Hulplijn moet leraren helpen in strijd tegen extremisme

29 mei 2017Leestijd: 2 minuten
Foto: ANP

De ondersteuning van onderwijzers en jeugdwerkers op het gebied van extremisme moet worden verbeterd. Het kabinet stelt daarom een hulplijn beschikbaar voor professionals die vragen hebben over extremisme en radicalisering.

De hulplijn is opgericht naar aanleiding van aanbevelingen die oud-GroenLinks-Kamerlid Naïma Azough heeft gedaan in het rapport Weerbare jongeren. Azough werd aangewezen als speciaal rapporteur om extremisme tegen te gaan.

Met de hulplijn hoopt het kabinet ‘professionele eenzaamheid’ te voorkomen. Ook wil het kabinet extremisme, radicalisering en polarisatie hoger op de agenda zetten.

Trainingen nodig

Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht van mei vorig jaar bleek al dat er op scholen weinig aandacht is voor radicalisering en preventie van extremisme.

‘Docenten moeten om kunnen gaan met spanningen en moeten radicale uitingen en polarisatie kunnen signaleren,’ zei Fleur Nollet, beleidsmedewerker bij de stichting School en Veiligheid, vorig jaar tegen elsevier.nl. Zij pleitte toen al voor verdere ondersteuning van jongerenwerkers: ‘En daar zijn vooral trainingen voor nodig.’

Na de aanslagen die in maart vorig jaar zijn gepleegd in Brussel zouden islamitische scholieren op verschillende plekken in de klas hebben ‘gejuicht’. ‘Dat nemen wij natuurlijk serieus,’ aldus Nollet. ‘Als er aanslagen worden gepleegd, leeft dat onder de leerlingen.’ Die discussie moet worden aangegaan om kinderen kritisch te laten denken. ‘Het is fijn voor docenten dat er nu, doordat er meer aandacht en geld zijn, ondersteuning kunnen krijgen wanneer nodig.’

Er zijn bepaalde scholen waar kinderen vatbaarder zijn voor radicalisering. Dat ligt niet alleen aan de raciale of religieuze achtergrond van bepaalde groepen, maar ook aan de economische situatie, aldus Nollet.

Radicalisering online

Radicalisering gebeurt ook steeds vaker online. Volgens Lisa Arts en Ewoud Butter, de auteurs van het rapport ‘Radicaal, orthodox of extremist?’, bouwen salafisten en jihadisten een ‘virtuele bibliotheek’ via verschillende websites. Voor ouders is het tegenwoordig veel moeilijker geworden om in de gaten te houden wat er met hun kind gebeurt, omdat jongeren veel tijd online besteden.

‘Er lijkt een grotere kloof tussen de belevingswereld van de leerlingen en de docenten,’ volgens Nollet. ‘Dat komt onder meer doordat zich nu veel meer online afspeelt.’