Weg uit Afghanistan: had Biden veel keus?

14 mei 2021Leestijd: 5 minuten
Foto: AP

De aangekondigde Amerikaanse terugtrekking uit Afghanistan is geen perfect beleid, meent Roberta N. Haar. Maar een beter alternatief om ‘de eindeloze oorlog’ te beëindigen is er niet.

English version here

In april nam ik deel aan een conferentie genaamd ‘nieuwe trans-Atlantische relaties’, georganiseerd door een Roemeense universiteit. In mijn presentatie, die ging over de vraag of de regering van Joe Biden de ‘trans-Atlantische resetknop’ gaat indrukken, praatte ik over Amerika’s ‘eindeloze oorlogen’ en hoe de gemiddelde Amerikaan er genoeg van heeft. Het gaat dan vooral over de oorlog in Afghanistan, die de komende herfst al twintig jaar duurt.

Tijdens een vraag-en-antwoordrondje waren sommigen in het publiek bezorgd over wat er zal gebeuren met Afghanistan als de Amerikaanse troepen zich terugtrekken. Laten de Verenigde Staten een loyale bondgenoot in de strijd tegen terrorisme in de steek? Hebben de vele opiniemakers en politici gelijk die zeggen dat Biden onhandig en gehaast bezig is? Moeten de Europeanen proberen om Bidens terugtrekkingsplannen tegen te houden?

Biden was langer sceptisch

Allereerst is wat Biden wil doen, niet onverwacht. In diverse boeken van buitenlandadviseurs uit de regering van Barack Obama wordt hetzelfde verhaal verteld: Biden was tegen het uitbreiden van de Amerikaanse rol in Afghanistan. In 2009 was Biden de enige in de Nationale Veiligheidsraad die kritisch was over het plan om nog eens 40.000 soldaten naar Afghanistan te sturen.

Lees ook dit verhaal van correspondent Eduard Cousin uit Egypte: ‘IS en Al-Qa’ida zijn door het Westen gecreëerd, vooral door Amerika’

Biden was ook vaak een onderhandelaar tussen twee groepen in de regering-Obama. De ene groep, geleid door Hillary Clinton en mensen uit het tijdperk van Bill Clinton, wilde een grotere militaire aanwezigheid op de wereld. Die groep wilde ook een grotere militaire voetafdruk in Afghanistan.

Verzet kwam er van een coalitie die werd geleid door jongere medewerkers. Zij sloten zich aan bij de Obama-regering nadat ze voor zijn campagne hadden gewerkt of voor Obama de Senator. Hun levenservaringen leidden ertoe dat ze streefden naar een beperktere Amerikaanse rol op het wereldtoneel.

Bedachtzaam

Obama was het vaak eens met zijn jongere adviseurs en het was Biden die de link vormde tussen de twee groepen. Soms was hij voorstander van meer Amerikaanse inmenging, maar vaker maakte hij zich hard voor een voorzichtige aanpak. In discussies over het troepenaantal in Afghanistan bedacht Biden een strategie die zich concentreerde op anti-terreur (met al-Qa’ida als doelwit), niet op het opbouwen van een nieuwe staat (waarbij de Taliban de tegenstander is).

Hoewel hij sceptisch was over het plan dat het leger voorstelde in Afghanistan, onderhield hij een respectvolle band met het Pentagon. Biden kon het bijvoorbeeld goed vinden met Defensieminister Robert Gates.

Vergelijk dat eens met president Donald Trumps beruchte ruzie in het Pentagon in juli 2017. Na een speech van minister James Mattis, die bedoeld was om Trump iets bij te brengen over geschiedenis, geografie en Amerikaanse buitenlandse belangen, ontplofte Trump. Hij noemde het leger ‘losers’, ‘een groep verslaafden en baby’s’ en verliet boos de kamer. Na de vergadering noemde buitenlandminister Rex Tillerson Trump een fucking moron.

Dezelfde vragen als Trump

Biden is niet van plan om het Pentagon te bezoeken en de oorlog in Afghanistan ‘een loser-oorlog’ te noemen. Toch stelt hij dezelfde vragen als Trump over het beëindigen van de oneindige oorlog. Oplossingen voor de Amerikanen in Afghanistan zijn complex en zitten vol dilemma’s. Eigenlijk zouden de Verenigde Staten niet moeten vertrekken voordat de situatie in het land beter is, maar het lange verblijf is een van de redenen voor de slechte situatie.

Na veertig jaar oorlog is de bevolking van Afghanistan getraumatiseerd. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat enorme percentages Afghanen lijden aan posttraumatisch stressstoornis (PTSS) – tot wel 42 procent, volgens studies uitgevoerd na 9 september 2001. De Verenigde Staten moeten hun verantwoordelijkheid daarvoor nemen. Ze hebben wel degelijk geprobeerd om de situatie in het land te verbeteren, met allerlei programma’s en het steunen van  democratisch verkozen regeringen.

Helaas zijn Afghaanse regeringen teleurstellende partners gebleken. Neem de jaren onder Hamid Karzai, toen de corruptie zo wijdverspreid was dat de Amerikaanse generaal David Petraeus zei dat Afghanistan Karzais ‘misdaadsyndicaat’ was. Generaal Stanley McChrystal noemde Afghanistan liever ‘Chaos-istan’.

Tegenstrijdig beleid

De vraag is niet of Afghanistan hulp nodig heeft, maar wat voor hulp het effectiefst is. Kunnen de Verenigde Staten resultaten behalen die in verhouding staan tot de enorme investeringen in troepen, hun families en de kosten voor de belastingbetaler? Kunnen militairen binnen een bepaalde tijd de zaken verbeteren?

En tegen wie vecht Amerika eigenlijk in Afghanistan? Moet de Taliban worden verslagen om ervoor te zorgen dat Al-Qa’ida de Amerikaanse veiligheid niet meer bedreigt? Wat als Al-Qa’ida eigenlijk sterker is elders, zoals in Pakistan? Die vragen stelde Obama al toen het leger het troepenaantal wilde verhogen tot 140.000. Op dat moment waren er maar honderd bekende Al-Qa’ida strijders in Afghanistan.

Vlak voor zijn besluit de troepen terug te trekken, herinnerde Biden zich wellicht twee diplomatieke berichten uit Afghanistan van ambassadeur Karl Eikenberry – eveneens een voormalig legergeneraal in het land. Eikenberry schreef dat een grotere Amerikaanse aanwezigheid alleen maar zou leiden tot Afghaanse afhankelijkheid. Bovendien zou het de Amerikanen dieper in een conflict slepen dat volgens de meeste experts niet alleen kan worden gewonnen met militaire middelen. Eikenberry voegde toe dat meer soldaten een ander doel tegenwerkten: Afghanistan laten besturen door de Afghanen zelf.

Amper resultaten

Ook ik weet niet wat het juiste antwoord is op de vraag hoe Amerikaans beleid in Afghanistan eruit moet zien. Maar is Afghanistan een betere plek geworden, na twintig jaar van allerlei – veelal goedbedoeld – beleid van verschillende Amerikaanse regeringen?  Het antwoord is geen duidelijke ‘ja. Het maakt het lastig voor beleidsmakers en analisten om niet hopeloos te worden over de missie in Afghanistan.

De dilemma’s en de tegengestelde emoties van beleidsmakers snappen, helpt om te begrijpen waarom het eindigen van een ‘eindeloze oorlog’ zo lastig is. Verliezen is moeilijk en beschamend. En toch doet het me denken aan een verhaal dat ik las over Zalmay Khalizad, de Amerikaanse gezant in Afghanistan. Hij kreeg een keer een persoonlijk bericht van de Taliban: ‘Jullie hebben alle horloges, maar wij hebben alle tijd.’

Voor de Taliban zal de oorlog in Afghanistan echt nooit eindigen. Het betekent dat Amerikaanse soldaten in het land houden, net zo vervelend en beschamend kan blijken als ze te laten vertrekken.