‘Kustbescherming en dijkversterking belangrijker dan CO2-uitstoot verlagen’

28 januari 2020Leestijd: 3 minuten
Haringvlietsluizen. Foto: Siebe Swart/HH

Vrijdag is het precies 25 jaar geleden dat inwoners van regio’s in het Oosten en Zuiden van Nederland werden geëvacueerd wegens extreem hoog water in Gelderland en Limburg. Zo’n 250.000 van hen moesten eind januari 1995 hun huis uit omdat de dijken dreigden door te breken.

Voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma, een samenwerking van Rijkswaterstaat en de waterschappen, reden om een enquête te houden over potentiële dijkdoorbraken en overstromingen in Nederland.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

93 procent ondervraagden: extra maatregelen nodig tegen hoog water

Op basis van een onderzoek onder bijna 1.100 Nederlanders concludeert het Hoogwaterbeschermingsprogramma dat 93 procent van de ondervraagden extra maatregelen tegen hoog water nodig vindt, bijvoorbeeld de aanleg van dijken en stormvloedkeringen. Bijna alle respondenten vinden bescherming tegen overstromingsgevaar een taak voor de overheid: 3 procent van hen overweegt zelfs te verhuizen naar een hogergelegen plaats. Wel heeft 80 procent ‘veel’ of ‘tamelijk’ vertrouwen dat de overheid op tijd de benodigde maatregelen neemt.

Lees dit coververhaal van Rob Ramaker terug: De zeespiegel stijgt, maar hoe snel?Cover Elsevier Weekblad editie 32 2019

Bijna de helft van de ondervraagden maakt zich ‘concreet zorgen’ over de stijging van de zeespiegel en smeltende ijskappen. Zij vrezen het uitvallen van nutsvoorzieningen als gas, water en elektriciteit. Zo’n 20 procent van de ondervraagden gelooft dat door klimaatverandering het grootste deel van Nederland ‘vrijwel onbewoonbaar’ wordt.

In november 2018 zetten rijksoverheid, gemeenten, provincies en waterschappen hun handtekening onder het Bestuursakkoord Ruimtelijke Adaptatie, bedoeld voor ‘maatregelen die schade door droogte, hittestress en wateroverlast moeten beperken’. Dit vergt een investering van 600 miljoen euro.

Veel meer geld naar mitigatie dan naar adaptatie

Dat bedrag staat in schril contrast met het geld dat wordt uitgegeven om de CO2-uitstoot te verlagen, met als doel de stijging van de temperatuur op aarde te beperken, ook wel ‘mitigatie’ genoemd. Hoewel de geschatte kosten sterk uiteenlopen, is de verwachting dat daarmee zeker honderden miljarden euro’s gemoeid zullen zijn.

Lees het commentaar van Bram Hahn: Kustbescherming zinniger dan warmtepomp

In juli schreef hoofdredacteur Arendo Joustra in een commentaar over het Klimaatakkoord dat waarschijnlijk veel meer geld nodig is voor de ruimtelijke adaptatie: ‘Straks heeft Nederland al zijn geld uitgegeven aan een mislukte poging om de opwarming tegen te houden en is er geen geld meer voor die bescherming.’ Een klein jaar eerder schreef EW-redacteur Bram Hahn in een commentaar dat, gezien de rapporten over de zeespiegelstijging, ‘de miljarden beter naar kustbescherming dan naar warmtepompen’ kunnen.

Wat vindt u? Moet de overheid prioriteit geven aan dijkversterking en andere vormen van kustbescherming, of aan het verminderen van de CO2-uitstoot? Of is het verstandiger om niet te snel veel geld uit te geven? Praat mee! Onze Stelling van de Dag luidt:

Geef uw mening onder dit artikel. U kunt alleen reageren als u abonnee bent.

Let op: door uw mening te geven, gaat u ermee akkoord dat de redactie van Elsevier Weekblad uw reactie kan uitlichten in de digitale rubriek Reacties op de stelling.