De feiten: Vaste lasten en inkomens gestegen
Bron: CPBBoodschappen, verzekeringen, kleding, onderhoudskosten voor de auto, openbaar vervoer, wonen, lokale lasten: het zijn kostenposten die de afgelopen jaren flink zijn gestegen.
Dat zo blijkt uit een studie van het Centraal Planbureau (CPB) naar huishoudens met een middeninkomen (een besteedbaar inkomen tussen 21.000 en 70.000 euro per jaar)
Lagen de vaste en noodzakelijke lasten van een gemiddeld huishouden met een middeninkomen in 2019 nog op afgerond 20.800 euro per jaar, in 2023 waren die kosten gestegen naar 23.100.
Dat is 2.300 euro extra per jaar, een stijging van de lasten met dik 11 procent. Bijna 200 euro per maand extra.
Vooral 2023 was een duur jaar. De energieprijzen stegen hard, waardoor ook veel andere producten flink duurder werden.
Besteedbaar inkomen steeg nog harder
Maar tegenover die gestegen kosten staat een nog harder gestegen besteedbaar inkomen (het bruto-inkomen verminderd met belastingen en premies, maar vermeerderd met bijvoorbeeld toeslagen en andere uitkeringen). Hoe hoger het besteedbaar inkomen, hoe lager de relatieve vaste en noodzakelijke lasten zijn.
Het besteedbaar inkomen ging in 2019-2023 voor het gemiddelde gezin met een middeninkomen van 45.000 euro naar 55.000 euro. Door het harder gestegen inkomen zijn de uitgaven aan vaste en noodzakelijke uitgaven relatief gezien gedaald.
In 2023 had 83 procent van de huishoudens een besteedbaar inkomen tussen 21.000 euro en 70.000 euro.
In hetzelfde jaar hadden 840.000 huishoudens een besteedbaar inkomen onder de 21.000 euro, en 360.000 huishoudens hadden een hoger besteedbaar inkomen dan 70.000 euro.
Wat zegt het CPB over de studie?
Bron: CPB- ‘In dit onderzoek zijn vaste lasten gedefinieerd als financiële posten waarvoor standaard een bedrag wordt afgeschreven van de betaalrekening of waarbij een opzegtermijn is. Onder vaste lasten verstaan we uitgaven aan huur en hypotheek, energie, water, lokale lasten en kinderopvang.’
- ‘We verdelen de noodzakelijke lasten over huishoudelijke uitgaven en reserveringsuitgaven. Huishoudelijke uitgaven zijn bijvoorbeeld uitgaven aan voeding, persoonlijke verzorging en schoonmaakartikelen. Reserveringsuitgaven omvatten onregelmatige uitgaven, zoals uitgaven aan onderhoud van de woning en kleding.
- ‘In 2023 was er een stijging van de vaste en noodzakelijke lasten. De toename van 2022 naar 2023 was gemiddeld zo’n 2.000 euro. Dit komt vooral door hogere energiekosten als gevolg van de energiecrisis. We zien dit ook terug in de cijfers. De bewonerslasten, waaronder kosten voor gas en licht vallen, waren in 2023 namelijk fors hoger dan in 2019 (ongeveer 300 euro). Ook zien we een toename in huishoudelijke lasten.
- ‘Gepensioneerde en jonge huishoudens hebben een hogere lastenquote dan huishoudens van middelbare leeftijd.
- ‘De gemiddelde huiseigenaar heeft een lastenquote van rond de 42 procent. De lastenquote van een huurder is bijna 15 procentpunt hoger, en zit rond de 57 procent.’
EW's visie: Richt je minder op koopkrachtbeleid, meer op investeringen
Door: Jeroen van Wensen, redacteur EconomieHuishoudens met een middeninkomen zijn de laatste jaren minder kwijt aan vaste lasten. Gemiddeld daalde de lastenquote van 50 procent naar 46 procent.
Dat betekent dat er meer overblijft voor, kort gezegd, de wat leukere dingen om geld aan uit te geven – een dag naar een pretpark, bijvoorbeeld. Uiteraard zijn ook deze uitgaven flink in prijs gestegen.
Wat het CPB bovenal laat zien, is dat de economie haar werk doet. Door de goede werkgelegenheid zijn de lonen flink gestegen. Zo werden de lasten verdeeld tussen bedrijven en werknemers.
IMF wil focus op investeringen
In hun kielzog gingen ook de uitkeringen en pensioenen mee omhoog. Ook hielp de overheid in 2023 verder mee, door tegemoetkomingen voor de hoge energierekening.
De studie laat zien dat de grootste groep Nederlanders het ondanks gestegen kosten uitstekend weet te rooien.
En is een onderbouwing van het advies dat het Internationaal Monetair Fonds medio mei gaf aan de regering: richt je minder op koopkrachtbeleid, en meer op investeringen. Zo blijft ook de economie op langere termijn krachtig.