Immigratie liever niet zonder voorwaarden, wisten de oude Romeinen

18 juli 2023Leestijd: 4 minuten
Opvang Ter Apel. Foto: ANP/ Hollandse Hoogte / Kees van de Veen

De snelle en massale incorporatie van immigranten in de Europese Unie leidt tot weerstand en tot minder draagvlak voor de opvang van echte vluchtelingen. De geschiedenis van het Romeinse Rijk leert ons een belangrijke les op het gebied van immigratie, schrijft historicus Martijn Hollinger op EW Podium.

Onlangs bereikten de ministers van Binnenlandse Zaken van de Europese Unie overeenstemming over de vraag hoeveel asielzoekers de lidstaten moeten opnemen. Met quota en een vergelijkbare spreidingswet in Nederland lijkt de trend gezet dat hogere overheden het asielbeleid bepalen en dat solidariteit steeds meer moet worden afgedwongen. Maar het is zeker niet voor het eerst dat het continent zich met deze problematiek bezighoudt. Een historische vergelijking leert dat immigratie niet zozeer het probleem is, maar dat het vooral gaat om de tijd die wordt genomen voor integratie.

Burgerschap dat eisen stelt én kansen biedt aan immigratie

In de eerste decennia van het Romeinse Keizerrijk (27 v. Chr-476 n. Chr.) was minder dan 10 procent van de inwoners volwaardig staatsburger. Ook mocht slechts een klein deel daarvan een politiek ambt vervullen. In het jaar 48 besloot keizer Claudius dat ook burgers uit gebieden die al een eeuw eerder waren overwonnen de hoogste politieke ambten mochten vervullen. Na een verhitte discussie in de senaat verdedigde hij zijn besluit door te stellen dat uiteindelijk vrijwel iedereen afstamde van mensen die ooit als buitenlanders waren beschouwd, en dat een langdurige samenwerking altijd had geleid tot meer cohesie en welvaart.

Het Romeinse Rijk ontwikkelde zich zo tot een land van kansen voor iedereen. Slaven konden zich vrijkopen, buitenlanders mochten hun geluk beproeven en vrij reizen in het gebied, en uiteindelijk kon iedereen streven naar incorporatie in het systeem. Alleen was dit niet vanzelfsprekend: de privileges van het staatsburgerschap moesten worden verdiend. Daardoor werd identificatie met het Romeinse burgerschap een inspiratiebron die voor veel dynamiek zorgde. Zelfs mensen die waren geboren in het huidige Libië, Syrië of Jordanië schopten het uiteindelijk tot keizer of tot paus. In die zin was het Romeinse Rijk een bijzonder multiculturele samenleving.

Wat we kunnen leren van de Romeinen over immigratie en loyaliteit

In het jaar 212 werd dit wereldbeeld echter volledig anders toen keizer Caracalla een edict uitvaardigde waardoor alle inwoners in één klap het staatsburgerschap verkregen. Zo kregen ineens miljoenen mensen het recht om te stemmen en om politieke ambten te vervullen. Vanaf dat moment hoefde het burgerschap niet meer te worden verdiend en garandeerde de staat de rechten van al haar inwoners.

Maar de veranderingen hadden ook onvoorziene gevolgen: toen dienstbaarheid geen vereiste meer was om het burgerschap te verkrijgen verwaterde de loyaliteit aan de staat. Ook vervaagde de oorspronkelijke Romeinse identiteit en kwam de legitimiteit van de regering om haar gezag uit te oefenen onder druk te staan. Toen soldaten in de minder goed geïntegreerde grensgebieden steeds meer geld en privileges eisten en twee decennia later zelfs rebelleerden, braken er burgeroorlogen uit die een halve eeuw duurden. De orde kon pas worden hersteld toen een zeer autocratische vorm van keizerschap werd ingevoerd waarmee de laatste restanten van de oude republiek werden weggevaagd.

Spanningen rond immigratie in de Europese Unie

In zekere zin lijkt de problematiek van de oude Romeinen op die van de Europese Unie. Terwijl de uitbouw van de rechtsstaat met alle verworvenheden van dien wordt geprezen, storen velen zich aan de gevolgen van de incorporatie van zo veel nieuwe migranten. Dat zulke zorgen niet ongegrond zijn, blijkt uit cijfers van de EU zelf: alleen al in 2021 verleenden de lidstaten inderdaad het burgerschap aan 827.000 mensen en woonden meer dan 23 miljoen niet-EU-burgers op haar grondgebied. In datzelfde jaar waarschuwden zo’n twintig gepensioneerde Franse generaals in een open brief aan de regering dat er een burgeroorlog dreigde door alle problemen rondom immigratie en dat het leger desnoods zelf orde op zaken zou stellen als de politiek hierin niet zou slagen.

Als de spanningen rondom immigratie in de toekomst steeds meer het politieke debat gaan bepalen terwijl de betaalbaarheid van het sociale stelsel onder druk komt te staan, dan roept dat de vraag op hoelang het continent nog een baken van vrijheid kan zijn zonder dat het politieke en economische systeem in gevaar komt. Als de incorporatie van immigranten te snel gaat en steeds meer weerstand oproept, dan verdwijnt immers ook het draagvlak voor de mensen die asiel het meeste nodig hebben.

Voorwaardelijk burgerschap

Op basis van deze vergelijking en de cijfers van de huidige stand van zaken lijkt het daarom niet onredelijk om hogere eisen te stellen aan het verkrijgen van het burgerschap. Door een gradatie in het burgerschap aan te brengen waardoor het niet meteen volledig en onherroepelijk is, wordt het gekoppeld aan een aanhoudende betrokkenheid bij de maatschappij van degenen van wie dit redelijkerwijs mag worden verwacht. Daarmee zou een duidelijk signaal worden afgegeven dat het Europese burgerschap niet vrijblijvend is. Een dergelijk imago zou het Europese project mogelijk de rust en de tijd geven om zichzelf te versterken voordat het vroegtijdig sneuvelt door een ongebreidelde ruimhartigheid.