Waarom Nederland het christelijk geloof niet kan missen

05 maart 2023Leestijd: 5 minuten
Lege kerkbanken in een kerk. Foto: ANP/ Hollandse Hoogte/ Richard Brocken

In 2015 publiceerde Hans Hillen het boek God vergeten. Het is inmiddels uitverkocht, maar de vragen die de socioloog in het boek stelde, zijn nog steeds actueel. Hoe stabiel is de samenleving? Als wetenschap en economie steeds meer mogelijk maken, wie trekt dan grenzen en met wel gezag? Het vervagen van religie in het dagelijks leven heeft het stellen van fundamentele levensvragen buiten beeld geplaatst. EW publiceert acht jaar na de publicatie van God Vergeten opnieuw de hoofdstukken. Vandaag het voorwoord.

Hans Hillen (1947) is socioloog en was minister van Defensie. Hij studeerde af op de maatschappelijke betekenis van kerkvader Augustinus.

Nederland gaat amper meer naar de kerk. Bij oppervlakkige beschouwing zou je dat niet zeggen. Nederland is het enige Europese land dat op de zijkant van zijn 2-euromunt de hulp van boven inroept: God zij met ons. Willem-Alexander is Koning ‘bij de gratie Gods’ en het belangrijkste nationale kinderfeest staat in het teken van een heilig verklaarde bisschop, Sint-Nicolaas. De christelijke uitstraling van de Lage Landen brachten Jacques Brel en Ernst van Altena poëtisch onder woorden: ‘Op dak en torenspits van hemelhoge kerken, die in dit vlakke land de enige bergen zijn’.

Nederlandse geschiedenis staat stijf van christelijke elementen

De Nederlandse geschiedenis staat werkelijk helemaal stijf van christelijke elementen. Maar toen in de jaren zestig van de vorige eeuw nieuwe welvaart vroeg om nieuwe vrijheden en de kerken de deuren open zetten, trokken de mensen de kerk uit, niet in. Eerst aarzelend en bijna verontschuldigend, geleidelijk brutaler en uiteindelijk vanzelfsprekend.

De instituties die naadloos pasten bij een volk dat zijn discipline hard nodig had voor zijn strijd tegen het water en om overeind te blijven tussen grote landen als Duitsland, Engeland en Frankrijk, werden geleidelijk en steeds afstandelijker vooral geassocieerd met onvrijheid. Tot aan het vijandige toe. De snel stijgende welvaart bood uitzicht op steeds grotere losheid en Nederland laafde zich met toenemende gulzigheid aan die bron.

In 40, 50 jaar tijd werd eeuwenoude traditie resoluut bij grofvuil gezet

Aan nieuwe generaties werd amper kennis doorgegeven over geloof en de daarbij behorende cultuur. Nog minder werd met woorden van genegenheid de drempel voor hen laag gehouden, om eens binnen te lopen. In een tijdsbestek van veertig, vijftig jaar werd een traditie van eeuwen resoluut bij het grofvuil gezet. De kinderen van na de uittreding hebben amper nog iets meegekregen van inhoud en betekenis van de christelijke godsdienst.

Het verhaal wordt wel doorverteld, maar dan met een omweg. In de cultuur zitten veel imponerende monumenten die hun inspiratie vonden in de religie. Denk aan prachtige kerkgebouwen of muziek van bijna alle grote componisten, met name van Mozart en van Bach. Nergens buiten Nederland zijn er in verhouding zo veel uitvoeringen van de Mattheüspassie als in ons land. Dat aantal is zelfs toegenomen met de voortschrijdende ontkerkelijking. Al die cultuur bij elkaar is misschien geen groots paasvuur meer, maar het vlammetje blijft nog wel even branden. Dat is hoopvol. Iets dat heel kostbaar is, dreigt in ons deel van de wereld het onderspit te moeten delven tegen de oppervlakkigheid van de consumptiemaatschappij.

Wet heeft nu al meer regels dan welke religie ook ooit heeft gekend

Met het instituut kerk is ook de inhoud buiten beeld geraakt. Dat is niet alleen jammer vanuit nostalgisch oogpunt. We doen onszelf op die manier wezenlijk tekort, al was het alleen al door het verdwijnen van een vorm van maatschappelijke samenhang. De moderne Nederlander hecht zo veel waarde aan zijn individuele vrijheid, dat hij amper meer te temmen is door een collectief verband. Met het verzwakken van een samen gedeeld gewetenskader is evenwel andersoortige ordening alleen maar meer geboden. Daarom wordt via wetgeving een toenemende lawine van regels en toezicht over het land uitgestort. Waar mensen elkaar niet meer vertrouwen en een gemeenschappelijke moraal ontbreekt, lijkt dat de enige weg te zijn om de samenleving een beetje fatsoenlijk te blijven houden. Daarmee zijn we de weg ingeslagen naar de totalitaire staat. De wet heeft nu al veel meer regels dan welke religie ook ooit heeft gekend. Als we zo doorgaan, leveren we per saldo vrijheden in, het tegenovergestelde van wat was beoogd. Zoeken wij onze vrijheid wel op de goede plek?

In de veel verguisde jaren vijftig van de vorige eeuw, de jaren van de spruitjeslucht, zoals wel wordt gezegd, ging driekwart van Nederland regelmatig naar de kerk en hield men elkaar bij de les. Het was misschien best wel een beetje onvrij, maar je fiets werd niet gestolen, de achterdeur hoefde niet op slot en de straat was ook in het donker veilig. Wat wil je liever?

Christelijke religie spreekt individu aan op eigen verantwoordelijkheid

De christelijke religie spreekt ieder individu aan op diens eigen verantwoordelijkheid. Zij biedt een inspirerende context met mooie verhalen en prachtige cultuur, maar uiteindelijk gaat het om de mate van voortreffelijkheid die iedere mens binnen zijn eigen mogelijkheden zelf kan bereiken. Natuurlijk oefent het instituut kerk sociale dwang uit, via geestelijken, besturen en gemeenschappen. Maar uiteindelijk gaat het om jezelf. Je successen liggen niet in kennis of rijkdom, maar in beschikbaarheid voor de ander. Naastenliefde is het kerngebod van de christelijke religie. Elkanders geluk is de ambitie. Kom daar eens om in de wereldlijke ordening. Misschien hebben we bij de grote schoonmaak van onze levensinrichting, zonder dat we dit in de gaten hadden, een heel kostbaar erfstuk aan de vuilnisman meegegeven. Het is weg uit ons huis en onze kinderen kennen amper nog de waarde ervan. Wat zonde.

Lees dit omslagverhaal terug:Hoe christelijk is Europa nog?

Cover Elsevier Weekblad editie 16 2019

‘Waartoe zijn wij op aarde?’ was ooit de eerste vraag van de katholieke catechismus. Het is de wezenlijke vraag van ons bestaan en iedereen stelt zich die vraag weleens, of misschien zelfs vaak. Je leven zin kunnen geven, is een basisvoorwaarde voor welbevinden en tevredenheid. Dat straalt niet alleen af op jezelf, maar uit zich ook in je gedrag tegenover anderen. Zingeving heeft daarom direct te maken met de kwaliteit van de samenleving. Zou de meest relevante zingeving bijvoorbeeld zijn het zo veel mogelijk vergaren van rijkdom, dan komt er uiteindelijk een roofstaat van iedereen tegen elkaar. Zulk een zingeving heeft geen zin. Zingeving in het positieve perspectief van de ander is de meest vruchtbare bodem voor een gezonde en goed functionerende samenleving. Waar is de inspiratie daarvoor te vinden?

Ik gun mijn kleinkinderen en hun kinderen van harte een leefomgeving die niet volledig door de overheid is vast-geregeld en waar mensen klaarstaan voor elkaar, of het nu in de stad is of in het land. Ik heb dit boek voor hen geschreven. Voor hen en voor alle kleinkinderen van de naoorlogse generatie in Nederland. Zij leven in een land vol herinneringen aan iets wat in hun eigen herinnering niet vanzelfsprekend meer wordt opgeslagen: het veilige thuis dat en de uitdaging die de inhoud van de christelijke godsdienst aan de mensen kunnen bieden. Maar het is geen kinderboek. Het behoeft ook niet in één ruk te worden gelezen. Er is veel om over na te denken. Met verwondering en met respect probeer ik aandacht te geven aan allerlei aspecten van samenleving en van godsdienst met als doel een beetje inspiratie te geven voor persoonlijke overwegingen.