Nederlandse opt-outs in EU niet langer taboe voor kabinet

13 september 2020Leestijd: 3 minuten
Rutte en Omtzigt in de Tweede Kamer. Foto: ANP

Gaat Nederland serieus nadenken over mogelijke opt-outs in Europese afspraken? Voor zover bekend gebeurde dat niet eerder, maar de deur ervoor is woensdag op een kier gezet in het Kamerdebat over de Europese meerjarenbegroting en het coronaherstelfonds.

Dat gebeurde nadat CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt de mogelijkheid van opt-outs had voorgesteld en na suggesties hierover van hoogleraar en Clingendael-deskundige Adriaan Schout in EW.

De Tweede Kamer blikte woensdag terug op de Europese top, afgelopen juli in Brussel, die negentig uur duurde. Het parlement was kritisch over het resultaat, maar een brede meerderheid keurde de prestaties van premier Mark Rutte (VVD) niet af. Een motie van wantrouwen van PVV en FVD kreeg 24 stemmen en een SP-motie over het ‘falen van de minister-president’ werd gesteund door 49 Kamerleden.

Aandeel giften in herstelfonds werd teruggebracht

Belangrijker was wat er inhoudelijk werd besproken. Rutte benadrukte dat hij er alles aan had gedaan om het deel van het herstelfonds dat uit giften (subsidies) zou bestaan omlaag te brengen, en dat dit ook was gelukt. Het fonds van 750 miljard euro bestaat niet langer voor 500 miljard euro uit giften, zoals de Europese Commissie had geopperd, maar voor 390 miljard. Ook zijn er strenge voorwaarden afgesproken om landen die geld uit het fonds krijgen te dwingen tot hervormingen.

De meeste woordvoerders toonden in dat laatste weinig fiducie, gezien de vele schendingen van eerdere soortgelijke afspraken in de Unie.

Zoals Pieter Omtzigt het formuleerde: ‘De Europese begrotingsafspraken zijn morsdood, het Stabiliteits- en Groeipact is niet meer en de Europese Centrale Bank heeft nu een balanstotaal van 61 procent van het bruto binnenlands product van de eurozone. Dit is een koers die niet te handhaven is.’

Pleidooi voor commissie van wijze vrouwen en mannen

Omtzigt stelde voor op korte termijn een commissie van wijzen — wijze vrouwen en mannen — te vragen in kaart te brengen hoe de Europese financiële en monetaire politiek kan worden genormaliseerd. ‘Daarbij kunnen ook onorthodoxe opties, denk aan opt-outs, aan de orde komen.’

Met die opt-outs bracht de CDA’er een voor Nederland nieuw element in de discussie. Het begrip houdt in dat een lidstaat van de Europese Unie (EU) niet verplicht is om zich aan een bepaalde Europese afspraak te houden.

Lees wat Adriaan Schout in EW opperde over opt-outs

Opt-outs zijn in de EU geen nieuw fenomeen. Drie landen  bedongen er een bij het Verdrag van Maastricht (1992). Het Verenigd Koninkrijk hoefde de euro niet in te voeren. En Denemarken kreeg een gelijksoortige uitzondering. De twee landen plus Ierland bonden zich in 1995 ook niet aan de afspraken over vrij verkeer van personen, asiel en immigratie.

Het taboe moet in Nederland van opt-outs af

Volgens Adriaan Schout moet het taboe ook voor Nederland van opt-outs af. ‘De komende weken en maanden komt de Europese Commissie met een uitwerking van de steunplannen, en dat roept de vraag op hoe ver Nederland wil meegaan in de verdiepte integratie,’ schreef de Clingendael-deskundige 6 september in EW.

Omtzigt pikte het advies in het Kamerdebat op, maar belangrijker was dat ook premier Rutte geen veto uitsprak over opt-outs voor Nederland.

Premier komt binnen enkele weken met voorstel

Rutte trachtte de Kamer te overtuigen dat landen aan de noodrem kunnen trekken als de Europese Commissie de gemaakte afspraken over de voorwaarden voor giften en leningen uit het coronaherstelfonds niet handhaaft.

Als dat laatste het geval is, wordt het in Europa volgens Rutte ‘politieke crisis’. Dan gaat Nederland zich in de Unie verzetten tegen andere besluiten.

Lees meer over de Europese geldpotten

Over het idee van Omtzigt om te gaan studeren op opt-outs zei de premier: ‘Ik was daar even door overvallen, maar er even op kauwend denk ik dat daar heel veel waarde in kan zitten. Ik heb er even contact over gehad met minister van Financiën Wopke Hoekstra en met hem afgesproken dat ik hier op die suggestie zou zeggen dat wij op korte termijn, binnen één of twee weken, komen met een reactie waarin wij aangeven hoe we dat willen vormgeven. We zullen daarover contact houden met de heer Omtzigt.’

Een taboe is doorbroken, al werd het lang niet overal zo herkend.