Pippi Langkous: al 75 jaar een verderfelijk rolmodel

29 juni 2020Leestijd: 3 minuten
Pippi Langkous. Foto: ANP/Inger Nilson

Ze was de dochter van een ‘negerkoning’. Dat mag niet meer worden gezegd. Maar Pippi Langkous geldt nog steeds als een voorbeeld voor jonge vrouwen. Terwijl het roodharige rebelletje echt een enorm stom kind is dat de onnozelheid van de hippiegeneratie personifieert, schrijft Gerry van der List.

Steeds intensiever wordt gewaakt over de geestelijke volksgezondheid. Televisieprogramma’s uit heden en verleden worden gescreend op onwelvoeglijke boodschappen. Maar nog opvallend weinig aandacht gaat uit naar de verderfelijke invloed die programma’s voor de jeugd kunnen uitoefenen.

Elsevier Weekblad-redacteur Gerry van der List zit graag en vaak voor de tv. Wekelijks doet hij verslag van zijn kijkervaringen.

Toch zou het best kunnen zijn dat ze een gebrek aan fatsoen in de hand hebben gewerkt. Relatief onschuldig was nog het optreden van De Deftige Dame in de Stratemakeropzeeshow, hoewel haar gewoonte ongegeneerd harde scheten te laten aan kinderen duidelijk het verkeerde voorbeeld gaf.

Tamelijk weerzinwekkend was ook de halve gare Ome Willem, die zijn jeugdige kijkers voortdurend vroeg of ze een ‘broodje poep’ lusten. Maar echt kwalijk is de verheerlijking van een criminele beroepsgroep in kinderprogramma’s als Piet Piraat. Zij wekken de indruk dat berovingen een leuke bezigheid zijn.

Pippi mag geen Chinezen meer nadoen

Hoe slecht het kan uitpakken met het kroost van piraten, laat een Zweedse zien wier 75ste verjaardag dit jaar uitgebreid wordt gevierd. In 1945 verscheen het eerste boek van Astrid Lindgren over Pippi Langkous, die nu in veel aan haar gewijde beschouwingen een ‘icoon’ wordt genoemd. Het rebelse meisje is de dochter van een piratenhoofdman. Lindgren zelf gebruikte nog de term ‘negerkoning’, omdat hij heerste over Taka-Tukaland. Maar haar dochter schrapte het ‘n-woord’. De Zweedse publieke zender elimineerde ook een scène uit een televisieserie waarin Pippi een Chinees nadeed door haar ogen tot spleetjes te trekken. Dat was een racistische uitglijder natuurlijk die noopte tot censuur. Je mag tegenwoordig wel piraten bejubelen, maar geen grapjes maken over het uiterlijk van Aziaten.

Een kleine halve eeuw geleden vertoonde de Nederlandse televisie de Zweedse serie. Met gruwelijke nasynchronisatie, waarbij Pippi een erg schrille stem had gekregen. Sowieso was het een monsterlijk wezentje dat de losbandigheid en onnozelheid van de hippiegeneratie personifieerde. Het roodharige rebelletje trok zich niets aan van heersende normen; haar anarchisme was een oorlogsverklaring aan het brave burgermansbestaan.

Zorgeloosheid op kosten van een ander

Over geld maakte ze zich uiteraard geen zorgen. Ze kon beschikken over een kist met goudstukken die ze te danken had aan de roverspraktijken van papa. Zorgeloosheid op kosten van een ander: de generatie van ’68 ten voeten uit.

Lees ook van Gerry van der List: Is Nederland echt een racistisch land?

Pippi was dus een verderfelijk rolmodel. Helaas wordt ze nog steeds ten voorbeeld gesteld aan jonge vrouwen. Vooral populair is het citaat: ‘Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan.’ Eindeloos is inmiddels het aantal interviews met vrouwen die deze uitspraak aanhalen om aan te geven waarom ze een bepaalde functie aanvaarden of ambiëren. Ze kijken er dan meestal een beetje schalks bij, zoals CDA-kroonprinses Mona Keijzer als ze een flauw, thuis ingestudeerd grapje debiteert.

Maar denk er eens over na. Vermoeden dat je iets kunt omdat je het nooit hebt gedaan. Het slaat nergens op. Pippi is echt een enorm stom kind.