Voorschotregeling toeslagen moet verder worden verbeterd

Het lukt de fiscus maar niet om het aantal terugvorderingen van toeslagen drastisch te verminderen. Dit blijkt uit de recente (tweede) evaluatie van de regels voor het toekennen van toeslagen. Er komt een onderzoek naar een verbetering van de voorschotregeling.

De Belastingdienst bepaalt aan de hand van een geschat jaarinkomen of iemand recht heeft op een toeslag, en hoe hoog die toeslag is. Een toeslagaanvrager ontvangt alvast het hele toeslagbedrag als een voorschot. Zodra het werkelijke inkomen bekend is, blijkt of iemand te weinig of teveel heeft ontvangen. De fiscus doet dan nabetalingen of vordert (een deel van) het voorschot terug.

Hoogte van de terugvorderingen blijft een probleem

Er werden in de periode 2008-2014 ongeveer tien procent minder toeslagen teruggevorderd. Dit gold echter alleen voor de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget (kgb). Voor de kinderopvangtoeslag bleef het aandeel terugvorderingen vrijwel gelijk. Maar liefst veertig procent van de voorschotten kinderopvangtoeslag is in die periode teruggevorderd.

De afname gold bovendien alleen voor de terugvorderingen lager dan 500 euro. Er was juist bij de hogere terugvorderingen waardoor mensen in de problemen kunnen komen geen sprake van een grote daling.

In 2015 en 2016 is de situatie enigszins verbeterd voor wat betreft de hogere terugvorderingen. Het aantal toeslagaanvragers dat een flink bedrag moet terugbetalen is echter nog steeds zorgwekkend groot. Bovendien neemt het aantal kleine terugvorderingen weer toe doordat de Belastingdienst werkt aan een betere inschatting van het inkomen.