Halfslachtige mea culpa van Rutte en Wiebes na ellenlang debat

26 april 2018Leestijd: 3 minuten
Wiebes (L) en Rutte (R) - Foto: ANP

Minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes (VVD) heeft erkend dat hij vorige week vrijdag duidelijkheid had moeten verschaffen over wat hij wist over de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting. Hij zei vrijdag niets te weten over een memo.

In het Tweede Kamerdebat over de kwestie leek vooral het concept van ‘herinneringen’ centraal te staan: premier Mark Rutte (VVD) moest verscheidene keren benadrukken dat hij zich niet kon herinneren dat er sprake was van memo’s over het afschaffen van dividendbelasting. Naar eigen zeggen wist hij er pas afgelopen vrijdag van.

Wiebes werd vrijdag na de ministerraad gevraagd wat hij wist van ambtelijke memo’s over de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting. De minister, die ten tijde van de formatie staatssecretaris van Financiën was en een memo voor de VVD schreef over de dividendbelasting, gaf toen aan niets te weten over ‘een memo’.

‘Passender antwoord’

In een opmerkelijk betoog, waarin hij over zichzelf in de derde persoon sprak, zei hij woensdagavond dat hij ‘heel legalistisch op zoek was naar een antwoord over één memo‘, maar verzuimde ‘helderheid te geven’ over de achterliggende kwestie.

‘Een passender antwoord was geweest dat ik uitvoerig op de hoogte was van de zaak rond de eventuele afschaffing van de dividendbelasting,’ aldus Wiebes. De memo die hij tijdens de formatie opstelde, was gebaseerd op diverse ambtelijke stukken.

Afschaffen dividendbelasting in ruil voor afspraken gaswinning

De memo die Wiebes zelf opstelde, bevatte een passage over de aardgaswinning in Groningen. De minister legde zelf een verband met de afschaffing van de dividendbelasting.

In ruil voor afschaffing van de dividendbelasting, leek hij te pleiten voor het maken van harde afspraken met Shell over de gaswinning, die zouden moeten leiden tot extra belastinginkomsten. Wiebes zegt nu dat hij ‘snel heeft ingezien dat dit een weinig bruikbare suggestie was’. Die ‘denklijn’ zou uiteindelijk tot niets hebben geleid.

Rutte erkende ‘een fout’

Premier Rutte erkende eerder op de avond dat een fout van hem ten grondslag ligt aan de al maanden durende discussie over afschaffing van de dividendbelasting. ‘Het begint met een fout van mij,’ zei hij in het debat over de kwestie.

Rutte zei in een debat op 15 november geen herinnering te hebben aan de ambtelijke memo’s die het kabinet uiteindelijk dinsdag vrijgaf. De premier verklaarde woensdagavond dat hij de dag na het novemberdebat de opdracht had moeten geven om te kijken of er nog formatiestukken zijn over de afschaffing van de dividendbelasting.

Motie van afkeuring van furieuze oppositie

De oppositie, nog altijd furieus over de gang van zaken, heeft vrijwel in zijn geheel een motie van afkeuring ingediend tegen Rutte. De oppositie ‘keurt de handelswijze van de minister-president af’, zei GroenLinks-leider Jesse Klaver.

Een motie van afkeuring wordt doorgaans gezien als een minder zware veroordeling dan een motie van wantrouwen. Alleen oppositiepartij SGP ondertekende de motie niet. Voorman Kees van der Staaij constateerde wel dat de ‘informatievoorziening’ over afschaffing van de dividendbelasting beter had gemoeten en dat er een ‘vruchtbare bodem voor wantrouwen’ was ontstaan. Van der Staaij vindt een motie van afkeuring niettemin ‘een brug te ver’. Uiteindelijk stemden 67 Kamerleden voor de motie, 76 stemden tegen, en overleefde het kabinet dus de motie.