Surinaamse Nederlanders moeten voortaan een volledige AOW-uitkering krijgen, adviseert een commissie die is ingesteld op verzoek van de Tweede Kamer. Een goed advies, schrijft Jeroen van Wensen, gezien de historische banden en het onredelijke gekruidenier.
Veel Surinaamse Nederlanders wachtten de onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975 niet af en vertrokken al voor die dag naar Nederland. Zo behielden ze de Nederlandse nationaliteit. Van toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Wilhelm de Gaay Fortman (ARP/CDA) kregen ze de verzekering dat zij op dezelfde voet zouden worden behandeld als alle andere Nederlanders. Pas bij pensionering ontdekten velen dat de behandeling toch niet geheel dezelfde was, doordat hun Surinaamse jaren niet meetellen voor de AOW-uitkering. Die valt daardoor lager uit dan voor andere Nederlanders.
Lees ook dit commentaar van Gerlof Leistra: Nieuwe Surinaamse president wacht loodzware klus
Die wrange gang van zaken valt te lezen in dit advies van de commissie Onverplichte tegemoetkoming ouderen van Surinaamse herkomst, waarin wordt bepleit om de AOW-korting voor deze groep te laten vervallen.
Geen AOW, wel bijstand
De AOW is in 1957 ingevoerd. Iedereen die in Nederland woont of werkt, bouwt jaarlijks 2 procent AOW op vanaf 16 jaar en 4 maanden tot 66 jaar en 4 maanden. Na vijftig jaar is dan een volledige AOW opgebouwd, en is de uitkering 100 procent. Wie niet de hele periode in Nederland heeft gewoond of gewerkt, mist opbouw.
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?