Wiebes past voorstel fictieve schenking wat aan

25 oktober 2017Leestijd: 2 minuten
'ANP'

Er gaan meer oudedagsvoorzieningen buiten de fictieve schenking bij herverdeling van de (huwelijks)gemeenschap vallen. Ook wordt de bepaling over het ‘nephuwelijk’ verder aangescherpt.

De Tweede Kamer vindt dat het voorstel te ver gaat en signaleerde ook een aantal ‘gaten’. Met de nieuwe aanpassing worden enkele, maar niet alle, bezwaren van de Kamer weggenomen.

Oudedagsvoorzieningen

Vanaf 2018 zou er sprake zijn van een fictieve schenking in de volgende gevallen:

  • De partner met het kleinste vermogen heeft na de wijziging meer dan 50 procent van het vermogen.
  • Er gaat vermogen van de partner met het kleinste vermogen naar de partner met het grootste vermogen.

Nieuw:
Meld u hier gratis aan voor de Elsevier Weekblad Belasting Update, de gratis wekelijkse nieuwsbrief met het laatste fiscale nieuws, analyses, achtergronden en commentaren. Elke vrijdag in uw digitale brievenbus.

In het oorspronkelijke voorstel valt al het vermogen onder de fictieve schenking, behalve het vermogen dat op wettelijke gronden niet mag worden overgedragen aan de partner.

Het gaat om vermogen waarop een zogenoemde uitsluitingsclausule rust, en de ‘verknochte’ goederen, bijvoorbeeld het gouden horloge van opa. Verder geldt de fictieve schenking niet voor pensioenrechten waarop de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) van toepassing is, en de bijbehorende rechten op nabestaandenpensioen.

De uitzondering voor VPS-pensioenrechten wordt nu uitgebreid tot de oudedagsvoorzieningen waarvoor een vrijstelling van erfbelasting geldt. Dit zijn:

  • Alle aanspraken op een pensioen of een nettopensioen.
  • Alle aanspraken op een lijfrente ter aanvulling van een pensioentekort of een nettolijfrente.

Het nettopensioen en de nettolijfrente zijn de in box 3 vrijgestelde voorzieningen voor het opbouwen van een pensioen of lijfrente over een inkomen boven de 103.317 euro (bedrag 2017).

Reparatie nephuwelijk

Als het huwelijk of geregistreerd partnerschap vooral is aangegaan om de schenk- en erfbelasting te ontwijken, wordt elke vermogensverschuiving belast. Het voorstel bevatte geen maatregel om het nephuwelijk aan te pakken. Daardoor was het mogelijk om met een nephuwelijk onder het lagere tarief voor partners te vallen.

Dit wordt nu alsnog opgelost door te bepalen dat personen die vooral een huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaan om de schenk- en erfbelasting te ontwijken, geen partners zijn voor de erfbelasting.