Een economie zonder hobbels bestaat niet

24 december 2020Leestijd: 4 minuten
Totale leegverkoop, steeds meer winkeliers overleven de coronacrisis niet. Foto: Harold Versteeg/ANP

De coronacrisis heeft het geloof in de overheid als crisisbestrijder versterkt. Maar een gladgestreken economische ontwikkeling blijft een illusie, schrijft Marijn Jongsma.

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Het is de heilige graal van de macro-economie: hoe kunnen overheden en centrale banken zodanig opereren dat zware crises worden voorkomen of bezworen? Al sinds de Grote Depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw is een debat gaande over hoe de staat destijds miskleunde. Omvallende banken werden niet gered en landen gingen over tot protectionistische maatregelen, hetgeen uitmondde in een crisis die zich sindsdien niet meer in dezelfde omvang heeft voorgedaan.

Geen depressie, maar crises genoeg

Maar toch. Er is nog steeds geen sprake van een soort ideale beleidsmix waarmee alle hobbels zijn glad te strijken. De afgelopen decennia stonden er geen rijen voor de gaarkeukens, maar crises waren er voldoende: twee oliecrises in de jaren zeventig, de kredietcrisis in de jaren 2008/2009, de Europese schuldencrisis die daarop volgde en natuurlijk de coronacrisis waar we nu nog in zitten.

Het economisch denken staat intussen niet stil. De moderne geldtheorie (Modern Monetary Theory) wint aan populariteit. Samengevat komt die erop neer dat een overheid die zijn eigen munt uitgeeft, zoals de dollar, onbeperkt geld kan besteden om zo volledige werkgelegenheid te bereiken. Immers, met een druk op de knop worden er dollars geboren waarmee alle rekeningen kunnen worden betaald. De enige beperkende factor is de ‘echte’ economie: als de grenzen van de  productiecapaciteit in zicht komen, loopt de inflatie op en wordt de waarde van inkomens, pensioenen en spaargeld uitgehold. Boem is ho.

De geest van Keynes waart nog altijd rond

In The Deficit Myth beschrijft de Amerikaanse econoom Stephanie Kelton (lees ook het interview dat EW met haar had voor het Kerstnummer) hoe dat in zijn werk zou moeten gaan. Kelton grijpt terug op de ideeën van de Britse econoom Abba P. Lerner, die weer sterk werd beïnvloed door John Maynard Keynes. De kern is dat de overheid de economie op volle toeren laat draaien door meer uit te geven zodra dat nodig is, zonder rekening te houden met de gevolgen voor de staatsschuld (‘Functional Finance’). Bij oververhitting en inflatie zouden de uitgaven moeten worden verlaagd dan wel de belastingen verhoogd.

Het belangrijkste kritiekpunt op dit beleid is dat de uitvoering in de praktijk immens lastig is. Hogere overheidsuitgaven werken met een vertraging door in de economie. Crucialer: politici geven graag meer uit in slechte tijden, maar vinden het lastig om de broekriem aan te halen in goede tijden. Zo ontaardt actief anticyclisch beleid al snel in een almaar grotere overheid en een inefficiënte economie.

Van stuurwiel naar schokbrekers

Kelton erkent dat de staat nooit snel genoeg het roer kan omgooien. Ze wil daarom verder gaan dan Lerner door het beleid te automatiseren. De Amerikaanse trekt een vergelijking met een auto op een slechte weg: de bestuurder kan de meeste kuilen ontwijken, maar de kans is groot dat het toch een hobbelige rit wordt. Met goede schokbrekers is het leed geleden zonder dat de bestuurder voortdurend in actie hoeft te komen.

Hoe zien die MMT-schokbrekers eruit? Kelton pleit voor een baangarantie door de overheid. Het principe is eenvoudig: mensen die geen werk hebben, kunnen voor een baan aankloppen bij de staat. ‘Als er niemand komt opdagen, dan draait de economie kennelijk al op volledige werkgelegenheid.’ Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat er werk wordt gedaan dat de markt ook kan.

Altijd een baan voor iedereen

Wat gaan deze mensen doen? Dat moeten lokale overheden regelen, zei Kelton in het gesprek met EW. Ze ziet de meeste kansen in de ‘zorgeconomie’: ouderenzorg, kinderopvang. Geen grote infrastructurele projecten, maar wel het repareren van een speeltuin of het timmeren van een boekenkast voor een school. Of het helpen van boeren bij het wieden van onkruid dat de oogst bedreigt.

BitcoinLees meer over de gestegen waarde van de digitale munt bitcoin: Wat verklaart de herleefde populariteit van de bitcoin?

Vooropstaat dat een baangarantie sympathieker overkomt dan het simpelweg verschaffen van een uitkering – de grote ‘automatische stabilisator’ in onze economie. Tegelijk roept het nogal wat vragen op. Kwakkelt de marktsector, dan zijn er ineens een soort van tijdelijke ambtenaren beschikbaar om op grote schaal bejaardenuitjes te verzorgen, kinderen op te vangen, akkers te wieden en bomen te planten. Trekt de economie aan, dan zijn ze weer verdwenen. Tenminste, als het systeem werkt.

Dat klinkt als een dure, maar vooral heel instabiele invulling van vrijwilligerswerk, nog los van de vraag of er wel altijd sprake zal zijn van gemotiveerde krachten. Het gladstrijken van economische vooruitgang is een loffelijk streven. Maar zelfs bij een ideale uitvoering van de moderne geldtheorie worden de klappen ergens opgevangen.