Visie is verdacht, charisma gevaarlijk — Nederlanders willen een saaie manager als premier

Column Zihni Özdil

Nederlanders kiezen bewust voor saaie, visieloze leiders omdat  die hun verlangen weerspiegelen naar rust en voorspelbaarheid. Wat ooit leek op een kloof tussen kiezer en politiek blijkt een gezamenlijke voorkeur voor een technocratisch bestuur, schrijft Zihni Özdil.

Ik val gelijk met de deur in huis. Een diepgewortelde, intellectuele zelfvoldaanheid voedde de overtuiging dat ik Nederland zo goed begreep. Ik dacht namelijk dat er een bijna onoverbrugbare kloof gaapte tussen onze politieke elite en de kiezer. Tussen de veelal universitair geschoolde leiders van politieke partijen en de gewone vrouw en man in ons land.

Maar gelukkig is daar de wetenschap, in dit geval verpakt in een verhelderend artikel door Carla Joosten en Victor Pak, om mij met beide benen op de aangeharkte, risicomijdende Hollandse grond te zetten.

Stabiliteit boven alles: zo kijkt Nederland naar de volgende premierHella Hueck over wie de nieuwe premier (ANP)

NAAR HET ARTIKEL
MEER VAN HELLA HUECK

Mijn wereldbeeld op zijn kop

Uit onderzoek van EW en Ipsos en I&O, waarin ze keken naar het type leiderschap dat Nederlanders willen, blijkt namelijk iets onthullends. Iets wat mijn wereldbeeld op zijn kop heeft gezet.

Die kloof waar ik het over had? Die bestaat niet! Sterker nog, onze bestuurlijke bovenlaag is blijkbaar precies zoals de gemiddelde Nederlander het wil: saai, visieloos en technocratisch.

Nederlanders willen een technocraat

Laten we de bevindingen erbij pakken. De Nederlander blijkt, in mijn woorden, een uitgesproken hekel te hebben aan leiders die weten wat er speelt bij de mensen en die toegankelijk zijn. Dat zijn van die vervelende types met een op de wensen van het volk gestoelde ideologische visie, populaire uitstraling en ambitie om de samenleving fundamenteel te hervormen.

Denk aan een Margaret Thatcher en Winston Churchill in het Verenigd Koninkrijk of vroeger bij ons, Joop den Uyl van de toen nog PvdA: iemand die ergens voor staat en daar oprecht over kan communiceren. Afschuwelijk! Gevaarlijk! Te opwindend! Populistisch!

Nederlander smacht naar een excelsheetman

Nee, de Nederlandse kiezer van nu smacht naar het tegenovergestelde: de archetypische ‘excelsheetman’. De bestuurder die wordt gewaardeerd vanwege ‘betrouwbaarheid’, ‘zakelijkheid’ en ‘voorspelbaarheid’.

De manager die de boel draaiende houdt, de cijfertjes kent en vooral geen grote voornemens heeft die de rust kunnen verstoren.

Hij geeft geen leiding aan een natie. Nee, hij is de systeembeheerder van een middelgroot, enigszins verouderd, provinciaal servicebedrijf. En blijkbaar is dat precies wat we collectief hebben besteld.

Hoe saaier, hoe beter

Het is de politieke equivalent van een grijze, wollen sok. Niet mooi, niet sexy, maar comfortabel en voorspelbaar veilig. We willen geen visionair die de dijken doorsteekt om nieuwe polders te creëren.

We willen een manager die zorgt dat het waterpeil in de sloten op orde is en het onderhoud op tijd in de begroting staat – doorberekend en wel.

We verkiezen een premier die niks wil, boven iemand die met gloeiende wangen de samenleving wil verbeteren. We eisen iemand die saai kan doorvergaderen, in plaats van inspireren met een sterke ‘ongezouten’ (nergens anders in de wereld zeg je trouwens unsalted over een opinie) mening.

En dus moet ik concluderen: de Nederlander wil geen politicus in de politiek. Hij wil een ambtenaar op een hogere stoel. Hij wil een accountant met een ministeriële portefeuille. Hij wil een saaie, visieloze technocraat.

‘visie’ een vies woord

En toch schrik ik ervan. Het is alsof je een restaurant binnenloopt waar je al jaren klaagt over het bloedeloze, lauwe menu, om erachter te komen dat de chef al die tijd precies kookte wat de meerderheid van de gasten stiekem het lekkerst vindt.

Mijn jarenlange pleidooi voor Nederlandse politiek met een hoger doel, voor leiderschap dat ergens over gaat, voor een cultuur waarin visie prevaleert boven haarkloverij … het was niet meer dan gezever van een verwende foodie in een snackbar.

Maar ik heb ervan geleerd. Over ons collectieve verlangen naar risicomijding, naar consensus, naar een bestuur dat aanvoelt als een avondje op de bank met een kop thee en één mariakaakje. Geen vuurwerk, geen drama. Gewoon een beetje pruttelen en polderen.

Ik capituleer

En daarom, beste lezer, bespaar ik u en mijzelf voortaan een hoop tijd en moeite. U leest geen columns meer van mij waarin ik pleit voor een politieke cultuur met lef, visie en een hoger doel.

Het is zinloos. Het land wil het niet. Ik capituleer. Ik omarm de excelsheetmannetjes en daarmee ook mijn land: Nederland.

Het was allemaal slechts dwaze romantiek die mij in de weg zat. De kloof was er nooit. De saaiheid is het eindstation. En eigenlijk, nu ik erover nadenk, is dat best een geruststellende gedachte.

Voorspelbaar zelfs.