Peter R. de Vries (1956-2021): Misdaadbestrijder zonder angst werd martelaar

15 juli 2021Leestijd: 15 minuten
Peter R. de Vries (1956-2021). Foto: ANP

De doorgewinterde misdaadbestrijder Peter R. de Vries (1956-2021) stierf als een martelaar, negen dagen na de schokkende aanslag op zijn leven in het centrum van Amsterdam. Het beeld van de zwaargewonde De Vries liggend op straat deed denken aan dat van de doodgeschoten politicus Pim Fortuyn in 2002. Beiden spraken voor een groot publiek tot de verbeelding, werden bewonderd en verguisd.

Na een indrukwekkende carrière als schrijvend journalist voor met name dagblad De Telegraaf begon Peter R. de Vries in 1995 aan zijn opmars als televisiester. De aankondiging van zijn misdaadprogramma klonk als zijn levensmotto: ‘Het programma dat onderzoekt, ontmaskert, aanklaagt en verdedigt’. Hij was een solist én een teamspeler die zijn eigen regels volgde. Dat sommige rollen tegenstrijdig leken, wuifde hij weg: Peter R. de Vries was één en ondeelbaar.

Voor De Vries golden andere regels dan voor doorsnee-journalisten

Na de middelbare school en militaire dienst begon de twintigjarige De Vries als leerling-journalist bij De Telegraaf. Na een jaartje op de Haagse redactie verkaste hij naar de stadsredactie in Amsterdam. Met de ervaren politieverslaggever Cees Koring vormde hij een succesvol duo.

Tijdens de ontvoering van biermagnaat Freddy Heineken in 1983 was De Vries 27 jaar en nog voorzien van een snor. Hij schreef de ontvoerders een brief en mocht het verhaal optekenen van Cor van Hout, een van de vijf criminelen. Het boek werd een bestseller. Later bleek driekwart van de opbrengst te gaan naar Van Hout en diens erfgenamen. Cor van Hout werd zijn beste vriend, tot diens liquidatie in 2003. Opnieuw golden voor De Vries andere regels dan voor doorsnee-journalisten, vond hij.

Vastgelopen moordzaken werden opgelost dankzij De Vries

Met zijn tv-programma’s stortte De Vries zich vooral op vastgelopen moordzaken. Hij droeg bij aan de oplossing van onder meer de zogenoemde Puttense moordzaak (de moord op de 23-jarige stewardess Christel Ambrosius op 9 januari 1994), van de moord op de 16-jarige Marianne Vaatstra op 1 mei 1999, en recenter van de vermissing en dood van de 11-jarige Nicky Verstappen op 10 augustus 1998. Met ongekende inzet en betrokkenheid hield hij contact met de nabestaanden van de slachtoffers, als een soort Slachtofferhulp in zijn eentje.

De Vries ontmaskerde Joran van der Sloot als de man die verantwoordelijk lijkt voor de verdwijning op Aruba op 30 mei 2005 van de Amerikaanse studente Natalee Holloway, al bleven er vragen over de toedracht. Zijn programma’s leverden hem niettemin een Emmy Award op, een Amerikaanse prijs voor buitengewone prestaties in de televisie-industrie.

Om altijd scherp te zijn en zijn vak op topniveau te kunnen uitoefenen, hield De Vries er een ijzeren discipline op na: elke dag naar de sportschool, geregeld wielrennen, vroeg naar bed, gezond eten en geen druppel sterke drank. Hij was geen man voor feesten.

Voor De Vries was het alles of niets

Hoewel hij zichzelf politiek gezien eerder bij de SP thuis voelde, wilde De Vries in 2005 in navolging van Pim Fortuyn met zijn eigen partij PRDV een gooi doen naar de macht in Den Haag. Maar hij haakte net zo gemakkelijk weer af toen ‘slechts’ 39 procent van de reageerders op een enquête zijn ambities steunde. Voor hem was het alles of niets. Intussen hielp hij zijn dochter Kelly onder meer bij het opzetten van een kindertehuis in Ghana.

In 2012 stopte De Vries met zijn eigen tv-programma. Financieel was hij al lang binnen, maar hij zat vol ideeën en ambitie. Met zijn zoon Royce en voormalig Ajax-speler Piet Keizer begon hij twee jaar later een bureau als voetbalmakelaar. In 2017 opende hij met Royce en Khalid Kasem een advocatenkantoor, waarvan hij zelf directeur was.

De Vries wist van levensgevaar, maar weigerde beveiliging

Tussendoor zette hij zich in het diepste geheim in om Heineken-ontvoerder Willem Holleeder levenslang achter de tralies te krijgen wegens diens rol als opdrachtgever van liquidaties. De Vries begeleidde de twee zussen van Holleeder, die als getuigen zwaar belastende verklaringen aflegden. Hij maakte indruk op de rechters door zijn ijzeren geheugen.

In 2020 werd De Vries vertrouwenspersoon van de kroongetuige tegen Ridouan Taghi, die wordt verdacht van een aantal liquidaties. Om zijn ongebruikelijke rol mogelijk te maken, trad hij als medewerker in dienst bij het advocatenkantoor van zijn vriend Peter Schouten. Vanaf dat moment wist De Vries dat zijn leven gevaar liep, maar hij was er de man niet naar om af te haken en weigerde zich te laten beveiligen. Na een uitzending van RTL Boulevard, waar hij als crimedeskundige vertelde over een moordzaak, liep hij dinsdagavond 6 juli zijn eigen martelaarsdood tegemoet.

In de EW van 20 december 2003 interviewde Ron Kosterman Peter R. de Vries. Lees het interview hieronder terug:

Peter R. de Vries: ‘Ik leef met het besef dat ik kan worden doodgeschoten’

Na de onthulling over Mabel Wisse Smit is hij de status van gewoon journalist ontstegen. Trots is het kijkcijferkanon van SBS6 op andere zaken. Peter R. de Vries werd dit jaar zwaar bedreigd, hij verloor een vriend en overweegt de landelijke politiek in te gaan. ‘Mijn werk heeft bezit genomen van mijn leven.’

Op vrijdag 24 januari van dit jaar verliest Peter R. de Vries een echte vriend. Hij zit op de redactie. De telefoon gaat. Het is Bas, bodyguard van topcrimineel Cor van Hout. ‘Ik hoorde aan zijn stem: fout, paniek. Bas schreeuwde eigenlijk. “Peter, Peter, Cor is neergeschoten.” Mijn bloed trok weg. Ik voelde het meteen en hoefde het eigenlijk niet te vragen, maar deed het toch. Hoe erg? Bas zei nog wel: “Cor is dood.” Ik heb mijn spullen gepakt en ben ernaartoe gereden.’

De misdaadverslaggever heeft een brok in de keel. Bijna een jaar na dato doet de reconstructie van die paar seconden pijn. Zijn hechte vriendschap met de Heineken-ontvoerder was omstreden, maar dat doet er op zo’n moment niet toe. ‘De avond ervoor belde Cor me nog. “Peet,” zei hij, “kijk een beetje uit. Iedereen lult wel over mij, maar jij loopt meer gevaar.” Letterlijk. De volgende dag was híj dood, neergehaald met mitrailleursalvo’s.’

Peter R. de Vries (47) heeft naar eigen zeggen een ‘best wel heftig jaar’ achter de rug. Eind 2002 kregen Herman du Bois en Wilco Viets van de Puttense moordzaak financiële genoegdoening voor de jaren die ze onterecht vastzaten. Dankzij de inspanningen van De Vries was die zaak eerder heropend en waren de twee vrijgesproken. Vlak na de liquidatie van Van Hout kreeg Louis H. levenslang voor een drievoudige moord uit 1984 die, pal voordat de misdaad zou verjaren, door toedoen van De Vries was opgelost.

In die periode werd hij serieuzer dan ooit bedreigd; politiemensen met kogelvrije vesten stonden voor, in en achter zijn huis. En in oktober volgde dan de onthulling over Mabel Wisse Smit. Het interview met Charlie da Silva, een voormalige lijfwacht van de vermoorde drugshandelaar Klaas Bruinsma, leverde legendarische televisie op en bracht het Koninklijk Huis forse schade toe.

Handicap

Intussen beleefde zijn bestseller over de Heineken-ontvoering de veertiende druk. En naar de uitzendingen van Peter R. de Vries, misdaadverslaggever bij SBS6 keken in het afgelopen seizoen gemiddeld een kleine twee miljoen mensen. Zelf ziet hij dat niet zo, maar hij is de status van gewoon journalist nu definitief ontgroeid. Als Ajax-fan De Vries met zoon Royce op de tribune in de Arena plaatsneemt, beginnen mensen Charlie da Silva na te doen. ‘De Neeltje Jacoba, twee blaffers en dat wijf van De Lange.’ Voor steeds meer slachtoffers van misdrijven en nabestaanden is hij de laatste strohalm.

De Vries zegt getwijfeld te hebben of hij de uitzending met de Chileen Da Silva wel moest maken. Juist omdat hij een vriendschappelijke relatie met een topcrimineel had, vroeg hij zich af of hij de aangewezen persoon was om de leugens van Wisse Smit over haar relatie met Bruinsma aan te pakken.

‘Ik heb dat als een handicap ervaren. Toen de kans zich voordeed, heb ik een aantal senior-redacteuren van mijn programma bij me geroepen. We hebben er goed over gesproken. Ik voelde aan dat mijn motieven in twijfel zouden worden getrokken. De uitkomst was: ik ben weliswaar met Van Hout bevriend geweest, maar ik heb daar nooit een geheim van gemaakt, ik treed niet toe tot de koninklijke familie, en dat is een aanmerkelijk verschil met Mabel. Het verbaast me dat er geen negatieve reacties waren. Misschien heb ik critici wind uit de zeilen genomen door in de uitzending mijn vriendschap met Van Hout nog eens duidelijk te benoemen.’

De Vries kende Da Silva uit de tijd dat hij Bruinsma weleens ontmoette. Ook nadat de Chileen begin jaren negentig naar zijn vaderland was teruggekeerd, spraken ze elkaar nog. Dus toen Mabel in opspraak kwam, zocht De Vries contact. Da Silva wilde wel praten. Natuurlijk kende hij Mabel nog.

‘De mazzel was: door het gebrekkige Nederlands van Da Silva werd het ook mooie televisie. Hadden we vanuit het Spaans moeten vertalen, dan was de impact lang niet zo groot geweest. Sommige mensen in zijn omgeving kenden zijn verleden, anderen niet. Dat is nu wel anders. De zaak heeft ook in Zuid-Amerikaanse kranten gestaan, met zijn foto erbij. Dat had ik niet verwacht. Charlie ook niet. Hij dacht: ik ken Peter, hij vraagt het me, Nederland is 25 uur vliegen weg, dus waarom niet?’

Hij wil niet aanmatigend zijn, maar ‘Mabel’ was, stelt hij, een journalistiek abc’tje. De Vries kreeg 25 jaar vakmanschap uitbetaald. ‘Ik heb altijd goed bijgehouden wie wie is en waar iedereen is gebleven. Negen van de tien journalisten doen dat niet.’ Als een triomf voelde het niet. De zaak komt niet voor in zijn persoonlijke top-5. Het opsporen van een andere Heineken-ontvoerder, Frans Meijer, in Paraguay in 1994, slaat hij veel hoger aan. Net als de zaak-Corina Bolhaar, die leidde tot de veroordeling van Louis H., en de Puttense moordzaak, een dossier dat, meer dan welk ander dossier ook, zijn voornaamste strijdwapens laat zien: bijten, vasthouden en pas loslaten als het recht heeft gezegevierd.

Aan ‘Putten’ besteedde De Vries, sinds hij in 1994 met zijn programma op televisie begon, 44 uitzendingen. Ook op zijn redactie was de reactie weleens ‘niet weer’, als hij de moordzaak opnieuw wilde belichten. Du Bois en Viets werden schuldig bevonden aan de lustmoord op Christel Ambrosius, begin 1994. In 1995 ging De Vries zich ermee bemoeien. Hij stuitte op grove blunders in het politieonderzoek.

‘Je vroeg net naar mogelijke reputatieschade als ik in de Mabel-zaak had misgezeten, maar dat risico loop ik al mijn hele loopbaan. Wat denk je van die Puttense moordzaak dan? Uiteindelijk kwam de Hoge Raad eraan te pas. Had die gezegd: “Er is niks misgegaan, we laten het zo,” dan was ik een Don Quichot geweest, die tegen gezond verstand in was blijven beweren dat deze mensen het niet hadden gedaan, zelfs nadat drie rechtscolleges zich over de zaak hadden gebogen. Toen we wonnen, zei iedereen: “Bewondering voor de volharding en het inzicht van De Vries.”’

Zo is zijn karakter. ‘Ik kan dingen niet half doen. Als ik ergens in geloof, ga ik ervoor. Ik kan niet goed tegen programmamakers en journalisten die ergens een keer aandacht aan hebben besteed en dan vinden dat ze hun plicht hebben gedaan. Dat heeft ook met geloofwaardigheid te maken. Als je misdaadverslaggever bent en je hebt de overtuiging dat iemand iets niet gedaan heeft, dan maak je echt de verkeerde keuze als je tot de orde van de dag over gaat en achter een bende oplichtertjes aan gaat.’

Zijn adagium: een vliegende kraai vangt altijd wat. Dat houdt hij ook zijn medewerkers voor. ‘Ga op pad, praat met mensen. Op de momenten dat ik dacht: nu weet ik het niet meer, kwam er een tip binnen of zette iemand me op een nieuw spoor.’

Slechts de feiten tellen. ‘Sympathie of antipathie is heel gevaarlijk. Ik weet als geen ander dat gerechtelijke dwalingen ontstaan doordat mensen de schijn tegen hebben. Ik heb wel een aardig ontwikkelde intuïtie; ik voel snel aan dat iets niet klopt. Maar ik trek daar geen conclusies uit. Het is een reden om me ergens in te verdiepen. Tot op het laatst was ik in gesprekken met Du Bois en Viets heel erg gespitst. Zeggen ze nu iets wat ze niet kunnen weten?’

De Vries is privé al net zo, soms tot ergernis van zijn vrouw. ‘Als iemand op een feestje een verhaal vertelt, dan zitten de meeste mensen te lachen: tjonge, wat een mooi verhaal. Maar ik zit na te gaan: klopt het wel, en als hij dit nu zegt, is het vorige dan wel waar? Ik zeg het als het niet klopt. Ik verpest geregeld een mooi verhaal. Jacqueline zegt dan later: “Dat was nergens voor nodig, laat die man toch zijn verhaal vertellen.” Ik kan het niet helpen.’

De Vries heeft, daar komt het op neer, een hekel aan bullshit, zoals hij dat noemt. Dat is ook wat hem zo aantrok in Cor van Hout. ‘We wisten wat we aan elkaar hadden. Hij hoefde zich niet beter voor te doen dan hij was. Ik wist als geen ander wat hij allemaal had geflikt. In normale contacten wordt heel veel bullshit opgehangen. Hé hallo, alles goed? Je wordt helemaal niet geacht te zeggen: “Nou, eigenlijk niet.”’

Vriendschap

Dat de journalist en de crimineel een opmerkelijke combinatie vormden, wil De Vries wel beamen. Daarvan was ook Van Hout zich trouwens bewust. ‘Tegen Cor is heel vaak gezegd: “Nokken met die De Vries.” Zijn relatie met mij was niet goed voor zijn reputatie.’ Hun vriendschap leek door het lot bepaald. Even oud, hun wiegen stonden hemelsbreed niet ver van elkaar. De Vries werd geboren in Aalsmeer en groeide op in het nette Amstelveen, Van Hout in de beruchte Amsterdamse Staatsliedenbuurt. Twee sportfanaten, verstokte Ajacieden.

Hun wegen kruisten elkaar in 1983, toen De Vries als jong verslaggever voor De Telegraaf de Heineken-ontvoering volgde. Vier jaar later schreef hij zijn boek over de zaak. Van Hout had hotelarrest in Parijs. Daar trokken ze een maand lang met elkaar op en leerden ze elkaar goed kennen. Na die tijd bleef er contact. De Vries zocht Van Hout op in de gevangenis van Scheveningen. ‘Daar kwam ik ook Charlie da Silva tegen, om maar eens iemand te noemen. Cor hoorde veel, kende allerlei mensen – dat was voor mij als journalist heel waardevol.’

De Vries sprak op de begrafenis. ‘Veel mensen zeiden: “Doe het niet.” Anderen spraken er schande van. Die mensen kennen mij dus niet. Ik zou mezelf heel slecht hebben gevoeld als ik het niet had gedaan. Was ik dan wel okay geweest, als ik een vriend had verloochend?’

Geen enkele Nederlandse journalist schreef zo veel over Van Hout, stelt De Vries. Waarmee hij maar wil zeggen dat hij zijn onafhankelijkheid behield. Hij spoorde daarbij Frans Meijer op, het maatje van Van Hout. De Vries en Van Hout waren 2,5 jaar gebrouilleerd. Van Hout redde hoogstwaarschijnlijk nog wel het leven van De Vries. Meijer belde met Van Hout. Die De Vries was bij hem in Paraguay, wat moest hij met hem doen? Laten gaan, had Van Hout gezegd. Of hij zich minder veilig voelt nu Van Hout er niet meer is? ‘Dat weet ik niet. Hij gaf me wel vaker indicaties, waarschuwingen. Dan was hij ergens geweest en had hij criminelen over me horen praten.’

De Vries werd dit jaar zwaarder dan ooit bedreigd. Op de dag na de moord op Van Hout zat hij bij diens weduwe, toen zijn dochter Kelly, die thuis was, belde. Er stonden zwaarbewapende politieagenten voor de deur. Die taferelen zouden zich een aantal keren herhalen. ‘Ik leef met het besef dat ik kan worden doodgeschoten.’

Een lijst met mogelijke daders is lang. Louis H. verklaarde De Vries te willen laten vermoorden. De verslaggever rolde recent een bende kampers op en voorkwam een drievoudige huurmoord. De Vries ontkent begin dit jaar serieus te hebben overwogen om te stoppen. ‘Dat zou ik een nederlaag vinden. Ik bepaal wanneer ik stop. Niemand anders. Maar het was heftig, ja. Ik heb me wel afgevraagd: waar gaat dit allemaal naar toe?’

Er is geen weg terug. ‘Als ik zou stoppen, wil dat niet zeggen dat mensen minder rancuneus worden. Het verleden haalt je altijd in. Ik wil helemaal niet naar de andere kant van de wereld verhuizen. Ik ben in die 25 jaar zelfs nog nooit ondergedoken. De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest. In die zin lijd ik niet. Mensen moeten mij hebben, dat is tot nu toe de teneur, en daar kan ik mee leven. Mijn grenzen? Ik ga je niet vertellen waar die liggen. Dat is de goden verzoeken.’

Zijn vrouw zal het in elk geval niet van hem verlangen. Zinloos, weet ze. De twee hadden al verkering toen De Vries zijn eerste schreden in de misdaadjournalistiek zette. ‘Ze is er helemaal in meegegroeid. We bespreken alles met elkaar.’

Haar woede kan soms zelfs groter zijn dan die van hem. ‘Ze was vooral verontwaardigd over de politie, toen ik werd bedreigd. Ze komen met een paar auto’s tegelijk aan, staan met kogelvrije vesten in je huis, want er zouden aanwijzingen zijn. Dan vraag je: “Welke aanwijzingen dan, uit welke hoek komen de bedreigingen, wat is het motief?” Daar kunnen ze geen mededelingen over doen. Ik nog een keer: “Hoezo niet? Jullie lopen hier in huis, en dan mag ik niet weten wat er aan de hand is? Over wiens leven gaat het eigenlijk?” Nee hoor, geen mededelingen. Zes uur later stappen ze op, zonder toelichting. Dat vind ik dus the bloody limit. En mijn vrouw nog meer.’

De Vries houdt er een haast Spartaanse leefwijze op na. Geen koffie, maar kruidenthee. Nauwelijks alcohol, nog nooit gerookt, minimaal drie keer in de week om kwart over zeven ’s ochtends in de sportschool, geregeld wielrennen, en doordeweeks op tijd naar bed. ‘Ik hang de theorie aan dat een fitte en gezonde geest, om te beginnen, in een fit en gezond lichaam zit.’

Ontspanning is op zaterdag met Royce mee als die moet voetballen of met zijn tweetjes naar Ajax. En lezen: non-fictie en dossiers natuurlijk, veel dossiers. ‘Mijn werk heeft bezit genomen van mijn leven.’ Veel vrienden heeft hij niet, wel een paar echte. De Vries gelooft niet in de goedheid van de mens. ‘Lastig? Vind ik juist niet. Die levensfilosofie bespaart me veel teleurstellingen. Mensen vinden me vaak cynisch, maar dat ben ik niet. Ik ben wel gereserveerd. Laat de praktijk zich maar bewijzen. Mijn terughoudendheid blijkt meestal terecht.’

Hij gruwelt van onverschilligheid. De Vries besteedt veel tijd aan de nazorg van slachtoffers en nabestaanden uit zijn programma’s. Ouders bijvoorbeeld die een kind vermissen of hebben verloren na een misdrijf. Dat hakt er flink in bij de vader van Kelly van 16 en Royce van 14. ‘Ik verwerk dat wel, maar ik kan moeilijk benoemen hoe ik dat doe. Het leed hoort bij mijn werk. Natuurlijk slaak ik ook weleens een diepe zucht als een van die mensen me op vrijdagavond belt, nadat ik een week hard heb gewerkt. Maar ik sluit me er niet voor af. Nooit.’

De meeste verzoeken om hulp die zijn redactie bereiken, moet hij afwijzen. Maar een fatsoenlijk antwoord krijgt iedereen. En als het even kan, worden mensen buiten het programma om door de redactie geholpen met hun probleem. De Vries stoort zich in toenemende mate aan het optreden van de politie. ‘De politie is compleet het zicht kwijtgeraakt op waar ze voor is. Dienstverlening, bescherming, ik zie het steeds minder. Heel veel politiemensen zien hun job als een 9-tot-5-baan. Wil je een politieman spreken, dan heeft hij atv, vakantie of cursus. Het interesseert ze allemaal niet meer – de goede niet te na gesproken, want die zijn er ook. Zaken zijn papieren kwesties die moeten worden rondgemaakt. Maar het besef dat er mensen schuilgaan achter het leed dat is toegebracht, is er vaak niet.

‘Nog zoiets: bij de Amsterdamse rechtbank is een tekort gesignaleerd van 4,3 miljoen euro. Hoe lossen ze dat op? Door te bezuinigen. Dat kan toch niet. De politiek schreeuwt dat de rechtspraak spaak loopt en dat er extra geld naar justitie moet, en vervolgens moet de rechtbank in Amsterdam bezuinigen. We hadden verdorie toch afgesproken dat we het beu zijn dat zaken niet op tijd of verkeerd worden behandeld? Hoe kan het dan dat er 4,3 miljoen wordt weggehaald bij de mensen die die job moeten klaren en nu al te weinig tijd hebben?’

Politiek

Peter R. de Vries, misdaadverslagever is tegelijk kijkcijferkanon en journalistiek paradepaard van SBS6. Hij maakt het programma met twintig mensen, gelijkelijk verdeeld over redactie en productie. Zijn contract met Endemol loopt nog een halfjaar. De Vries heeft het naar zijn zin bij de productiemaatschappij en bij de omroep SBS6. Hij geniet alle vrijheid. Wil hij meer zendtijd voor een aflevering, dan krijgt hij die, vrijwel zonder strubbelingen.

Over een halfjaar staat hij voor de keuze doorgaan of niet. Hij schreef negen boeken; het auteurschap blijft boeien. ‘Op mijn manier televisie maken, is slopend. Kan ik dat nog wel een paar jaar opbrengen? Kan ik hetzelfde bieden als nu? Soms is de tijd rijp om iets nieuws te doen. Misschien begin ik een politieke partij. Dat meen ik niet? Dat meen ik wel. Een partij die zich richt op veiligheid. De landelijke politiek, ja. Als ik het doe, dan wil ik echt iets kunnen veranderen.’