Werkgevers willen lonen meer laten meebewegen met de economie

14 december 2021Leestijd: 3 minuten
Foto: ANP/ Hollandse Hoogte/ Richard Brocken

De lonen gingen in 2020 met 2,4 procent omhoog, terwijl de economie met 4 procent kromp. Die combinatie van gestegen loonkosten en tegenvallende omzetten dreigde voor veel bedrijven desastreus uit te pakken. Werkgevers pleiten daarom voor lonen die meer meebewegen met het economisch tij. Vier vragen over deze werkgeverswens.

1. Wat willen de werkgevers precies?

Werkgeversvereniging AWVN stelt voor om in de cao-afspraken een ‘ontbindende openingsclausule’ op te nemen. Daardoor kunnen eerder afgesproken loonsverhogingen worden uitgesteld, als het door onvoorziene omstandigheden opeens slecht gaat in een bedrijf of bedrijfstak. Dat uitstel duurt dan bijvoorbeeld een jaar.

‘Op die manier is te voorkomen dat de loonkosten verder oplopen als zich opnieuw een extreme noodsituatie of crisis voordoet waardoor op bedrijfsniveau sprake is van (omzet) verlies,’ schrijft de werkgeversvereniging daarover.

Hoe de clausule er precies uitziet, laten de werkgevers over aan de onderhandelaars bij de verschillende bedrijven en sectoren. In zo’n clausule moet bijvoorbeeld ook staan hoe steunmaatregelen van de overheid worden meegewogen.

Tussen het moment dat de sociale partners hun handtekeningen onder een cao zetten, en het moment dat hogere lonen ingaan, zit gemiddeld anderhalf jaar. In die periode kan veel gebeuren, zo leerde het voorjaar van 2020.

 2. Hoe denkt de vakbond over dit plan?

In Het Financieele Dagblad reageert FNV-bestuurslid Zakaria Boufangacha als door een adder gebeten. ‘Dat mensen hun eerlijk verdiende loonsverhoging moeten inleveren als het even minder gaat met het bedrijf, is ronduit asociaal, symboolpolitiek en tekenend voor de verharde opstelling van werkgevers aan de cao-tafel.’

De FNV ziet dus niets in het plan om eerder gemaakte loonafspraken uit te kunnen stellen. De bond opperde dit jaar een automatische prijscompensatie en een loonsverhoging in euro’s – en niet in procenten. Dus iedereen 1.000 euro per jaar erbij, in plaats van 2 procent. Dat gaat de inkomensverschillen op de werkvloer tegen, omdat de laagbetaalden relatief meer loonsverhoging krijgen.

Werkgevers voelen daar weinig voor. Bedrijven met veel laagbetaalde functies zouden hun loonkosten (te) fors kunnen zien stijgen.

Bij automatische prijscompensatie stijgen de lonen automatisch mee met het landelijke inflatiecijfer, een voorstel dat de werkgevers ook niet zien zitten. In de vorige eeuw is dit mechanisme afgeschaft, omdat het de loon-prijsspiraal in de hand werkt – en daarmee ook een steeds hogere inflatie.

3. Kunnen lonen ook dalen door het plan van de werkgevers?

Nee, dat is uitgesloten. Cao-lonen bewegen omhoog, en nooit omlaag, legde werkgeversvereniging AWVN vorig jaar uit, toen ook werd gepleit voor lonen die meer meebewegen met de economie.

Wettelijk is het bovendien (nagenoeg) onmogelijk voor een werkgever om een loonsverlaging door te voeren. De baas die het toch probeert, zal bij de rechter de deksel op de neus krijgen.

4. Betekent meebewegen ook dat lonen harder kunnen stijgen?

Ja, dat is wel het voorstel van AWVN. Meer dan nu het geval is, willen de werkgevers gebruikmaken van resultaatafhankelijke beloningen. Hoe beter het bedrijf presteert, hoe hoger de beloning.

Dat moet dan ook expliciet gelden voor ingehuurde zelfstandigen (zzp’ers), en flexkrachten. Dit om te voorkomen dat vaste krachten nog weer duurder worden dan de externen, en bedrijven daarom vaste krachten lozen.

De voorstellen van de werkgevers staan in de Arbeidsvoorwaardennota 2022, het jaarlijkse advies aan de cao-onderhandelaars, uitgebracht door AWVN, MKB-Nederland en VNO-NCW. Een samenvatting van de nota, met naast ontbindende openingsclausule nog tal van andere onderwerpen, vindt u hier.