Directeurswisseling in Zwols museum vertelt het verhaal van 2022

05 januari 2023Leestijd: 4 minuten
Museum de Fundatie in Zwolle. Foto: ANP

Succesvol museumdirecteur Ralph Keuning verliet dit jaar Museum de Fundatie in Zwolle wegens een harde wijze van leidinggeven. Volgens Philip van Tijn is de kwestie typerend voor 2022, het jaar waarin we ons druk maakten over zaken die vroeger lang niet zoveel aandacht kregen.

Afgelopen maandag, de eerste werkdag van 2023, begon Beatrice von Bormann in haar nieuwe functie: directeur van Museum de Fundatie in Zwolle. Geboren in Berlijn, sinds haar derde in Nederland, kunsthistorica, een carrière die zich in Nederland en in het buitenland heeft afgespeeld, sinds 2017 ‘curator’ (de benaming ‘conservator’ voldoet sinds een paar jaar niet meer) bij het eertijds roemruchte Stedelijk Museum in Amsterdam.

Philip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.

En waarom naar Zwolle? ‘Ik overwoog al langer de stap naar museumdirecteur. Eerst twijfel je of het wel lukt, maar ik zie al jaren hoe goed dit gaat met collega’s die dezelfde stap nemen.’ Over haar plannen en voornemens in Zwolle heeft ze zich voorzichtig uitgelaten – in elk geval méér aandacht voor vrouwelijke en niet-westerse kunst en kunstenaars, maar dat is tegenwoordig al bijna overbodig om te zeggen. De Raad van Toezicht van De Fundatie liet een tijd geleden weten uit te zien naar haar komst en vol vertrouwen te zijn in de toekomst van het museum onder haar leiding. Iedereen blij dus?

De ‘veiligheid op de werkvloer’ in het geding

Haar voorganger, Ralph Keuning (61), is een aantal jaar ouder dan Beatrice von Bormann, maar hij was een stuk jonger toen hij in 2007 werd benoemd tot directeur. Eveneens kunsthistoricus en met een voor zijn leeftijd aardig cv. Als opdracht kreeg hij van de Raad van Toezicht ‘het museum op de kaart te zetten’. Dat heeft Keuning, mag je wel zeggen, behoorlijk gedaan. Het jaarlijkse bezoekersaantal steeg van 30.000 naar 250.000. Er waren heel wat aandachttrekkende tentoonstellingen die de media haalden, zowel binnen als buiten de kunstrubriek. En hij wist de bekende architect Hubert-Jan Henket te bewegen tot een spetterende uitbreiding (een soort ei boven op het museum), die ook nog door koningin Beatrix werd geopend in 2013.

Lees ook van Philip van Tijn over 2022: het jaar van de Crisis-overdrijving

Bij de zelfbenoemde kunstkenners scoorde Keuning minder. Dit is omdat hij exposities organiseerde met kunstenaars die weliswaar populair zijn, maar volgens de critici – tja, hoe moet ik ’t zeggen – misschien niet in een museum horen. Maar Keuning gelooft in de ‘sandwichformule’ (je lokt de mensen met het ene programma, zodat ze het andere ontdekken) en daaraan dankten wij exposities met kunstenaars als Neo Rauch, John Heartfield en George Grosz. Ook op het gebied van aankopen deed hij het, met een beperkt budget, trouwens niet slecht.

Maar op zijn zestigste is Keuning door de achterdeur verdwenen. Want in het Jaar van de Grensoverschrijdingen kwam naar buiten dat hij ‘een harde wijze van leidinggeven’ hanteerde en dat ‘de veiligheid op de werkvloer’ in het geding was. Een Matthijs van Nieuwkerkje dus. Niets onwelvoeglijks, niets wat we vroeger ‘grensoverschrijdend’ noemden en tegenwoordig #MeToo. Maar hij was niet zo aardig, soms horkerig en niet scheutig met complimenten, althans voor medewerkers.

Ja, dat is anno nu allemaal niet best. Ook al zet je een museum op de kaart of maak je dagelijks een veelbekeken tv-programma. Dus kwam Ralph Keuning ‘in goed overleg’ met de Raad van Toezicht tot de conclusie dat hij ‘ruimte [wil] maken voor een nieuwe fase in de ontwikkeling van het museum’.

Ook in een kunstmuseum is expressionisme ondergeschikt aan kolonialisme

In de laatste maanden van 2021 stelde het Stedelijk Museum veertien zalen beschikbaar voor de beroemde Duitse expressionisten Ernst Ludwig Kirchner en Emil Nolde. En dat ging alleen nog maar over de periode 1908-1918. Ik ben een liefhebber van hun felgekleurde en vaak rauwe werk. Dus vol verwachting ging ik naar het Stedelijk, niet beseffend dat ik de titel van de grote expositie beter had moeten doorvorsen: Kirchner en Nolde: Expressionisme. Kolonialisme. Er waren wel schilderijen te bewonderen, maar die verdronken in een zee van foto’s en pamfletten en oeverloos gezwets waarin van alles werd ‘geduid’. En het Expressionisme was de bijwagen van het Kolonialisme.

Beide schilders waren gefascineerd door inwoners van toenmalige Duitse koloniën en die waren zwart of donker – van kleur dus. En zo werden ze ook geschilderd. De gedachte dat Kirchner en Nolde dat met liefde voor hun modellen deden, was niet aan de samenstellers van de expositie besteed. In de oeverloze educatieve teksten werd uitgelegd dat dit geen pas gaf.

In veel zalen waren voorwerpen te zien die we in vervlogen tijden ‘inheemse kunst’ zouden hebben genoemd: krukjes en gebruiksvoorwerpen. Die waren niet geroofd, maar door beide kunstenaars in de koloniën gekocht, uit waardering voor die kunst. Maar vandaag de dag heet zoiets ‘culturele toe-eigening’ of, liever, ‘cultural appropriation’, want natuurlijk is dit begrip uit de Verenigde Staten overgewaaid.

Minstens driemaal ‘foei’ dus. Dat werd ook geconcludeerd in enkele in dit opzicht onverdachte kranten. Voor de volledigheid: eind jaren dertig werd het werk van beide kunstenaars door de nazi’s tot ‘ontaarde kunst’ verklaard en een deel van Kirchners werk werd zelfs vernietigd.

De curator die deze tentoonstelling als parel op haar cv heeft, heet Beatrice von Bormann, sinds 1 januari directeur van Museum de Fundatie. Eén directeurswisseling vertelt het verhaal van 2022.