Ruttes Europese noodrem lijkt moeilijk te grijpen

20 september 2020Leestijd: 4 minuten
Rutte tijdens EU-top over coronanoodfonds. Foto: ANP.

Tijdens het Kamerdebat over het coronaherstelfonds 9 september noemde premier Mark Rutte de ‘noodrem’ die hij tijdens de EU-top in juli had bedongen, nog een ‘politieke afspraak’ waaraan alle lidstaten en de Europese Commissie zich hebben gecommitteerd. Toch kreeg hij veel kritiek van zowel oppositie als coalitie over de zachtheid van deze afspraak. Zo noemde ChristenUnie-Kamerlid Eppo Bruins de afspraak geen noodrem, maar een ‘alarmbel’.

Inmiddels heeft de Europese Commissie een handleiding naar buiten gebracht, als gids voor landen die in aanmerking willen komen voor gelden uit het fonds. Ook de raming van de Commissie voor de verdeling van het subsidiedeel (312,5 miljard euro) van het pakket over de lidstaten is bekend, al moet het Europees Parlement deze voorlopige verdeling nog goedkeuren.

Landen moeten voor 30 april ‘herstel- en veerkrachtplannen’ indienen

Lees ook dit spraakmakende omslagverhaal van Jelte Wiersma: Geen stuiver extra naar Zuid-Europa

Landen moeten hun ‘herstel- en veerkrachtplannen’, waarin ze aangeven hoe ze het geld uit het fonds willen besteden en welke hervormingen daaraan zijn verbonden, voor 30 april 2021 indienen bij de Europese Commissie. De Commissie beoordeelt deze plannen grofweg op basis van drie criteria.

Ten eerste wordt gekeken of de plannen overeenkomen met de land-specifieke aanbevelingen, die de Commissie elk jaar voor elke lidstaat opstelt. Daarnaast moeten de plannen maatregelen bevatten die effectief bijdragen aan de groene en digitale transitie. Daarvoor geldt: 37 procent van de bestedingen van landen moeten klimaatgericht zijn, 20 procent moet worden geïnvesteerd in digitalisering. Ten derde beoordeelt de commissie of de plannen dienen ‘ter versterking van het groeipotentieel, het creëren van banen en de economische en sociale veerkracht van de lidstaat’.

Nederlandse eis vergroening en digitalisering lijkt ingewilligd

Komen deze criteria overeen met de voorwaarden die Nederland voorafgaand en tijdens de EU-top stelde aan het steunpakket? Dat is moeilijk te zeggen. Samen met zijn vier zuinige bondgenoten pleitte Nederland voor investeringen in klimaat, innovatie en technologie, in plaats van in ‘oudere’ prioriteiten als landbouwsubsidies en regiofondsen. Met de bestedingspercentages voor vergroening en digitalisering in criterium twee lijkt deze eis te zijn ingewilligd.

Nog belangrijker voor Nederland was echter dat financiële steun aan met name de zuidelijke lidstaten gepaard gaat met structurele economische hervormingen in die landen. Hervormingen van bijvoorbeeld het pensioen- en ontslagstelsel leiden tot versterking van de zuidelijke economieën en een grotere zelfredzaamheid bij volgende crises, aldus de analyse van Rutte & co. In haar handleiding noemt de Europese Commissie deze hervormingen wel als voorbeeld, maar laat dit niet gepaard gaan met concrete eisen of doelstellingen. Bovendien komt de term ‘pensioen’ bijvoorbeeld geen enkele keer voor in de landspecifieke aanbevelingen van 2020 voor Italië, het land dat het grootste bedrag krijgt uit het coronaherstelfonds (zie ‘Voorlopige verdeling van het subsidiedeel van het coronaherstelfonds in miljarden euro’s (totaal 312,5 miljard euro)’ onderaan dit artikel).

Hoe zit het dan met de noodrem van Rutte? Mocht land A, bijvoorbeeld Nederland, vinden dat land B, bijvoorbeeld Italië, zich in zijn ingediende plannen niet aan de voorwaarden houdt, dan kan Nederland aan de bel trekken bij de Europese Raad. De Raad zet dit vervolgens op de agenda van de volgende Europese top. Tot er op die top overeenstemming is bereikt tussen de 27 regeringsleiders doet de Commissie geen uitspraak over de plannen van het betreffende land en wordt er niks uitbetaald.

Structurele hervormingen: voorwaarden vaag en moeilijk afdwingbaar

Wat betreft de vergroening en digitalisering lijkt Nederland inderdaad aan de rem te kunnen trekken door te wijzen op de percentages van het geld die moeten worden besteed aan deze twee transitieprocessen.

Wijzen op een gebrek aan specifieke structurele hervormingen in de plannen van een lidstaat is echter een stuk moeilijker, doordat de voorwaarden, zoals hierboven beschreven, weinig concreet zijn. Dit wordt bovendien gevolgd door een nieuw, waarschijnlijk moeizaam en langdurig, onderhandelingsproces. Premier Rutte gaf eerder al aan dat het niet zijn doel is om aan de noodrem te trekken, maar ervoor te zorgen dat landen hervormen. Met de vage voorwaarden uit de handleiding van de Commissie, die landen makkelijk lijken te kunnen omzeilen, wordt dit een moeilijk verhaal. Nederlands veelbesproken controlemiddel, de noodrem, lijkt daarmee moeilijk te grijpen.

Voorlopige verdeling van het subsidiedeel van het coronaherstelfonds in miljarden euro’s (totaal 312,5 miljard euro):

Lidstaat 70% subsidies, uitgekeerd in 2021-2022 30% subsidies, uitgekeerd in 2023* Totale subsidie-ontvangst in miljarden euro’s
België 3,402 1,746 5,148
Bulgarije 4,326 1,655 5,981
Cyprus 0,764 0,204 0,968
Denemarken 1,216 0,338 1,554
Duitsland 15,203 7,514 22,717
Estland 0,709 0,308 1,017
Finland 1,550 0,782 2,332
Frankrijk 22,699 14,695 37,394
Griekenland 12,612 3,631 16,243
Hongarije 4,330 1,927 6,257
Ierland 0,853 0,420 1,273
Italië 44,724 20,732 65,456
Kroatië 4,322 1,628 5,95
Letland 1,531 0,342 1,873
Litouwen 1,952 0,480 2,432
Luxemburg 0,072 0,021 0,093
Malta 0,160 0,044 0,204
Nederland 3,667 1,905 5,572
Oostenrijk 2,082 0,913 2,995
Polen 18,917 4,143 23,06
Portugal 9,107 4,066 13,173
Roemenië 9,529 4,271 13,8
Slovenië 1,195 0,363 1,558
Slowakije 4,333 1,502 5,835
Spanje 43,480 15,688 59,168
Tsjechië 3,301 3,444 6,745
Zweden 2,716 0,985 3,701
Totaal 218,750 93,750 312,5

* Over deze verdeling wordt mogelijk opnieuw onderhandeld in 2022.