Heel goed dat Rutte en koningspaar Oranje gaan aanmoedigen in Sotsji

11 januari 2014Leestijd: 2 minuten

De regering trekt zich gelukkig niets aan van de pleidooien voor een boycot van de Olympische Winterspelen in het Russische Sotsji. Met symboolpolitiek schiet niemand iets op, met het intensiveren van contacten wel.

Nederland kan trots zijn op zijn regering. Vrijdag maakte premier Mark Rutte (VVD) bekend dat hijzelf, zijn partijgenoot minister van Sport Edith Schippers en koning Willem-Alexander met zijn vrouw koningin Máxima volgende maand zullen afreizen naar Rusland om hoogstpersoonlijk de Nederlandse sporters aan te moedigen.

Het sturen van een zware delegatie vormt een even opvallend als aangenaam contrast met de houding van andere landen.

De Amerikaanse president Barack Obama, de Britse premier David Cameron en de Franse president François Hollande denken wellicht dat zij door te schitteren door afwezigheid bij de Winterspelen de Russische homo’s een dienst bewijzen.

Isolement

Dit is een misverstand. Het afhouden van contacten zal er niet toe bijdragen dat de homovijandige wetgeving in Rusland zal worden teruggedraaid.

Het bevordert alleen maar het Russische isolement en voedt de in Rusland heersende, welhaast paranoïde, weerzin tegen de buitenwereld. Homo-organisaties in Rusland tonen zich dan ook geen voorstander van boycotachtige maatregelen van het Westen.

Juichen

Als Willem-Alexander en Máxima straks in Sotsji staan te juichen bij gouden races van schaatsers Sven Kramer en Ireen Wüst, betekent dit helemaal niet dat zij alle wetten en maatregelen van het Kremlin onderschrijven.

Net zomin als hun bezoek aan de Russische president Vladimir Poetin in november bij de afsluiting van het Nederland-Ruslandjaar een steunbetuiging aan Poetin was. Het koningspaar geeft nu alleen aan dat sport en politiek gescheiden kunnen en moeten worden.

Dialoog

Rutte wil in Rusland ook de ‘dialoog‘ aangaan. Dat klinkt mooi, maar veel mag er niet van worden verwacht. Het intensiveren van contacten is praktisch altijd goed.

Hoe meer de bevolking in dictatoriale, achterlijke landen met weldenkende en welvarende westerlingen te maken krijgt, des te groter de kans dat haar verlangen naar vrijheid en eerbieding van mensenrechten toeneemt.