Aan boord van een Amerikaanse oorlogsbodem

12 oktober 2018Leestijd: 5 minuten
Kapitein Ryan O’Loughlin op het achterdek van de USS Forrest Sherman

Terwijl een Britse landmachtbrigade onder grote belangstelling van de media aankomt in Hoek van Holland om van daaruit op weg te gaan naar Noorwegen, ligt in de haven van Amsterdam, bijna verscholen achter bergen met schroot, de USS Forrest Sherman. De Amerikaanse torpedobootjager is eveneens op weg naar de NAVO-oefening Trident Juncture in Noorwegen, maar houdt dat liever stil.

Doolhof op zee

Het is een machtig schip dat al veertien jaar dienstdoet als onderdeel van de marinestrijdgroep rond vliegdekschip USS Harry S. Truman. Het operatiegebied was de laatste maanden het oostelijk deel van de Middellandse Zee, waar de spanningen flink zijn opgelopen wegens de Russische bemoeienis met de Syrische burgeroorlog.

De torpedobootjager is een vrouw, de commandant en de bemanningsleden spreken over ‘she’. Matrozen staan op de kade en bestrijken met een verfroller een lange paal over de scheepswand. Je zou er een liefkozing in kunnen zien, maar het is de eeuwige strijd tegen corrosie. ‘De vijand? Roest is onze vijand,’ zegt kapitein Ryan O’Loughlin (40) met een brede grijns.

Vanaf de kade lijkt zo’n oorlogsbodem een massieve klomp, maar eenmaal aan boord overvalt je het labyrint van gangen, doorsteekjes, trapjes, luiken, deuren en vooral leidingen, kabels en buizen. Opdracht 1 is nooit de weg kwijtraken, want als er brand uitbreekt of ander onheil nadert, mag je niet in paniek raken en moet je weloverwogen de instructies volgen. De matrozen, onderofficieren en officieren worden daarop getraind. Kom je hier nieuw aan boord, dan moet je al na 72 uur geblinddoekt overal de weg weten.

Er heerst orde in de technische wirwar. O’Loughlin: ‘Door deze buis vloeit zout water. Hier zit een rode kraan waarmee we de doorvoer kunnen stoppen. Hoe simpel ook, zo’n kraan heeft onderhoud nodig. Stel dat die buis verderop lek zou slaan en deze kraan zou haperen, dan hebben we echt een probleem.’ Overal op het schip hangen controlelijsten waarop het periodieke onderhoud wordt afgevinkt. Als je het schip in twee woorden moet samenvatten, dan is het onberispelijke complexiteit.

Meedogenloze vechtmentaliteit

Relentless Fighting Spirit luidt de lijfspreuk van de USS Forrest Sherman. Meedogenloze vechtersmentaliteit. Nou, dat mag ook wel als je hoort wat ‘zij’ allemaal aan bewapening aan boord kan meevoeren. Een Tomahawk-kruisvluchtwapen, Sea Sparrow-raketten om zogeheten oppervlakteschepen te treffen, Mark 46-torpedo’s tegen vijandelijke onderzeeboten, een 127 mm kanon, vier .50 zware mitrailleurs en verder nog allerlei defensieve wapensystemen. Op het achterschip staan twee MH-60R Seahawk-helikopters, die zelf ook beschikken over torpedo’s om onderzeeboten uit te schakelen.

Het leren tafelkleed met de wapenspreuk van het schip

‘Zij’ kan eigenlijk alles. Luchtafweer tegen vijandelijke raketten, het onderscheppen van scheepjes van drugs- of mensenhandelaren, zoek- en reddingsoperaties uitvoeren, anti-onderzeeër oorlogsvoering. Een meedogenloze vechtersmentaliteit, ja. Maar de sfeer aan boord is nu ontspannen. Zelfs Oscar heeft het rustig.

Iedereen aan boord kent Oscar. Hij is de houten hoofdpersoon voor de man-overboord-dril. Op elk moment dat het schip buitengaats is, kan het gebeuren. Oscar wordt over de reling gekieperd. Alarm. Het schip – maximaal 30 knopen, zo’n 55 kilometer per uur – mindert vaart. De heli gaat zoeken en Oscar wordt weer aan boord gehesen.

De ruim driehonderd mannen en vrouwen mogen een paar dagen passagieren in Amsterdam, ontspanning zoeken aan wal. De thuishaven van de USS Forrest Sherman is Norfolk, Virginia. Ze zijn al maanden van huis en door de nieuwe manier van werken van de Amerikaanse marine – de zogenaamde Dynamic Deployment (dynamische inzet) voor maximale onvoorspelbaarheid – hebben ze geen idee wanneer het paard weer de stal zal ruiken. Meestal zijn ze zeven maanden of langer van huis. Dan is Amsterdam een ideale tussenstop om even zonder uniform aan op adem te komen. Niet dat ze even uit hun dak mogen gaan in de grachtengordel. Er gelden strikte regels voor alcoholgebruik, en drugs zijn taboe.

O’Loughlin is gisteren in het Rijksmuseum geweest en straks zal hij zich voegen in de lange rij van bezoekers van het Anne Frankhuis. We zitten in de hut van de kapitein, drinken koffie uit grote kannen en de kapitein serveert zoete broodjes. Knus en huiselijk. Zijn boeken staan keurig op een plank met een touwtje eromheen voor als het gaat stormen.  Maar het is ook een soort commandocentrale, want overal zie je schermen met elektronische cijfers die de toestand van het schip registreren. Daarnaast staan – dat dan weer wel – schattige foto’s van zijn gezin.

Betoverende watermassa

O’Loughlins voorouders zijn Iers. Hij groeide op in de Amerikaanse staat Missouri, diep in het binnenland, op een boerderij. Als jongetje van een jaar of zeven namen zijn ouders hem een keer mee naar de kuststad Pensacola in Florida. Voor het eerst zag hij de zee. ‘Eindeloos staarde ik over het water. De oceaan betoverde mij. Nou ja, de oceaan. Het was de Golf van Mexico, maar als je zo jong bent en je ziet die watermassa, is er geen verschil tussen zee en oceaan.’

Bij de Koninklijke Marine zie je dat ook. Je zou verwachten dat de bemanning van fregatten, korvetten en mijnenjagers vooral is geboren in Den Helder, Vlissingen of Rotterdam. In elk geval in plaatsen aan de kust. Maar het tegendeel is het vaak geval. Aan boord is de tongval opvallend vaak Brabants, Limburgs of Twents. O’Loughlin herkent dat: ‘Ik zeg altijd: de beste stuurlui komen uit het Midden-Westen.’

De koffiemokken op de USS Forrest Sherman

O’Loughlin denkt dat hij als jongetje turend over de Golf van Mexico vanuit zijn onderbewuste besloot om naar zee te gaan. Hij dient nu zeventien jaar bij de US Navy en heeft precies bijgehouden hoeveel landen hij in die periode heeft aangedaan. Eerder was hij al in Antwerpen, België, en in Aarhus, Denemarken. Amsterdam, Nederland, is nummer 32.

Politiek signaal

De USS Forrest Sherman zet weldra koers naar de wateren ten noorden van de Noorse stad Trondheim voor het maritieme deel van de oefening Trident Juncture, een training in het snel mobiliseren van een 50.000 man sterke NAVO-troepenmacht als politiek signaal naar de Russen. Het is de grootste manoeuvre sinds het einde van de Koude Oorlog, begin jaren negentig van de vorige eeuw.

Bij de koffie en de zoete broodjes redeneert Commander O’Loughlin vanuit zijn studie politicologie en vanuit de geschiedenisboeken die hij in zijn vrije tijd verslindt: ‘Van een vredige situatie keren we terug naar de competitie tussen de wereldmachten. Bij de annexatie van de Krim door Rusland in 2014 zag je wat er kan gebeuren als een militaire macht geen belemmering ondervindt. Met onze strijdgroep treden we op en geven we een heldere boodschap af.’

Meedogenloze vechtmentaliteit, okay. Maar in de woorden van O’Loughlin gaat het er toch vooral om ‘misverstanden met de Russen en de Chinezen vermijden’. In de manier waarop deze torpedobootjager ver op zee met haar opponenten omgaat, zit ook een zeker professioneel respect. O’Loughlin: ‘Zo gedragen de Russen zich ook. Maak dus nooit de fout je opponent te dehumaniseren.’