Premium Lock Eerste Kamer: mensenwerk door en vooral vóór mensen

01 juli 2022Leestijd: 13 minuten
De zeventiende-eeuwse vergaderzaal van de Eerste Kamer. Foto: Mischa Keijser.

Ook de Eerste Kamer is aan het denken gezet over het vertrouwen in de politiek en haar rol in het parlementaire stelsel, schrijft voorzitter Jan Anthonie Bruijn van de Eerste Kamer in EW.

Jan Anthonie Bruijn (VVD, 64) is voorzitter van de Eerste Kamer.

‘De Eerste Kamer wordt in toenemende mate politieker, omdat de Tweede Kamer haar primaat heeft losgelaten. Nooit eerder in de parlementaire geschiedenis vormde de senaat zo’n bolwerk van halsstarrig en structureel verzet.’

Wie denkt dat dit een recent citaat is, komt bedrogen uit. Dit schreef journalist Jan Hoedeman op 1 februari 1992 in Elsevier. Dertig jaar geleden publiceerde dit weekblad namelijk de resultaten van een enquête onder de leden van de Eerste Kamer. Van de 75 leden hadden er 71 meegewerkt. ‘Al was de senaat niet eerder in de geschiedenis zo vol verzet, de meeste leden vinden zichzelf voldoende terughoudend,’ schreef Hoedeman. Hij constateerde dat het zelfbeeld van de senatoren haaks stond op het beeld van de Eerste Kamer in de samenleving.

Onlangs nog kreeg de Eerste Kamer vergelijkbare kwalificaties toen de senaat na het debat over de regeringsverklaring van kabinet-Rutte IV verschillende moties aannam die het kabinet opriepen om voornemens in het Regeerakkoord met betrekking tot bijvoorbeeld de jeugdzorg en de AOW niet uit te voeren. Moties met een vergelijkbare strekking waren eerder in de Tweede Kamer niet aanvaard. De reden: dit kabinet heeft, net als vorige kabinetten-Rutte, een meerderheid in de Tweede maar niet in de Eerste Kamer, wat tijdens de formatie aanvaardbaar en werkbaar werd geacht.

Eerste Kamer had de bijnaam ‘dierentuin van de Koning’

Discussies over de Eerste Kamer zijn er sinds het ontstaan ervan. In de jaren na 1815, toen het tweekamerstelsel zijn intrede deed in Nederland, kreeg de Eerste Kamer de bijnaam ‘dierentuin van de Koning’ vanwege de grote invloed die de Koning had op de senaat, doordat hij zelf de leden kon aanwijzen. Na invoering van de Grondwet van 1848 was dat niet langer mogelijk: de Eerste Kamerleden werden voortaan gekozen. Niet rechtstreeks, maar indirect, door de leden van Provinciale Staten, zoals dat tot op de dag van vandaag gebeurt.

Dat de Eerste Kamer in 1848 niet werd afgeschaft, waarvan destijds wel sprake was, werd door toenmalig minister Dirk Donker Curtius gemotiveerd met de stelling dat de taak van de Eerste Kamer lag ‘niet in het stichten van het goede, maar in het voorkomen van het kwade’.

In de jaren zeventig van de twintigste eeuw sneuvelde een voorstel van het kabinet-Den Uyl om de Eerste Kamer rechtstreeks te verkiezen. Niet alles bleef hetzelfde. Sinds 1983 worden Eerste Kamerleden voor een periode van vier jaar gekozen in plaats van zes jaar zoals tot die tijd het geval was.

In 2014 opperde toenmalig VVD-fractievoorzitter in de Eerste Kamer Loek Hermans tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen het idee om een staatscommissie in te stellen die het functioneren van het parlementaire stelsel zou onderzoeken. De staatscommissie Parlementair Stelsel die hieruit ontstond, bracht op 18 december 2018 haar rapport Lage drempels, hoge dijken uit. Ook nu was de conclusie dat afschaffing van de Eerste Kamer niet gewenst is, maar dat het parlementair stelsel wel aan onderhoud toe was. Ook ten aanzien van de Eerste Kamer.

Voorstel staatscommissie voor een terugzendrecht aan Eerste Kamer

Zo stelde de staatscommissie onder leiding van oud-minister Johan Remkes (VVD) bijvoorbeeld voor om de Eerste Kamer als extra instrument een terugzendrecht te geven. De Eerste Kamer heeft grotendeels dezelfde rechten als de Tweede Kamer, met uitzondering van het initiatiefrecht en het amendementsrecht. Dit laatste betekent dat de Eerste Kamer een wetsvoorstel slechts kan aannemen of verwerpen. Dit leidt zo nu en dan tot dilemma’s en ongemak, omdat de Eerste Kamer geen onnodige vertraging wil door een wetsvoorstel te verwerpen maar anderzijds ook twijfels over een wetsvoorstel graag gehonoreerd wil zien.

Een terugzendrecht zou de Eerste Kamer mogelijk een uitweg bieden uit dit dilemma. Immers, de Eerste Kamer krijgt dan het recht om wetsvoorstellen gewijzigd terug te zenden aan de Tweede Kamer, zodat in bepaalde gevallen niet naar het ultieme middel, een veto, hoeft te worden gegrepen. Volgens de staatscommissie kan de Eerste Kamer op die manier meer invloed uitoefenen op wetsvoorstellen ‘met respect voor het politieke primaat van de Tweede Kamer’.

Vraag is wie bij gebruikmaking terugzendrecht laatste woord krijgt

De vraag is dan wel wie bij gebruikmaking van een in te voeren terugzendrecht uiteindelijk het laatste woord moet hebben over een wetsvoorstel: de Tweede of, zoals in de huidige situatie, de Eerste Kamer. De staatscommissie en het vorige kabinet neigden ertoe dit bij de Tweede Kamer te leggen, maar de huidige minister Hanke Bruins Slot (CDA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties moet het wetsvoorstel hierover nog indienen; het is dus nog afwachten.

Premium Lock

Laden…

Premium Lock

Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog geen account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.

 

Premium Lock

Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock

Er ging iets fout

Premium Lock

Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw