is keuzes maken. Je zou het niet zeggen in tijden van verkiezingen maar je kunt een euro echt maar één keer uitgeven of één keer ‘teruggeven’ in de vorm van een belastingverlaging.

En impliciet geven wij heel weinig aandacht aan bestaanszekerheid. Dat heeft een aantal oorzaken: de eerste is de grondwet en de wet.

Nederland is één van de weinige landen waar de rechter wetten niet mag toetsen aan de grondwet. We staan in een rijtje met Qatar, Cuba, China en Noord-Korea. Dat toetsingsverbod staat in de Grondwet. Dus het parlement en de regering moeten ervoor zorgen dat het bestaansminimum gewaarborgd is. En daar begint het probleem.

Want het regeerakkoord heeft zowel doelen voor CO2-besparing, minder stikstofuitstoot als voor de halvering van kinderarmoede. Maar voor de eerste twee zijn er nu aparte wetten en verdragen, waarbij groepen zoals Urgenda of MOB naar de rechter kunnen stappen om het af te dwingen of zelfs om vergunningen van individuen of bedrijven in te trekken.

Wanneer er in Nederland iemand in energiearmoede zit, geen eten heeft, wanneer een gezin met kinderen van water wordt afgesloten, dan is er feitelijk geen wettelijk afdwingbaar recht van het individu om eten of water af te dwingen, laat staan dat een belangengroep die voor zo’n gezin procedeert zodat het toch eten of water heeft. Want er is geen wet om de overheid daartoe te dwingen.

Dit verschil is nauwelijks te onderschatten: omdat de CO2– en stikstofdoelen wettelijk bepaald zijn en de woningbouwdoelen streefdoelen zijn, wordt de woningbouw regelmatig platgelegd. Daarmee krijgt de reductie van stikstof een veel hogere prioriteit dan de woningzoekende jongere die al tien jaar op een wachtlijst staat.

De doelen voor CO2-besparing en voor stikstofreductie zullen nét wel of nét niet gehaald worden. De doelen voor armoedereductie zullen royaal gemist worden: de armoede neemt eerder toe dan af. Want iedere keer als er een afweging gemaakt moet worden, gaan er tientallen miljarden naar wettelijk vastgelegde doelen als klimaat en stikstof en veel, veel minder naar bestaanszekerheid. Door de gekozen wettelijk afdwingbare constructie hebben klimaat-en stikstofdoelen feitelijk een veel hogere prioriteit dan armoedebestrijding. In de praktijk worden uitgaven voor die doelen niet tegen elkaar afgewogen.

Waarden of modellen?

De politiek stuurt op modellen en grote getallen: hebben we wel genoeg CO2-uitstoot en dus gas bespaard? De politiek stuurt op dit moment niet op meer normatieve vragen zoals: kunnen mensen een huis vinden, kunnen ze dat verwarmen en kunnen ze echt rondkomen?

Dat zijn moeilijke vragen, want huishoudens zijn verschillend en of je kunt rondkomen hangt heel erg af van bijvoorbeeld de vraag of je een redelijk geïsoleerd sociale huurwoning van 650 euro per maand hebt of een slecht geïsoleerde woning in de vrije sector van 1100 euro.

Belastingen zijn ook niet waardenvrij: het heffen van hoge belastingen op essentiële goederen en diensten is niet waardenvrij. Het is heel raar dat de staat wel altijd extra belastingen heft om dingen te ontmoedigen zoals nu roken en alcohol en misschien ooit een suikertaks. Maar het besef dat hoge belastingen essentiële goederen zoals een verwarmd huis onbereikbaar maakt, is volstrekt afwezig.

Belastingen moeten niet alleen als prikkel gezien worden om een maatschappelijk doel te bereiken. De hoofdtaak van belastingen is geld op te halen voor publieke voorzieningen. En dat haal je op waar het betaald kan worden. Als je dat maatschappelijke doel uit het oog verliest, dan verlies je je bevolking

Want nu betaalt een bijstandsgerechtigde veel meer voor dezelfde stroom dan een cruisepassagier of een Teslarijder of een groot bedrijf of een burger in elk ander land van de Unie.

Als de regering dat niet beseft, dan krijg je een Nederlandse vorm van gele hesjes: in Frankrijk stonden werkende mensen met een relatief laag inkomen in de provincie op. De torenhoge accijnzen konden zij niet ontwijken: zij moesten naar het werk en er is geen openbaar vervoer. Brandstof is geen luxe maar een voorwaarde voor een verpleegkundige om een nachtdienst te kunnen draaien.

En als u denkt dat het alleen om een paar voorbeelden gaat, dan kan ik u uit die droom helpen. Ik heb gewoon te weinig spreektijd om uit te leggen dat er geen vliegbelasting, geen accijnzen en geen btw geheven wordt op kleine privévliegtuigen en dat er wel btw zit op trein- en busvervoer.

De auto met chauffeur van de rijke CEO wordt helemaal vergoed door zijn baas en dat mag van de Belastingdienst, zolang die niet privé gebruikt wordt. Maar de gewone werknemer kan van de 22 cent kilometervergoeding echt zijn auto niet laten rijden. En de armste werknemers krijgen helemaal geen reiskostenvergoeding. Als zij toch de auto moeten pakken, die ze nauwelijks kunnen betalen, dan krijgen ze niets van de werkgever en niets van de staat als belastingaftrek.

De woningbouwcorporatie betaalde de verhuurdersheffing en de winstbelasting. Buitenlandse partijen die dure woningen verhuren betaalden de verhuurdersbelasting niet en kunnen de winstbelasting nog steeds zeer eenvoudig omzeilen. De invloed van vastgoedondernemers blijft altijd zichtbaar aanwezig. Hun politieke connecties zijn evident.

Het kan wel

De manier waarop we de staat inrichten, toegang tot het recht regelen, toegang tot politici regelen, de manier waarop wij ons belastingstelsel regelen: al deze zaken hebben rechtstreeks gevolgen voor de bestaanszekerheid.

Wij zullen dus een aantal zaken moeten veranderen om ervoor te zorgen dat die armoede – en ook de schulden waarover ik het vandaag niet gehad heb – niet toenemen maar afnemen.

Dat kunnen we doen en wel samen:

  1. We kunnen in de wet vastleggen wat het sociaal minimum moet zijn, waar niemand onder mag komen. Dit kabinet heeft beloofd het sociaal minimum elke vier jaar te herijken en dat is een mooie eerste stap. Het bestaansminimum gaat niet alleen over hoeveel geld je nodig hebt. Maar als je dan een budget van 700 euro voor een woning hebt, dan moeten er tegen die prijs ook woningen beschikbaar zijn.
  2. We kunnen ervoor kiezen om lagere belastingen te heffen over essentiële goederen, zoals voedsel, zoals energie tot een bepaald maximum per huishouden en hogere belastingen op luxegoederen.
    We kunnen ervoor kiezen om subsidies voor verduurzaming, voor isolatie bij mensen met een laag inkomen terecht te laten komen en mensen met een hoger inkomen wél meer bloot te stellen aan prijsprikkels. Dat is veel logischer en rechtvaardiger.
  3. We kunnen ervoor kiezen om vooraf na te denken hoe we voedsel en energie hebben in tijden van crisis en daar plannen voor maken. Wat doen we als we door omstandigheden een tijdlang geen energie of bepaald voedsel kunnen importeren. Dan moeten we direct kunnen omschakelen op regionale zelfvoorziening. Daarvoor hebben we zowel plannen als enige voorraden nodig. Die kunnen we maken.

Zoals u ziet moeten we niet alleen het beleid veranderen, maar ook het bestuur en de kwaliteit en representativiteit van bestuur. Daarvoor is een nieuw sociaal contract nodig en dat heb ik uitgebreid beschreven. Het is in deze gevallen al duidelijk dat we de volgende twee dingen kunnen en moeten doen:

  1. We kunnen een kiesstelsel maken waarmee we mensen uit alle windstreken naar Den Haag sturen. Andere EU-landen hebben kiesdistricten. Zelfs de allerkleinste EU landen zoals Malta en Luxemburg, beiden kleiner dan Limburg, hebben kiesdistricten, die elk een aantal volksvertegenwoordigers naar het parlement sturen. Dat zorgt voor een veel sterkere binding met de regio, iets minder fractiediscipline en een veel betere kennis van je lokale problemen. En er komen mensen van buiten de elitaire bubbels in de Kamer. Die hebben geen rechten gestudeerd maar weten wel hoe de wetten zoals de toeslagenwetten uitpakken voor de mensen die ermee te maken hebben. Daar wordt het publieke debat en de besluitvorming zeker niet slechter van.
  2. We kunnen afscheid nemen van akkoorden met lobbyclubs en de discussie terugleggen in het parlement om daar afwegingen te maken. Natuurlijk mogen, nee móeten mensen participeren in de samenleving. Maar besluiten zijn democratische afwegingen, die in de openbaarheid gewogen en genomen moeten worden. Die lobby is in Nederland onderworpen aan heel weinig regels en de regering heeft geen enkel knelpunt op dat gebied opgelost volgens de Raad van Europa. Dat kost Nederland heeft veel geld en heel veel goed beleid. En dat kan echt anders.

Dames en heren,

Na jaren waarin politiek het gevolg leek te zijn van de markt, het gevolg leek te zijn van abstracte modellen bij planbureaus, en vol was van onbegrijpelijke compromissen, lijkt het misschien heel radicaal wat ik hier voorstel.
Het is echter de normaalste zaak van de wereld dat je als overheid keuzes maakt, die niet gebaseerd zijn op de markt, op neoliberale principes. Keuzes zijn politieke keuzes, die gebaseerd zijn op waarden. En de oeroude waarde van kunnen bestaan, van bestaanszekerheid is veronachtzaamd, is naar achter in de rij geplaatst, misschien wel omdat we dachten dat die bestaanszekerheid er vanzelf zou zijn. Niets is minder waar, weten helaas miljoenen Nederlanders.

Als we over een tijd terugkijken op de afgelopen paar jaar, zullen we zien dat die abnormaal waren, radicaal waren omdat we een paar kerntaken echt vergeten waren.

Het goede nieuws is dat we wel degelijk stappen kunnen ondernemen om dit recht te zetten. Laten we dat de komende tijd dan ook samen doen.

*Misbruik van Modellen, Lezing bij het planbureau voor de leefomgeving, november 2022, te raadplegen op www.pieteromtzigt.nl