Amerika moet in Irak de zelf aangerichte schade herstellen

12 augustus 2014Leestijd: 4 minuten

Alleen de Verenigde Staten hebben het vermogen de terreurgroepen in het Midden-Oosten te ontmantelen. Voor de een is de Amerikaanse bemoeienis puur eigenbelang, voor de ander is Uncle Sam nog altijd de bewaker van de wereldvrede.

Moet de wereld dankbaar zijn voor de Amerikaanse aanvallen in Irak tegen ISIS? Het antwoord op deze vraag hangt af van wat historici ‘standplaatsgebondenheid’ noemen.

In Europa wordt het oordeel over die aanvallen vooral bepaald door de ‘Atlantische reflex’ – wij staan achter onze grote bondgenoot de Verenigde Staten. Terwijl de gemiddelde Arabier in elk Amerikaans ingrijpen de hegemonie van de oliebelangen ziet.

Pijnlijk

‘Onschuldige’ Amerikaanse intenties bestaan in dit opzicht niet, ook niet bij de hoogopgeleiden van wie sommigen aan Amerikaanse topuniversiteiten hebben gestudeerd.

Deze houding manifesteert zich het sterkst rond het Syrische conflict. Menig opiniemaker, vooral in Egypte, bespot het gebrek aan historisch besef bij het zogeheten Vrije Syrische Leger en roept de pijnlijke vertoning in 1983 in herinnering.

In dat jaar ontving de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan de voorlopers van de Taliban, de Afghaanse Mujahidin, in het Witte Huis als ‘vrijheidsstrijders‘ met de volgende woorden: ‘Het zien van de moedige Afghaanse vrijheidsstrijders en hun gevecht tegen moderne wapenarsenaal met simpele handgemaakte wapens is een inspiratie voor hen die van vrijheid houden.’

Lieverds

In december 1983 zei Reagan in een toespraak dat de Mujahidin ‘de standaarden hebben gezet voor iedereen die universele vrijheid waarderen.’ Nog geen twintig jaar later werden de Afghaanse lieverds tot de belangrijkste vijand van de Verenigde Staten verklaard.

In de Arabische wereld werd dit gezien als het ultieme bewijs dat Amerika ongure krachten eerst groot maakt om ze later te bestrijden. De Syrische rebellen zou hetzelfde lot te wachten staan.

You can’t break me because you didn’t make me,‘ zo presenteerde de film The Hurricane (1999) een vuistregel over de Amerikaanse handelwijze.

Uncle Sam

Alleen de Verenigde Staten zijn in staat hun – dubieuze – vriendennetwerken af te breken omdat zij weten hoe ze die hebben opgetuigd. Daarom ligt de sleutel tot ontmanteling van de terreurgroepen die het Westen in Syrië al drie jaar helpt en traint louter bij Uncle Sam.

Hiervoor zijn geen gevoelens van dankbaarheid nodig. Wie schade aanricht, moet deze herstellen. Zo simpel is het.

Arabische opiniemakers refereren ook maar al te graag aan 2012, toen CNN erachter kwam dat een vooraanstaand lid van terreurgroepering Jamaa Islamiya, bekend van onder meer de aanslagen in Luxor in 1997, naar Washington werd gehaald om topambtenaren en Congresleden te ontmoeten.

Vol op het orgel

Kort daarvoor was hij gekozen als parlementslid, waardoor hij Amerika in mocht terwijl Jamaa Islamiya sinds 2001 op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties staat. Op de Egyptische tv werd hierover vol op het orgel gegaan.

Presentator Omar Adib gaf zijn kijkers het volgende advies: heeft u altijd het Witte Huis en Capitol Hill willen bezoeken? Dan volgt hier uw routebeschrijving: word lid van een terreurorganisatie, organiseer hier en daar wat aanslagen, blaas hier en daar wat westerlingen op, stook jongeren op tegen de Verenigde Staten en hun bondgenoten, en de rode loper zal voor u worden uitgerold.

Wantrouwen

Daar waar de Arabische houding, voor zover we daarvan kunnen spreken, jegens de Verenigde Staten vooral door wantrouwen wordt gekenmerkt, weerspiegelt de ‘Atlantische reflex’ een onkritische opstelling, overgebleven na de Koude Oorlog maar voor jongere generaties moeilijk te begrijpen.

De aanslagen op het World Trade Center in 2001 hebben deze reflex geactiveerd. Concreet betekende dit dat precies twaalf jaar geleden, in augustus 2002, Nederland op basis van allerlei volkenrechtelijke rechtvaardigingen politieke steun verleende aan de Amerikaanse inval in Irak.

De commissie-Davids, die deze rechtvaardigingen later onderzocht, oordeelde dat het volkenrechtelijke aspect van die steun ‘niet goed te verdedigen viel’.

Bevrijders

Commissielid en topdiplomaat Peter van Walsum plaatste toen een belangrijke kanttekening bij deze conclusie. Volgens hem laat ‘een verantwoordelijke regering zich niet alleen door de regels van het volkenrecht leiden, maar ook door de eisen van de internationale politiek’. En precies daarmee had Nederland te maken in het Midden-Oosten. De Amerikanen stippelen de lijnen uit en wij mogen eroverheen lopen.

Wanneer ik mijn Arabische vrienden uitleg waar de ‘Atlantische reflex’ vandaan komt, begin ik bij 1944-1945, de grondslag voor de eeuwige dankbaarheid voor onze bevrijders.

Maar dan zeggen zij terecht dat de Russen op identieke gevoelens zouden mogen rekenen omdat zij evenzeer bevrijders waren. Dus er moet meer zijn.

Glimlach

De Koude Oorlog en de confrontatie tussen Oost en West – en het feit dat de Verenigde Staten als winnaar uit die confrontatie kwamen – hebben die reflex versterkt.

Maar het belangrijkste is dat Europese landen in de 21ste eeuw de free riders van de internationale gemeenschap zijn wat betreft het schuilen onder de Amerikaanse veiligheidsparaplu. En een free rider heeft niet meer te willen dan met een glimlach ja en amen te zeggen en Amerika dankbaar te zijn voor de aanvallen op ISIS.

Wie zijn handen in het water heeft, piept anders dan wie zijn handen in het vuur heeft. De Europeanen worden niet onderworpen aan de middeleeuwse praktijken van ISIS, en de Arabieren wel.

Voor hen is Amerika bezig zijn eigen vrienden een kopje kleiner te maken en de schade te herstellen die zij heeft aangericht. Daarom zijn gevoelens van dankbaarheid niet op hun plaats. They break what they made. Zo simpel is het.