Pieter Omtzigt: Kabinet verwaarloost de koopkrachtcrisis van burgers

21 juni 2022Leestijd: 5 minuten
Winkelen binnenstad Rotterdam. Foto: ANP

Het kabinet heeft zijn prioriteiten niet op orde. Voor miljarden wordt een stikstoffonds opgetuigd, zonder naar de doelmatigheid te kijken. Den Haag vergeet de dreigende koopkrachtcrisis, terwijl financiële problemen voor miljoenen burgers dreigen, schrijft Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt in een ingezonden opinie.

De komende week zal in het teken staan van het stikstofdebat. Het kabinet heeft meer dan 25 miljard euro (6.000 euro per huishouden van vier personen) uitgetrokken om de stikstofdepositie te verminderen. In de wet hebben we, bijna als enige in de wereld, een maximumnorm voor stikstofdepositie vastgelegd. Omdat die norm niet wordt gehaald, trekt het kabinet een astronomisch bedrag uit. Immers, zolang de wettelijke norm niet wordt gehaald, ligt bijvoorbeeld de bouw stil, terwijl we nieuwe huizen heel hard nodig hebben.

Pieter Omtzigt (1974) is Tweede Kamerlid.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Alleen de plannen voor de landbouw zijn bekend

Natuurherstel in Nederland is nodig en dat betekent ook dat de al jarenlange daling van stikstof in de natuur zal moeten doorzetten. Maar of de huidige methode doelmatig is en voldoende rekening houdt met andere doelen, zoals voedselzekerheid en leefbare dorpen, is zeer de vraag.

Bij de energietransitie hebben we al gezien hoe een recent relatief eenzijdige focus op CO2-reductie zonder te letten op de leveringszekerheid ons ernstig in de problemen heeft gebracht. Verder beloofde het kabinet plannen voor landbouw, industrie en verkeer, maar die laatste twee heb ik nog niet gezien, zodat het onduidelijk is welke maatregelen nu tegen elkaar worden afgewogen.

Bestaanszekerheid is grondwettelijke taak, maar normen zijn onbekend

Voor bestaanszekerheid hebben we geen wettelijke norm. In de Grondwet staat het wel als een opdracht: ‘De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid.’ Maar het is aan het kabinet en de Tweede Kamer om de Grondwet te handhaven: je kunt niet naar de rechter toe om je recht te halen.

Lees dit omslagverhaal uit januari terug: Rente en inflatie gaan omhoog. Wat nu?

En wat is dat, bestaanszekerheid? In oktober nam de Tweede Kamer bijna unaniem – alleen FVD stemde tegen – mijn motie aan om dat te onderzoeken en vast te leggen: wat is het minimale dat een gezin, een alleenstaande, een student, een jongere, een bewoner van een verpleeghuis nodig heeft om rond te komen? De Kamer vroeg expliciet twee dingen in de motie: neem geen theoretisch uitgangspunt wat een woning zou moeten kosten of hoe die geïsoleerd zou moeten zijn, maar ga uit van de werkelijke beschikbaarheid van woningen. En doe hetzelfde met de kilometervergoeding voor woon-werkverkeer die juist veel mensen met een laag inkomen niet krijgen.

Onderzoek naar bestaanszekerheid en koopkrachtdaling is nodig

Ten tweede: om te leven (niet overleven) heb je ook een budget voor participatie nodig: lidmaatschap van een sportvereniging, een abonnement of de mogelijkheid om met de trein naar je (klein)kinderen te reizen. In elk debat vroeg ik erom, maar het onderzoek is nog niet eens begonnen. En elke keer heeft het kabinet moeite met de twee randvoorwaarden. Ze zouden graag doen alsof iedereen een betaalbare, goed geïsoleerde socialehuurwoning kan vinden, maar die is er gewoon niet.

Lees van Geerten Waling: Hoe Pieter Omtzigt wordt dwarsgezeten

Dat onderzoek moet natuurlijk snel komen en leiden tot normen. Het minimumloon moet bijvoorbeeld echt voldoende zijn om van te kunnen leven, ook voor jongeren die nu nog een fors lager loon krijgen. Als je voorbeelden wilt zien van normen waarvan je niet kunt rondkomen, kijk dan naar dit NIBUD-rapport van anderhalf jaar geleden, dus vóór de explosie van de energieprijzen.

In Den Haag voeren we echter een schijndiscussie op dit moment: terwijl de koopkracht van het minimumloon op dit moment 5 procent daalt – bijna het hardst van heel Europa – stelt het kabinet voor om 2,5 procent verhoging van het minimumloon in 2024 naar voren te halen naar 2023. Dat schiet totaal niet op. Voor de energietoeslag van 800 euro verdien je overigens ook te veel als je het minimumloon verdient.

Aan stikstoffonds wordt dertig keer meer betaald dan aan acute nood van burgers

Het resultaat: vooralsnog is er 25 miljard beschikbaar voor een stikstoffonds, omdat het wettelijk afdwingbaar is en 0,8 miljard om een energietoeslag uit te betalen. We betalen dus dertig keer meer aan het stikstoffonds dan aan de acute noden van miljoenen burgers.

En de nood is hoog: het Centraal Planbureau berekent dat in het donkere scenario 1,2 miljoen huishoudens elke maand geld tekort komen, ook als ze onmiddellijk stoppen met alle extra’s die ze kunnen stoppen (vakantie, terras, dagje uit, bioscoop). Die teren maand na maand in en zullen dus hard moeten gaan bezuinigen op eten en/of energie.

Er is geen rechter tot wie een hardwerkende Nederlander met een minimumloon zich kan richten, opdat hij kan rondkomen of een betaalbaar appartement kan vinden. Voor de stikstofnormen kunnen mensen wel naar de rechter stappen om betaalbare woningen tegen te houden.

Regeringspartijen keken op congressen niet om naar koopkrachtcrisis

En nog even voor de duidelijkheid: als je ergens heel veel geld voor beschikbaar stelt, dan gooi je het over de balk. We gaven meer dan 1 miljard uit voor een bizarre subsidie op dure Tesla’s en betalen meer dan 1,6 miljard aan de drie eigenaren van kolencentrales om dit jaar minder te draaien. Hun schade door het stilzetten is veel en veel lager, maar het geld voor CO2-besparing (35 miljard) wordt nu niet bepaald zinnig ingezet.

Je zou verwachten dat de partijcongressen en de politieke plannen de afgelopen week over deze bestaanszekerheidscrisis zouden zijn gegaan en dat de urgente problemen van grote groepen mensen aan de orde zouden komen. Niets is minder waar: de moties gingen over het stikstofbeleid, een minister wilde Franse jongeren uit de banlieues hiernaartoe halen – deze jongeren willen overigens zelf niet en ook in Frankrijk trekt de arbeidsmarkt hard aan ze – partijen willen fuseren, maar het ging niet over de essentie van de politiek.

Bestaanszekerheid van de bevolking wordt verwaarloosd

Een essentieel vraagstuk is de bestaanszekerheid in onze Grondwet – de vrijwaring van gebrek, in de woorden van de Amerikaanse oud-president Roosevelt, het recht op een adequate levensstandaard in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het is een kernopdracht van middenpartijen, sinds mensenheugenis, die weer zeer actueel aan het worden is, maar grondig wordt verwaarloosd.

De tekenen van aankomende zware tijden stapelen zich op: energietekorten, dalende beurzen, stijgende rentes, een nieuwe eurocrisis en een Nederlandse overheid die geen enkel probleem oplost. Het laatste wat we dan moeten doen, is het verwaarlozen van de bestaanszekerheid van de bevolking en het snel en ondoelmatig uitgeven van grote sommen geld. Toch lijkt dat precies wat dit kabinet van plan is.

Onze grondwettelijke opdracht is zowel een functionerende rechtsstaat, bestaanszekerheid als bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Dat is geen gemakkelijke of ééndimensionele discussie, maar wel een broodnodige. Het is aan de Kamer om die prioriteiten ook tegen elkaar af te wegen, de maatregelen te wegen en oplossingen niet middels schulden op een volgende generatie af te wentelen.