‘Monster van AI’ blijkt vooral weerspiegeling van menselijk gebrek

15 september 2023Leestijd: 5 minuten
Foto: Olivier Morin/AFP

Het verzet tegen kunstmatige intelligentie zal groeien. Niet noodzakelijk omdat de AI-apocalyps nadert. Ook zonder Terminators staat er meer dan genoeg op het spel. Maar omringd door hysterie en euforie weten we maar moeilijk met de belangrijkste vragen om te gaan. Hoe leeft de mens in een toekomst waarin hij door zijn eigen technologie op zijn nummer wordt gezet? Dat vraagt filosoof Gerben Bakker zich af op EW Podium.

‘Voor niets is de mens meer bevreesd dan voor wat hij niet kent’, zei Elias Canetti al. Uit die wijsheid zou moeten volgen: maak mensen niet onnodig bang voor dingen die ze niet begrijpen. Want je baart een monster dat net zo snel groeit als het aantal misverstanden dat erover de wereld in wordt geslingerd. Toch is doemdenken gevaarlijk in de mode. Het Center for AI Safety (CAIS) vaardigde bijvoorbeeld een opzienbarend statement uit, mede ondertekend door verschillende grote ontwikkelaars en bazen uit de techindustrie: zet de ontwikkeling van AI nu stil, want de mens riskeert uitsterven. Anderen vergeleken de komst van ChatGPT met de uitvinding van de atoombom.

De angst voor de komst van een superrobot, zoals een Terminator uit de bekende gelijknamige films, maakt ons blind voor de werkelijke afhankelijkheden die op de loer liggen. De weg naar super intelligence, de autonome machine die op een ‘bewuste’ manier keuzes kan maken en die we misschien niet meer kunnen beheersen, is nog lang. Dat erkent ook iemand als Mark Zuckerberg, de baas van Meta, het bedrijf achter Facebook dat onlangs de eigen AI-chatbot LLaMA lanceerde. Hij tempert de verwachtingen, maar juist met dat getemperde beeld wordt duidelijk dat er meer dan voldoende op het spel staat.

De ideale huiswerkassistent

Wat wél reëel is: AI gaat steeds meer dingen die ons een beetje inspanning kosten, snel oplossen. Zuckerberg zelf ziet, in een YouTube-interview met computerwetenschapper Lex Fridman, AI-bots bijvoorbeeld als uitstekende huiswerkassistenten voor zijn kinderen. Het is toch prettig, zo meent hij, wanneer een realtime-vraagbaak op elk moment beschikbaar is waar een ouder dat niet altijd kan zijn? De volgende stap ligt voor de hand: is er een apparaat te bouwen dat we altijd bij ons kunnen dragen en waarin AI-assistentie permanent aanwezig is? Ook daaraan wordt hard gewerkt: de Meta Quest 3. De consequenties van een dergelijk device zouden verregaand kunnen zijn: hoe gaan we mentaal om met een orakel voor ons oog en in ons oor dat op elke vraag een ogenblikkelijk antwoord kan oplepelen?

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

‘Gemak dient de mens’ wint het altijd van ‘hebben we dit eigenlijk wel nodig?’ De tragiek van technologische ontwikkeling is dat we de gevolgen voor het leven altijd pas achteraf evalueren. Toch, de huidige angst voor AI wortelt in het duistere vermoeden dat de afhankelijkheden meer gaan betekenen dan ‘slechts’ een enhancement, een comfortabele vereenvoudiging van onze manier van leven. We staan op het punt relaties met AI te scheppen die ons tot nadenken zouden moeten dwingen. Wat voor mensen willen zijn in verhouding tot AI? Maar dat nadenken lukt niet, doordat we, zoals Midas Dekkers ooit zei, over een apenbrein beschikken dat het liefst zover kijkt als de dag van morgen. En in politieke consensusvorming over de sturing van AI blinken we ook niet echt uit.

Een nieuwe stap in de evolutie?

Zonder dat we het goed en wel beseffen, zijn we, in de zoveelste eeuw in de ontwikkeling van de homo sapiens, beland op een van de meest pregnante punten. We hebben de mogelijkheden voor (een andersoortige) intelligentie gebaard die met ons biologische verstand zal wedijveren en het zal overtroeven. Of het nu het systeem is dat beter borstkanker herkent dan de arts, beter een terrorist herkent, slimmer belegt dan Warren Buffett, of in de toekomst onze broodjes smeert – samen fluisteren zij ons de overbodigheid toe. Daarmee hebben we een ‘Nietzscheaanse’ wending in gang gezet: het schijnbaar eeuwige idee van ‘de mens’ als de kroon op de schepping eigenhandig onttroond. Het is de vraag of we wel zonder dat idee kunnen.

Waarom doet dat pijn? Omdat het ‘oude’ mensbeeld door en door wortelt in rationele superioriteit, gebaseerd op de overerfde macht over de wereld dankzij dat vernuft. Dit beeld is gedoemd te verschrompelen onder de prestaties van kunstmatige intelligentie, die nog imposanter zullen worden en leiden tot een omdraaiing van de aanpassingsrichting: niet langer is de vraag hoe de technologie ons dient, nu gaat het erom hoe wij zelf mee kunnen komen. Als de AI-assistent van de toekomst ons snel en accuraat kan voorzien van allerlei antwoorden, hoe lang duurt het dan voordat we ons afvragen of we ook niet moeten gaan sleutelen aan onze eigen genetische cognitieve vermogens (ook wel human bio-enhancement genoemd)?

Wat moet er precies met de mens gebeuren?

De grootste vraag is daarom niet hoe we een Terminator gaan voorkomen, maar wat er precies met ‘ons’ moet gebeuren. Intussen zien we meer en meer tekenen van een nieuw technologisch scepticisme, en verschijnselen van ‘ontkoppeling’. Een groeiend aantal mensen zal de menselijke uniciteit willen beschermen tegenover de voortschrijdende vergroeiing met een kunstmatig veredeld bestaan. Anderen zullen de ondoorgrondelijkheid van algoritmen aangrijpen om complotvuurtjes op te stoken en uit wantrouwen willen ‘ontkoppelen’.

Er zijn meer dan genoeg ankerpunten voor anti-AI-ideologieën. Veel filosofen die kritisch staan tegenover de moderniteit maken een onderscheid tussen intelligentie en betekeniswijsheid. De staat van de mens wordt gezien als gekenmerkt door een uniek betekenisperspectief, dat bestaat bij de gratie van twijfel en feilbaarheid en verknoopt is met (imperfecte) lichamelijke en zintuiglijke beleving. Te midden van alles wat we hebben gecreëerd, tussen de laptops en het kweekvlees, ontstaan vervreemding en gebrek aan zingeving. Misschien balt de kritiek zich samen tot een ‘reactionair’ soort humanisme dat deze zingeving zal willen terugvorderen. Op dit moment roert zich op sociale media een groeiende groep jongeren die de mobiele telefoon afzweert en daarover spreekt als een ‘spirituele daad’.

AI kan een kloof slaan in de samenleving

Misschien komt er dan wel geen apocalyps, maar het is goed mogelijk dat AI een kloof zal slaan in de samenleving. Sommigen zullen AI omarmen en aanvaarden dat, bijvoorbeeld, het algoritme dagelijks prima nieuwsgaring levert. Er zullen ook groepen zijn die zich met geweld willen bevrijden van ‘de slavernij onder de machine’. Eén ding is zeker: het heeft weinig zin om ChatGPT te vragen wie er gelijk heeft. Het is te hopen dat dat in de toekomst geen ouderwets menselijk potje vechten wordt. En dat er in alle ophef ruimte blijft om de evolutie samen met AI in wijsheid te vorm te geven, alle beperkingen van het menselijk brein ten spijt.