Premium Lock Het stinkende zaakje van de formatieverkenning

31 maart 2021Leestijd: 4 minuten
Pieter Omtzigt (midden) in de Tweede Kamer. Voor hem Wopke Hoekstra en Mark Rutte. Foto: ANP.

Het debat vandaag in de Tweede Kamer dreigt te blijven hangen bij de schuldvraag: wie zette de positie van CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt op de agenda? Nog belangrijker is de vraag hoe het kan dat coalitiepartijen liever een politicus opzijschuiven, in plaats van diens systeemkritiek ter harte te nemen en toekomstige schandalen te voorkomen, schrijft Geerten Waling in een extra column naar aanleiding van het Kamerdebat.

Het debat in de Tweede Kamer van vandaag, woensdag 31 maart, gaat over personen. Om Kamerlid Omtzigt, om de twee formatieverkenners Annemarie Jorritsma en Kajsa  Ollongren, die hebben gestunteld en om fractieleiders Mark Rutte en Sigrid Kaag, die mogelijk hebben gelogen over hun wens om van Omtzigt af te komen. Maar de schuldvraag is veel minder interessant dan de vraag waarom bij partijen die in de huidige coalitie zitten – VVD en D66 – überhaupt de gedachte opkomt om een Kamerlid een functie elders aan te bieden. En die perverse gedachte al zo vroeg in de formatie aan de orde te stellen en in de aantekeningen op te nemen.

Gedachte ‘functie elders’ heeft alles te maken met toeslagenaffaire

Dat heeft alles te maken met het toeslagenschandaal bij de Belastingdienst waardoor hun kabinet viel. Maar dat is niet het hele verhaal. Normaal gesproken had een kabinet niet eens over zo’n affaire hoeven vallen. Dan was met het vertrek van een of meerdere bewindspersonen de kous af geweest.

De reden dat het kabinet viel, was allang niet meer alleen dat het jarenlang had gefaald – en dat is nog heel zacht uitgedrukt – in de aanpak van vermeende fraude bij ontvangers van de kinderopvangtoeslag. Daarbovenop heeft het kabinet vier jaar lang de Tweede Kamer – en vooral parlementariërs Omtzigt en Renske Leijten – te summier, verkeerd en leugenachtig geïnformeerd óver dat falen. Ook mag het in onze rechtsstaat de regering worden aangerekend dat zelfs de rechterlijke macht en de ombudsman geen bescherming boden – en dat zij naast de Staten-Generaal ook die instituties heeft voorgelogen.

Dat het schokkende gebrek aan rechtsbescherming van burgers en het ontbreken van tegenmacht konden bestaan, in een rechtsstaat als Nederland in de 21ste eeuw – daaover zou de verkenning en de formatie  moeten gaan.

Premium Lock

Laden…

Premium Lock

Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog niet een account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.

 

Premium Lock

Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock

Er ging iets fout

Premium Lock

Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw